Haar zachte rondingen waren mij niet onbekend en even leek het samenzijn genoeg. Het zware gevoel van haar borst in mijn hand. De zoete troost van haar vingers in mijn haren.
Maar zij had noch het gezicht, noch het lichaam. Haar warmte had slechts aan de oppervlak kracht, van binnen was ik koud.
Vastbesloten haar voor eens en altijd te vergeten, leegde ik voor de laatste keer mijn portemonnee. Het duister van de steeg, achtervolgde mij in mijn aftocht.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.