Meegesleurd door de Tshopo (waargebeurd)

27 nov 2024 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket

De zon stond hoog aan de hemel boven Stanleyville, het kloppende hart van de Belgische kolonie in de jaren '50. De stad, nu bekend als Kisangani, lag als een parel aan de oevers van de machtige Tshopo-rivier. Het was een stad vol leven en contrasten, waar de natuur en koloniale invloed met elkaar verweven waren. De rivier, die altijd zowel krachtig als kalm leek, was onze favoriete plek om te ontsnappen aan de drukte van de stad.

Die dag leek op alle andere. Mijn moeder, mijn zus Ginette, mijn tante Roza en haar dochters Rita en May besloten opnieuw naar de rivier te gaan. Ik, Guy, was de jongste en genoot altijd van de omgeving. Terwijl de anderen vaak het water ingingen, bleef ik liever aan de kant, spelend met stenen of starend naar de kolkende stroming.

Toen we de oever bereikten, renden Ginette, Rita en May al vooruit, de rotsen beklimmend en het water in duikend. De plek achter de waterkrachtcentrale was populair vanwege de rustige stukken langs de oever, waar kinderen veilig konden spelen. Het geluid van de rivier mengde zich met het gefluit van vogels en het geritsel van bladeren in de wind. Alles leek perfect.

Mijn moeder en tante Roza gingen op een open plek zitten, genietend van het uitzicht en elkaars gezelschap. Ik zat op een rots en keek naar de meisjes die elkaar lachend nat spetterden in het ondiepe water. Alles was veilig en vertrouwd. Maar de rivier, die ogenschijnlijk kalm was, had een ander plan voor ons.

Het onheil slaat toe
Het begon met een dreunend geluid, diep en onheilspellend, dat door de lucht rolde. Eerst schenkte niemand er aandacht aan. Het leek op het gerommel van een verre onweersbui. Maar toen keek mijn moeder op. Haar gezicht veranderde van ontspanning naar bezorgdheid.

"De sluizen," fluisterde ze. "Ze hebben de sluizen geopend!"

De waterkrachtcentrale, die Stanleyville van stroom voorzag, liet soms plotseling grote hoeveelheden water door de dam stromen. Dit veroorzaakte een gevaarlijke, plotselinge stroming in de rivier.

Ginette, Rita en May merkten het als eersten. Het water, dat eerst rustig over hun voeten spoelde, begon sneller te stromen. Ginette, die verder in het water stond, verloor haar evenwicht en werd meegesleurd. Haar gil sneed door de lucht. Mijn moeder en tante Roza sprongen overeind, geschrokken door het plotselinge gevaar.

"Ginette!" schreeuwde mijn moeder. Ze rende naar de waterkant, maar de rivier was al veranderd in een kolkende massa. Ginette's kleine lichaam werd steeds verder de stroom in getrokken. Rita en May, dichter bij de oever, konden zich nog net vastklampen aan een uitstekende tak. Ik stond verstijfd. Mijn hart bonkte in mijn keel.

"Blijf staan!" riep mijn moeder, haar stem doorbroken van paniek. Ze wist dat ik niets zou kunnen doen tegen de kracht van de rivier, maar haar zorgen over mij waren groter dan alles. Maar alles in mij wilde Ginette helpen.

Ginette’s gevecht tegen de stroom
In het water was Ginette volledig overgeleverd aan de woeste rivier. Haar armen maaiden door de lucht, haar ogen wijd van angst terwijl ze wanhopig probeerde boven water te blijven. De stroming sleurde haar heen en weer, alsof de rivier met haar speelde. Iedere keer dat ze haar hoofd boven water kreeg, hapte ze naar adem, maar de golven duwden haar weer onder.

“Ik kan dit niet,” dacht ze. Haar hart bonsde, haar longen brandden van het ingeslikte water. De kracht van de stroming trok aan haar lichaam, alsof onzichtbare handen haar steeds verder naar het midden van de rivier wilden duwen.

