De dorpen als ledlampjes in de kerstboom.
De straten als spaghettipieten in het bord.
De huizen als ontbijtgranen. De mensen als korrels zand.
Het verhaal is flou.
Ledlampjes, spaghettipieten, ontbijtgranen, zand.
Ze flitsen door elkaar. De één naar hier, de ander naar daar.
Komen ook de kerstballen en slingers eraan.
Met nogmaals hun eigen verhaal.
Vraagt moeder Maria ‘Waar is die herberg om naartoe te gaan?’.
Wanneer open, wanneer inchecken, wanneer ontbijt, in welke zaal, wanneer vandaag?
Stop! Het is een herberg. Geen vragen en schuilen maar.
Ik zit met lampjes, pieten, granen, korrels, …
Kom mij niet vragen met welke badge je in jou herberg inchecken mag.
Ik zit in een andere stad, een ander land, een eigen verhaal, als je dat eens begrijpen kon.
Ik ben moe. Straks weer een nieuwe kermis die op mij wacht.
Laat rusten en dan ginds naartoe.