‘Wat ben je toch een kliederaar, Patrick! Je kan niet eens een broodje gezond eten zonder te morsen. Zei ik kliederaar? Dat klinkt een beetje vreemd, zeker door die laatste lettergreep. En omdat ik onmiddellijk een verband leg met iets vochtigs, terwijl het hier enkel en alleen om kruimels gaat. Een verband leggen met iets vochtigs doe ik trouwens wel vaker. Ik moet mijn maandstonden weer bijna krijgen. Nu schiet me ineens te binnen dat ik smospot en morsepot veel amusantere woorden vind dan kliederaar. Misschien komt het wel doordat ik lesbisch ben. Mijn excuses. Mijn hoofd is weer druk. Wil je wat ketchup op je broodje? Ik neem even de kruimelzuiger.’
Vriendschap tussen man en vrouw, kan dat eigenlijk wel? Patrick vroeg het zich af. Hij kon er urenlang over filosoferen. Gewoonlijk is het de man die uiteindelijk meer wil. Dat is bewezen. Door wie of wat wist hij niet meer, maar hij had het ergens opgevangen. De kans dat hij gevoelens zou krijgen voor Johanna schatte hij niet hoger dan 0,01 procent. Hij had haar graag en zij hem, dat wel, doch niet op lichamelijk vlak. Bovendien kon hij haar hooguit enkele uren verdragen. Als hij een hele dag samen met haar zou moeten doorbrengen, zou hij haar iets aandoen, en niet omdat ze overtuigd nudiste was.
‘Ja, ketchup. Dank je. Lekker. Hopelijk ga ik niet kliederen. Kruimelzuiger? Is het niet kruimeldief?’
‘Ben je gek? In mijn huis is er geen plaats voor dieven. Dat klinkt ook zo negatief, terwijl het een heel nuttig en lief toestelletje is. Ik gebruik het nu wel voor de door jou overvloedig en op onachtzame wijze in het rond gestrooide kruimels, maar soms ook voor kleine lichamelijke pleziertjes, al ga ik daar nu niet over uitweiden. Een kutwoord vind ik dat, omdat ik altijd moet nadenken of je dat nu met een korte ei of een lange ij schrijft. Zelf ben ik aan het uitwijden. Het lijkt wel of mijn heupen met de dag breder worden. Vind jij ook dat mijn heupen met de dag breder worden? Ach, niet antwoorden. Jouw mening is niet van belang, althans niet in dezen. Kruimeldief! Hoe verzin je 't? Waar is je logica? Je zegt toch ook stofzuiger en niet stofdief? Dat doet me meteen denken aan mijn tante Sofia. Ze is al even lesbisch als ik. Toen ze via het internet Yordanka, een Bulgaarse schone, leerde kennen, is ze geëmigreerd. Naar de Bulgaarse hoofdstad, juist ja, Sofia. Omdat Yordanka er woonde. Maar tante Sofia kon niet aarden in Sofia. Daarom zijn ze verhuisd naar Plovdiv, de op een na grootste stad in Bulgarije trouwens. Maar je begrijpt me: de stap van stofdief naar Plovdiv is klein, althans in mijn brein. Ik ga haar straks eens bellen, tante Sofia. Ik ben benieuwd of ze haar kunstgebit ondertussen al heeft teruggevonden.'
Ik zou het haar kunnen vragen, dacht Patrick. Hoe haar tante Sofia in godsnaam haar kunstgebit heeft kunnen verliezen. Ze zou het graag genoeg hebben. Volgens mij stuurt ze er zelfs op aan. Ze zou niet liever hebben dan dat ik het haar zou vragen. Ik ken haar. Ze heeft overschot van gelijk. Haar heupen zijn inderdaad breder geworden de laatste tijd. En haar borsten beginnen ook flink door te hangen. Echt geen smakelijk zicht meer. Gelukkig heb ik gedaan met eten. Oeps. Klein boertje.
'Hartelijk dank, Patrick. Echt. Hartelijk dank.'
Dat klonk cynisch. Heel even vreesde hij dat Johanna echt gedachten kon lezen, zoals ze vroeger weleens had beweerd.
'Waarvoor?' stamelde hij.
'Voor je appreciatie. In China, en in Bulgarije volgens mij eveneens, is het een compliment als je gast een boer laat na het eten. Een teken dat het gesmaakt heeft. En dat ik nog altijd lekkere broodjes gezond kan maken. Lang geen evidentie, hoor, dat lekkere broodjes ook nog eens gezond zijn. Alhoewel, jij pleurt er zo'n gigantische plas ketchup op, dat dat hoogstwaarschijnlijk niet meer het geval is. Hoogstwaarschijnlijk? Hoogzwanger lijk ik wel! Vind je ook dat ik verdikt ben de laatste tijd? Verdorie! Zie je wel! Ik wist dat ik ze ging krijgen.'
Einde maaltijd. Afscheid. Dag. Tot morgen misschien. Het was niet zomaar een dag. Het was de dag dat Patrick voor het laatst ketchup at.