Oudedagstraining

30 okt 2020 · 24 keer gelezen · 2 keer geliket

Dat het weeral die tijd van het jaar is, zeg. Het seizoen waarin je een middagdutje doet, een kwartier later opstaat en vaststelt dat de zon al onder is. Het seizoen waarin we op het kerkhof aankomen en terstond beseffen dat we de bomma niet meer weten liggen. En het seizoen waarin de middenstand zoveel grijnzende pompoenpropaganda tegen onze knikker keilt dat we niet anders durven dan onze koters in verkleedkleren steken.

In mijn tijd viel carnaval nog enkel in het voorjaar. Maar mijn tijd tikt verder en verder het verleden in. Want behalve voorgaande ongemakken komt de herfst standaard met een ander gebeuren waar ik niet onderuit kan. De jaarlijkse hiphiphoerering van ondergetekende. Wat nog een extra ongemak meebrengt, want hoe moet ik verkocht krijgen aan al die dames dat het dit jaar écht niet kan om kusjes te geven?

Een paar jaar geleden vielen die verjaardagen me nog zwaar. Niet heel lang terug, schreef ik tenslotte nog over mijn voortijdige midlifecrisis. Die zorgen zijn ondertussen van de baan. Tegenwoordig kan ik niet meer wáchten tot ik oud ben. Tot die gelukzalige dag arriveert dat het plots toegelaten is om geen energie meer te steken in futiliteiten zoals je beurt afwachten in de winkel, de waarheid verbloemen om andermans gevoelens te sparen of je scheten inhouden terwijl je met mensen praat.

Ik kan natuurlijk niet onvoorbereid in de derde leeftijd stappen. Daarom stoom ik me elke maand één intensieve week lang klaar voor deze geweldige toekomst van overassertiviteit en apathie. In zeven themadagen tracht ik alles te vergeten wat me als kind geleerd werd en focus ik op hoe ik in mijn oude dag zal staan. Of hangen, zitten, en in het slechtste geval kermend liggen, met een waardeloze heup en een afstandsbediening waarvan de batterijen plat zijn.

Mijn trainingsweek start met wat tot voor kort marktmaandag heette. Op de eerste dag van de week strijken de marktkramers namelijk neer in Heist om de honderden uniformen van grijs en beige te voorzien van hun drie sneetjes kaas en hun anderhalf sneetje hesp, met niet zoveel vet aan de rand als vorige week, hetgeen ze vorige week ook al uitdrukkelijk gevraagd hadden. Maar met de corona is niks nog zeker en om mezelf de desillusie van een marktloze gemeente en verloren oefendag te besparen, doopte ik de eerste dag van de week om tot misnoegde maandag.

Op die dag stap ik met het verkeerde been – maar het enige dat nog fatsoenlijk mee wil, zo fantaseer ik – uit bed, trek ik de rol op en onderwerp ik het weer aan een grondige inspectie. Typisch! Het is alweer te warm. Of te koud. Of te droog, te nat, te glad, te bewolkt, te wisselvallig of te winderig. En als het dan toch eens perfect is, is het te mooi om waar te zijn en zal het wel rap terug KVLV-leden regenen. Want die nieuwe weerman op één zit er nog meer naast dan Frank en de jongen heeft het charisma van een uitgehagelde mossel. De rest van de dag maak ik me druk in de postbode die het parochieblad tien minuten later dan anders aflevert, de kleinkinderen van de buurvrouw die teveel plezier maken 's middags en de finalist in de heruitzending van Blokken die het woord niet kan vinden, terwijl ik het al zeven keer geroepen heb.

Op demente dinsdag weet ik meestal niet goed wat er allemaal gebeurd is. Dat is de miserie met die dementie. Wat ik mij die dag wel herinner is hoe nonkel Ronny vroeger op familiefeesten in de speelkamer kwam zitten en we allemaal Medisch Centrummeke moesten spelen. Laat dat juist het enige zijn wat ik wil vergeten.

Daarop volgt winderige woensdag, de dag dat ik boodschappen doe en je mijn volledig afgelegde parcours in de winkel kan volgen door op de geur van slecht verteerde schorseneren en de verre brrrrrap brrrrrrrrrrrrrrrrattatap-geluiden af te gaan. Aan de kassa lukt het me net niet om de vrouw met dreadlocks voor te schieten. Terwijl ze haar wisselgeld nog aan het wegsteken is, zeg ik tegen de kassier: 'Amai, heb je dat gezien? Ik hoop dat het kind geen magneten tegenkomt op weg naar huis. Die had meer ijzer in haar steken dan onze lieven heer aan 't kruis. En die coiffure, precies Medusa. Is dat tegenwoordig mode, ja?' Ik sluit af met een brrapbrrapbrapp, betaal op m'n duizendste gemak met een karrevracht muntjes en zeg dat hij de dubbele hoeveelheid zegeltjes mag geven omdat de kleinkinderen graag alle knuffels verzamelen, maar dat dat niet lukt met mijn beperkte wekelijkse boodschappen van een brood en een doosje Senseo-pads.

Donderdag is het demente donderdag en word ik kwaad als mijn vrouw zegt dat dinsdag al dementiedag was. Verder sla ik als een razende met de vliegenmepper naar de inbrekers die voor de deur staan en bij hoog en laag beweren dat ze mijn ouders zijn. De rest van de dag lig ik onophoudelijk te huilen omdat ik, hoe hard ik ook op m'n vuist blies, nooit geslaagd was in het Medisch Centrum van nonkel Ronny en ik altijd extra controles moest krijgen terwijl mijn neefjes en nichtjes al lang taart aan het eten waren.

Volgende week lees je hier het vervolg van mijn trainingsweek. Tenzij Tom Van Grieken de komende week uitglijdt over een bananenschil en met z'n gezicht recht in een berenklem valt. Want dan moet ik daarover schrijven. Een mens mag dromen, toch?

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

30 okt 2020 · 24 keer gelezen · 2 keer geliket