Door het raam kijk ik hen aan.
Het jonge stel op de stoep aan de andere kant van de straat.
Zij dragen een blinkende fietshelm.
Maar hebben geen fiets.
Haar helm is kanariegeel.
De zijne helrood als een tuinpaddenstoel zonder stippen.
Zij zijn ermee geboren, besluit ik.
Gelukskinderen geworpen in de wieg.
Nu zoutzuilen tegenover elkaar.
Verder niets.
De koningin stamelt korte woorden.
Hij staat schaakmat met milde sproeten.
Achter hen lopen twee jongens voorbij.
Schotse ruiten staan bij de één al beter dan bij andere.
Tiny jeans met een geperst kruis ook.
Hun hondje aan de leiband huppelt.
Of toch zoiets.
Kaarsenpoepers klinkt het in mijn hoofd.
Snel slik ik de gedachte weer in.
Everybody else! fluit de kanarie kort.
Hij haalt zijn Engels jasje aan en stapt op.
Zij volgt en dan is het uitzicht van mijn raam weer open.
Leegte maakt veel diets.