Vandaag had ik de eer een stukje te mogen lezen dat een blik wierp achter de maskers die velen van ons dragen. Gebroken spiegels. Make believe. De Anonymous-glimlach die de maatschappij ons verkoopt in kant-en-klare ‘likes’, porties voor één selfie, en in het holle beeld van leven zoals dat in reclame en magazines aan ons getoond wordt.
Voorverpakt geluk. Made in China.
Een goede 18 jaar geleden had ik het zelf kunnen schrijven, dit stukje, als ik dapper genoeg was geweest. En moest er toen al zoiets als facebook hebben bestaan. Hoewel ik het waarschijnlijk nooit had durven delen. Dat wat er achter dat gehate masker schuilging. Dat masker waar ik al niet meer bij moest nadenken om het op te zetten bij die lege en vreemde vraag, die tussendoor voorgeschoteld wordt aan nietsvermoedende slachtoffers; “en? Alles goed?”
Ik ben maar zelden mensen tegen gekomen die deze niet en-passant stelden. Uit beleefdheid, want als we iets zijn, wij Belgen, dan is het over het algemeen wel beleefd. En dat die goedbedoelde, pro-forma interesse in de medemens soms confronterend kan zijn lijkt de meesten te ontgaan. Zeker omdat de mensen die u niet graag hebben meestal geen interesse tonen. Het zijn vrienden en kennissen die u deze woorden met een onbezorgde glimlach aanreiken. Mensen die men vaak ook niet wil belasten met wat er ook aan duisternis vanbinnen rond kolkt. Iedereen kent het antwoord natuurlijk. “Goed. En met u?” of hoogstens een voorzichtige “Bwa, kon beter, ma çava wel. Gij?”
Mooie, afgeronde verklaringen die uw gesprekspartner de keuze laten er al dan niet op in te gaan.
Sociaal aanvaardbaar gedrag stelt dat het antwoord op die vraag nooit is; “Ik overweeg dadelijk onder die aanrijdende bus te stappen. En gij?” En toch is dat het antwoord dat ik toen had willen geven. Van onder aan die bodemloze put is het enige licht inderdaad dat van de aankomende trein. Een einde. Rust. Ontsnappen aan alles, de goede dingen die je niet meer ziet en de slechte dingen die zich een weg door uw huid naar uw hart vreten. En dat stukje tekst ging daar over. Over het punt waarop er niets van u over schiet dat het leven nog de moeite van het volhouden waard vindt en daar voorbij. Woorden klinken hol daar. Galmen koud en gelaten met de zielloosheid van een ongemakkelijk schouderklopje. There, there. Ik herinner mij nog hoe leeg ze waren.
En de loze, afgedwongen beloften…
Bel mij, voor ge iets stoms gaat doen. Beloof het mij.
De tijd dat ik 19,5/20 kreeg voor de opdracht Nederlands; ‘schrijf de afscheids/ zelfmoordbrief van Van Gogh aan zijn familie’.
En dit van een leerkracht die op zulke vrije opdrachten maximum 17,5/20 gaf. Zijn iet-wat vragende blik toen hij mij die opdracht terug gaf zal ik nooit vergeten.
Hij was een lieve man, een goed mens.
Achteraf kan ik er om glimlachen. Het duister als deel van mij. De kluizenaar heeft zijn wijsheid gedeeld en het beest is getemd, om het naar een sprookje te vertalen. Maar de reis zal altijd een deel van mij blijven. Ik ben gelukkig nu. Ik ken mezelf elke dag een beetje beter en heb een pad gekozen dat mij mag dragen zolang het mijn hart heeft. Ik zal nooit meer in een situatie blijven die mij niet verrijkt als mens. Daarvoor ben ik als wezen te kostbaar. Net als elk van ons. We zijn allemaal wezens van onschatbare waarde, allemaal even fragiel, hoe graag we dat ook vergeten, en achter onze façade speelt zo een mooie veelheid aan breekbare dromen…
We zijn uiteindelijk nog zo verschillend niet. We delen zoveel, en als we de dwangneuroses van onze hedendaagse maatschappij even volledig naast ons neerleggen, de twijfels vergeten en de woorden druipend van venijn en geboren in angst geen plaats meer geven… Misschien kunnen we dan eindelijk onszelf zijn.
En die vergeten glimlach vinden.
Ik las ooit ergens deze zin van Lucebert, en ze is even prachtig als ze kort is:
“Alles van waarde is weerloos.”
En dat is zo.