Tussen de hoektand en de kies van een hele grote reus
woont er een markies met een bijzonder grote neus.
Hij is eigenlijk een rups, maar die term vindt hij onheus;
een “voortijdige vlinder” is zijn uitverkoren keus.
Met zijn neus kan hij niks ruiken want die is alleen maar vorm
en gelukkig, want zo’n reuzenmond, die meurt wel vaak enorm.
Elke keer de reus weer niest, doorstaat de markies die storm
en verhoogt meteen zijn titel volgens adellijke norm.
Smult de markies – hatsjoe! – hertog nog een paar uur van de plaque
dan is hij sterk genoeg en wordt een vlinder met gemak.
In het gaatje van de kies hangt dan een onverwacht dik pak;
de cocon van de – hatsjoe! – prins versterkt luid het gesmak.