In de schaduw was ze veilig.
Dacht ze.
Eeuwig balanceren op de rand van zichtbaar zijn.
Wegduiken om maar niet gezien te worden.
Aftastend schurend langs ruwe muren.
Plots gaat het licht aan.
Geen idee wie de lichtknop heeft gevonden.
Ze knippert met haar ogen, onwennig, een beetje schuw.
Als een grafische lijn in een landschap.
Ogen die kijken.
Monden die lachen.
Woorden die gehoord worden.
Wat beduusd, overdonderd staart ze naar haar schoenen.
Is dit echt?
Durft ze wel uit de schaduw treden.
Op haar plek te gaan staan.
Het licht te omarmen.
Voldaan van het lichtbad kruipt ze terug in de schaduw.
Overdosis geluk.
Een beperkte wereld die opengaat.
Waar de angst langzaam wegebt.
Al haar kleuren te laten zien, zonder de zelfcensuur.
Zijn wie je bent.
Het is doodeng maar o zo spannend.
(C) hanneke van de kerkhof