Een scherpe pijn trok door haar schouder toen ze tegen een uitstekende rots werd geslagen. Ze greep er wanhopig naar, maar haar vingers gleden weg over het natte oppervlak. De stroom sleurde haar verder mee. “Help!” schreeuwde ze opnieuw, haar stem bijna verdrongen door het gebulder van het water.

Haar spieren waren uitgeput, en haar kracht leek op te raken. Maar diep van binnen voelde ze een sprankje hoop. Ze dacht aan mijn moeder, aan Rita en May, en aan mij die aan de kant stond. Ze moest vechten. Ze mocht niet opgeven.

Een glimp van redding
In de verte zag Ginette een grote rots die boven het water uitstak. Haar ogen richtten zich daarheen. Met haar laatste beetje kracht begon ze in die richting te zwemmen, de stroming te slim af. Haar armen voelden zwaar, alsof ze lood wogen, maar ze dwong zichzelf door te gaan.

Haar vingers bereikten de rand van de rots. Ze klampte zich eraan vast, haar nagels krassend over het ruwe oppervlak. Het water probeerde haar nog steeds mee te sleuren, maar ze hield zich vast met alles wat ze had. Haar borstkas ging hevig op en neer, terwijl ze naar adem hapte.

"Help!" riep ze, deze keer zachter, bijna een fluistering. Ze keek om zich heen, maar er was niemand in de buurt. Ze was helemaal alleen in haar strijd tegen de natuur.

De race tegen de klok
Aan de oever was mijn moeder in paniek. Ze stormde naar de technici bij de hut naast de waterkrachtcentrale. "Mijn dochter! Ze wordt meegesleurd door de stroom! Jullie moeten de sluizen sluiten!"

De technici reageerden meteen. Terwijl een van hen telefonisch contact opnam met het hoofdkantoor van de centrale, stormde een ander naar buiten om de situatie in de rivier te bekijken.

Ik stond intussen aan de oever, mijn ogen wanhopig op Ginette gericht. Ze was nauwelijks meer zichtbaar in de verte, slechts een stip die aan een rots hing. Mijn moeder kwam teruggerend, haar gezicht nat van tranen. "Ze sluiten de sluizen," zei ze, half tegen mij, half tegen zichzelf. "Ze doen hun best."

Het metaalachtige gekraak van de dam bereikte ons, en langzaam begon de woest kolkende rivier weer tot rust te komen.

De redding
Zodra de stroom verzwakte, sprong een van de technici in een kano die vlakbij lag. Hij peddelde behendig naar Ginette toe, terwijl wij aan de kant ademloos toekeken. Mijn moeder kneep mijn hand fijn, haar ogen strak op de kano gericht.

Toen de technicus Ginette bereikte, trok hij haar voorzichtig uit het water. Ze huilde, haar hele lichaam trilde van de kou en de schrik. Met een snelle beweging bracht hij haar naar de oever, waar mijn moeder haar onmiddellijk in haar armen sloot. Ginette klampte zich aan haar vast, haar natte haren kleefden aan haar gezicht.

"Het spijt me," snikte ze. "Ik wilde niet zo ver gaan."

Mijn moeder schudde haar hoofd, haar tranen vermengden zich met die van Ginette. "Je bent veilig nu. Dat is alles wat telt."

Een les in nederigheid
Die avond zaten we stil bij elkaar in ons huis. Niemand had veel behoefte om te praten. Ginette was uitgeput, maar veilig. Toch voelde de gebeurtenis als een waarschuwing. De natuur, hoe prachtig ook, was niet zonder gevaar.

We gingen daarna nog steeds naar de Tshopo-rivier, maar altijd met een diep respect voor haar kracht. Het beeld van Ginette, vechtend tegen de stroom, bleef me altijd bij. Die dag leerde ik hoe dun de lijn is tussen plezier en gevaar, en hoe belangrijk het is om die lijn nooit te onderschatten.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

27 nov 2024 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket