In het hippe centrum van Brussel ligt een trendy bar waar het na het werk gezellig rondhangen is. Voor eten zou ik hier niet stoppen, een prijzige smaakloze afgekoelde pasta levert niet de juiste culinaire belevenis – het is zo’n bar waar je de koffie, de thee, de muffin en het drankje met onuitspreekbare naam en waarvan je nog nooit gehoord hebt niet zomaar benut, je moét het beleven. Toch weet ik de plek te appreciëren, de wijn is er lekker, er hangt een ongedwongen sfeer en op één serveuse na die écht alles doet om onvriendelijk te zijn, zou ik wel een positieve recensie schrijven op Tripadvisor.
De eigenaar van het concept blijkt uit Frankrijk te komen (zoals tegenwoordig veel horeca door Fransen wordt opgekocht), met leerschool in Parijs en het établissement heeft dit hangen : “Cherche étudiant(e), connaissance français et anglais. Néerlandais apprécié”.
Daar stond het. Daar beleefde ik het weer. Ik ben al na meerdere mokerslagen opnieuw opgestaan en doorgegaan en ik heb de naweeën ervan altijd met filosofisch tegenwoord weten te beschrijven. Zelfs met humor want Nederlands ligt gevoelig. Ik ben herleid tot een appreciatie, een bijrol in een commercieel succesverhaal, een voetnota op een aanwervingsbord, een derderangs (klote) klant. Een klant die Nederlands spreekt. Djeezes, man!
Ach, appreciatie is de troostprijs. We hebben ons best gedaan maar het is ons niet gelukt. En jullie Nederlandstaligen spreken toch allemaal een handig mondje Frans en Engels? Toch?
Je weet toch dat het daar niet over gaat. Toch?
Als ik mijn geapprecieerd worden niet zou herleiden tot iets om te lachen (humor), was ik geheid een “sale flamand”, een ambetante gast die het nu wel érg doordrijft. Eentje van de NVA zeker? Of van het Taalactiecomité. Laat me het dan met humor en met de nodige filosofie aanpakken.
In de Delhaize op de Anspachlaan begrijpt niemand wat “Mag ik een zak alstublieft?” betekent, tenzij die enige Bulgaarse of Roemeense, misschien een vrouw van Russische afkomst, aan de kassa. Bij Paul weet de verkoopster niet wat een boterkoek is, bij Panos weten ze ook niet wat een volkorenbrood is. Bij Club is het verloren moeite te vragen waar de agenda’s liggen, in de biowinkel is het stilzwijgend afrekenen en verder communiceren in gebarentaal, een klantenkaart aanvragen bij DI? Vergeet het maar. In de Inno slaat de verkoopster in paniek wanneer ik zeg dat mijn aankoop voor een cadeautje is. In Rituals wordt naast elkaar gepraat. Niet alleen in de privé, ook in het openbaar Brussels bestuur getuigt communicatie in de andere landstaal van incompetentie. Voor een burgemeester ligt de letter “K” moeilijk en ook de informatie op de bouwwerf van de voetgangerszone wordt niet meegegeven zonder spelfouten. Ziek worden, de dood in de ogen beleef je maar beter niet in een Brussels ziekenhuis. Toch om te lachen allemaal? Toch?
Cijfers, iemand begroeten, producten kennen die je verkoopt, iemand bedanken… het zijn allemaal simpele en dagelijkse belevenissen die toch zo moeilijk liggen. Ik lach mijn Franstalige vrienden niet uit. Ik zie er wel de humor van in – sommige spellingsfouten zijn écht schitterend trouwens, ik zou het zelf niet beter gevonden hebben!
Mij maakt het niet uit of je het Nederlands wel dan niet beheert. Je m’en tape! Waar ik niet tegen kan is me “sale flamand” noemen, me geapprecieerd laten weten (wat van mij dan weer die moeilijke gast maakt), reacties op een Vlaams liedje in een bar : “C’est quoi ça?” of, “C’est quoi cette merde?”. Dat zijn reacties die kwetsen. Ik ben ook maar een Belg. Waarom is het toch zo moeilijk voor een deel van de Brusselse bevolking om, ik zeg maar, een opleiding Nederlands te volgen, zich te interesseren voor de andere cultuur, verbinden in plaats van schimpen.
Ik begrijp de onkunde. Ik begrijp dat het Franstalig Onderwijs niet altijd de juiste keuzes biedt. Ik begrijp dat het Nederlandstalig Onderwijs kwaliteitsonderwijs is. Laat ons onze wonden helen. Laat ons meer zijn dan gewoon elkaar te appreciëren, laat ons meer zijn dan scheldwoorden en desinteresse. Laat ons nieuwsgierig zijn naar elkaar. Geef elkaar meer dan woordenlijstjes en grijze grammatica. Geef ons elkaar België terug. Geef ons elkaar Brussel terug. En laat het ons niet in handen geven van gevaarlijke domme politici.
http://erwinabbeloos.over-blog.com/