Je bent triest, je drinkt. Je verveelt je, je drinkt. Je wordt gekweld door God moge weten wat, je drinkt. Je zoekt ambiance, je drinkt. Je zoekt verlichting, je drinkt. Je zoekt de liefde, je drinkt. Je zoekt, je drinkt. Je zoekt.
Je zoekt ouderlijke bescherming in een lege fles, warmte, een omhelzing. Of je bent een houten plank uit de kast geplukt en op de dansvloer gegooid, zoals Eva verbannen uit haar tuin. Je zoekt vergetelheid maar in die zoektocht vind je enkel herinnering. Uiteindelijk vind je de vloer.
Een bewonderenswaardig saaie vrouw raapt je op en staakt je zoektocht. Jij hebt er geen zeggen over, jij moet gehoorzamen. Je hebt te veel gezocht en te weinig gevonden.
En wanneer de vrouw huiswaarts keert en helder te helder is, herneem je je zoektocht. Je zoekt, je drinkt, je zoekt. En zoeken zal je, maar vinden nooit, want wat de godendrank je geven zal, zal ze ook weer nemen, en besef dat ook jij te oud wordt voor een oppas. Besef dat wanneer er niets meer te nemen valt, de godendrank jou zal nemen.
De vrouw deert het niet, zij verleent haar diensten wel aan een ander.
