De oude man bukt zich met veel moeite om afval op te rapen van de straat.
De jonge moeder wil hem helpen, maar heeft geen handen vrij omdat ze haar kind in slaap wiegt. Ze lacht hem meewarig toe vanop haar dorpel. De oude man lacht terug en doet teken dat hij zich nog jong voelt.
Een man in een volledige wieleroutfit helpt een oude dame met haar boodschappentrolley. Ze gaan samen de slagerij binnen, waar de jobstudent zich net heeft gesneden. Haar chef vloekt binnensmonds en zoekt iets om het bloeden te stelpen. De wielrenner zegt dat hij zelf ooit nog in een slagerij heeft gewerkt. Hij rakelt een anekdote op die zalvend werkt.
De bakker verkoopt zijn laatste stokbrood aan een verlegen jongen die er door zijn moeder op uit is gestuurd met gepast geld. Vandaag verlaat hij zijn bakkerij wat vroeger, hij gaat vissen met vrienden aan de polders van Kruibeke. Hij brengt koffiekoeken mee die niet verkocht zijn.
De jongen fietst met één hand naar huis. Hij heeft het kontje van het stokbrood al op. Zijn kleine broer is trots dat hij de koffie mag zetten van opa. Vader komt thuis en zet zijn koersfiets in de garage. Hij heeft hespenworst en een potje krabsalade meegebracht. Hij roept zijn vrouw en vader om te komen eten. Zijn vrouw zit op de dorpel en antwoordt dat hij wat stiller moet zijn voor de baby. Opa zegt dat hij geen honger heeft. Hij gaat liever een ommetje maken.
De oude man bukt zich met veel moeite om afval op te rapen van de straat.