Niemand zou het opmerken als de tijd hier plots stilstond. De kat die uit het raam springt, blijft midden in de lucht hangen. De man die een muntje opgooit, blijft staren naar een zwevend geldstuk. En de oude dame daar bereikt nooit de overkant van de straat, maar blijft altijd in het midden staan, nooit zullen we zien hoe de pizzabezorger op de bromfiets haar maar net ontwijkt.
Tussen die taferelen zal ik laveren, dag na dag. Ik zal mijn krant lezen op de bank, naast de man die voor eeuwig een frietje in de mayonaise doopt, zonder dat het ooit wak wordt, zonder dat hij ooit de meeuw opmerkt die achter hem zweeft, beide ogen verlekkerd op de frietjes gericht. Elke ochtend zal ik op het terras van de koffiebar plaatsnemen en zuchtend weer weggaan omdat de bediening nooit komt, de uitbater kleeft immers vast in de keuken, starend naar een stroom espresso die nooit de bodem van het kopje bereikt. Dan passeer ik maar weer het meisje met de bebloemde broek dat handstand oefent en slenter weg van dit plein, waar de tijd altijd al wat trager ging.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.