Er staat veel op mijn GSM.
Jongens tiktokken zich te pletter.
Ik kijk mijn ogen uit.
Zij hebben geen shirt aan.
Wel een losse trainingsbroek.
Waarin hun gerief op en af wipt.
Ik steek ze in de zak van mijn jeans.
De regen doet ook zijn best.
Noodweer zei de radio.
Met bomen die afrukken.
En zo is het overal iets.
Ik laat het op mij afkomen.
Tot het opnieuw stil is.
Een gebroken veer.
En de dag is vermoord.
Het plafond hangt alleen boven mij.
Rondom mij wenen de muren.
Het was snel voorbij en overal nat.