Ik aanvaard een compliment enkel zonder schroom wanneer het uit de mond van een man boven de zeventig komt. Ik hou van de bijna- vaderlijke manier waarop de bejaarde zijn oppervlakkige opmerking vakkundig in respectvolle woorden verpakt. Alleen het fonkelen van zijn door cataract aangetaste ogen verraden naweeën van de lust die op zijn twintigste door zijn lijf woelde. De gedachte overvalt me wanneer ik met de uitbater van mijn garage keuvel. De oude man heeft tal van en zonen verwekt die de zaak overnemen maar hij sloft toch nog eens graag door zijn imperium van autobanden en benzinegeur. Tussen zijn werkend nageslacht, voorzien van typisch garage-blauwe overallen en tribal tatoeages, kletsen we over de oorlog en hoe de tijd intussen te snel gaat voor hem. Hij is 84, zegt hij, maar de eerste honderd zijn de moeilijkste. Hij knipoogt en ik lach.
Ik denk aan die keer met de man van tachtig. We raken aan de praat op straat, hij nodigt me uit op restaurant en zo geschiedt. Hij haakt zijn arm lachend in de mijne en troont me als een duur geschoten kermisprijs mee door het etablissement. Zijn hoffelijkheid wisselt soepel af met schunnige opmerkingen en knipoogjes. De man is een meester- verleider. Hij heeft dan ook al 80 jaar ervaring.In de zak die hij bij zich draagt zitten de pantoffels en een vuile pyjama van zijn vrouw. Haar ogen staan vaag en ze kent hem enkel uit beleefdheid. Toch bezoekt hij elke dag. Hij vertelt het me met de rauwe eerlijkheid die alleen oude mensen in zich hebben. Dat soort oud dat de mens wekelijks de balans van zijn omgeving doet opmaken: wie welke dodelijke kwaal heeft, wie het leven opgaf. Dat soort oude mens dat eindelijk groeipijn leert aanvaarden, om dat het ongemak van krimpen.
De garagist buigt zich naar me toe om me iets toe te fluisteren. Zijn muffe adem kruipt in mijn neus. Zou het het nestelen van de dood in zijn binnenste zijn dat ik ruik, vraag ik me af. En als dat zo is, hoe zou het dan zijn om met hem te slapen. Om zijn vuur te voelen wanneer ik zijn doven ruik. Deze jonge man in zijn oude huls, die leven spreekt maar dood uitademt: ik zuig zijn verhalen gretig op. Ik hang aan zijn lippen. Er is weinig waar ik meer plezier uit haal dan gedetailleerde bejaardenverhalen. Tenzij misschien een compliment.