Het autostradelicht
de wereldvreemde rust tussen
Het bonzen van de bestrate aarde
Steen uitgesmeerd over booglengtes dwars over voorziene leegte
Tussen een dwaalspoor en doorlopend script
Dat dit leven afrolt over mijn tijd
Als een inktlint
Lig ik dubbel en haper op mijn rollen
Om te voelen waar mijn assen liggen
Tot ik niet meer weet waar ik heen gevoerd wordt
Om net zo mijn kern te raken
Ik lig al even braak
als die ruwe schalen van beschaving
de ruisende vervelling
waar ik wandelend wordt uitgebroed
En ik denk
En gelukkig zijn mijn botten aangedaan