Een veelheid aan spierwitte huizen
rode daken tekenen de horizon af.
In hun lijnenspel gaapt een doodse blik
zegeviert de poort der saaiheid.
Een vaal behoud hinkelt straatstenen tot blokken
verdooft er oeroude grondkaarten.
Wie wil er gevonden?
Wie zet er zich schaakmat?
Herhaling is een der principes
en beperking dwingt af
daar een naakte veelheid
daar een tenietdoende horizon.
Het doodse lijnenspel frappeert
doet door straten sluipen
als worden die van doolhoven.
Behoud wil er niet gevonden.
Niemand zet er zich schaakmat.
Het spierwitte vertelt me
dat naaktheid een mens tekent
de poort der saaiheid naar binnen slaat.