Personage

27 jan 2021 · 31 keer gelezen · 2 keer geliket

Ik heb mijn personage naar de trein richting dood laten vertrekken. Ruim vijftien maanden droeg ik het verhaal met me mee. Omdat ik weet wat haar te wachten staat, bleef ik het vertrek uitstellen. Ik zocht uitwegen, deed vluchtpogingen of probeerde haar te laten onderduiken. Maar de waarheid is meedogenloos, bovendien is ze te belangrijk om niet verteld te worden.

Hier ligt het dagboek van Sura Pessa Lipszyc. Centraal bovenaan op de beige kaft van het schrift, een wit etiket met dubbele blauwe rand, de hoekjes afgekant. Binnen het kader staan drie lijnen voorgedrukt, maar het schrift kreeg geen titel of naam. Het lijkt ongebruikt, maar als je beter kijkt, zie je dat de hoeken licht gekruld zijn, een plooi loopt van boven links tot rechts onderaan over het soepele karton.

‘Lief dagboek’ opent het op 1 juli 1942. Binnenin is het tot halverwege gevuld, geschreven in een keurig meisjeshandschrift. Sura Pessa beschrijft haar leven als vijftienjarige in het bezette Antwerpen. Op 3 augustus van datzelfde jaar schrijft ze haar laatste woord: ‘Adieu’.

Het dagboek is in Borgerhout gebleven. De schrijfster koopt een kaartje voor de trein naar Mechelen. Op 5 augustus meldt ze zich met haar oproepbrief in Kazerne Dossin en vertrekt met het tweede transport op 11 augustus naar Oost-Polen.

De transportlijst meldt het volgende:

802.  Lypszcik Sura Pessa, –         25.10.25 – Zdunska Wola, – Staatenl. – Nähschule.

Handmatig is een rode letter F toegevoegd voor Frau, zoals 9 van de 10 namen op de lijst. En twee blauwe V’s, twee vinkjes die getuigen dat Sura Pessa wel zeker daar aanwezig was.

De trein houdt halt aan de zogenaamde Judenrampe, een perron in het rangeerstation, vanwaar ze na lang wachten nog een 800 meter te voet richting Auschwitz II-Birkenau moest gaan. Sindsdien ontbreekt elk spoor van Sura Pessa. Ze kreeg geen kampnummer getatoeëerd, werd dus niet voor arbeid geselecteerd maar rechtstreeks de dood ingestuurd. Net zoals haar twee zussen en ouders ruim een week later op dezelfde plek. Sura Pessa heeft dit laatste nooit geweten, tegen die tijd was ze al niet meer bij de levenden.

Het tweede transport waar zij mee vertrok, vervoerde 999 mensen, slechts drie van hen overleefden de oorlog.

Sura Pessa’s laatste woorden blijven als een brok in mijn keel steken. De tranen zoeken al geruime tijd hun weg naar boven. Bij het woord ‘Adieu’, dat zowel Frans als ook Jiddisch kan zijn, slik ik. Dan knalt de krop uit mijn keel en loop ik over.

Het is een afscheid van een personage maar evengoed van iemand die echt, het grootste deel van haar korte leven, in mijn huis heeft gewoond. Toen de namen een gezicht kregen, was ik diep geraakt door haar indringende blik. Ik wist meteen dat zij mijn personage zou zijn, zocht en vond een reeks sporen van haar bestaan, bewaard in ambtelijke systemen. Eén foto van haar als baby, op de arm van haar moeder met haar broertje erbij. De andere als bozige veertienjarige vrouw, diezelfde foto die op de muur in Dossin samen met al die andere portretten, een gezicht aan de gruwel geeft.

Ik leefde met haar mee als tweejarige peuter, net uit Polen gemigreerd en hier wonend in grote armoede. Ik zag haar opgroeien en spelen, als tienjarig meisje haar kleine geheimpjes tussen de spleten van de plankenvloer verbergen. Ik leefde mee in haar dagboek als zestienjarige puber: kwaad op de wereld die haar verbiedt zichzelf te zijn. Een puber die niet beseft dat ze weer richting Polen wordt gestuurd om te sterven in haar geboorteland dat ze als baby ontvlucht was.

Ik rouw om iemand die ik nooit gekend heb, maar die me dierbaar is. Ik rouw om alle twaalf bewoners van mijn huis die naar Auschwitz zijn gestuurd. En om iedereen die hetzelfde lot onderging.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

27 jan 2021 · 31 keer gelezen · 2 keer geliket