Mei 2000.
Ik stuurde mijn autootje naar Bonnieux, een bergdorpje in de Provence dat geroemd wordt als één van de mooiste in Frankrijk. Het jaar voordien was het slechts een tijdelijke stopplaats geweest en nu wilde ik de kennismaking eens overdoen. Het stratenplan stond nog in mijn geheugen gegrift dus moest het de vorige keer toch indruk gemaakt hebben. Ik had nog enkele ansichtkaartjes van mijn vorig vakantieadres in een postbus te stoppen en toen ik deze had gevonden lachte een terrasje me toe.
“Cela fait trois euros cinquante” zei het dienstertje tegen het Amerikaanse koppel tegenover me. De man betaalde met een briefje van twintig.
“Hoeveel was het?” vroeg de vrouw aan haar echtgenoot. Hij zei niks en haalde zijn schouders op. “The waitress said it was three euros and fifty. Trois euros cinquante” vertrouwde ik, enigszins stout, de Amerikaanse toe.
“Oh, thank you,” zei ze vriendelijk maar wat verbouwereerd.
Ik bleef vrijpostig:
”That’s the advantage of being Belgian, we speak any language”.
Ik geef toe, ik overdreef een beetje, maar ja ik was ver van thuis en niemand, buiten het Amerikaanse koppel, hoorde mij dat zeggen.
“Is that so?” vroeg ze zich wel degelijk af.
Ik kon er niet aan weerstaan om ééntalige Amerikanen eventjes te wijzen op onze polyglotte opvoeding in het kleine België.
“Have you ever been to America?” had ze graag geweten. Ik knikte.
“Wij wonen in Washington,” zei ze, “it’s a beautiful city”.
Dat wilde ik graag geloven.
“Nu gaan we naar Ménerbes waar deze schrijver heeft gewoond” en ze wees naar het boek op tafel ‘A year in Provence’.
“Is Peter Mayle dan verhuisd?” vroeg ik.
“Jaja,” zei ze.
“Waarschijnlijk kreeg hij teveel bezoek van uw landgenoten” repliceerde ik op een alweer stoute manier.
Maar mijn boude uitspraak viel in goede aarde en het koppel kon erom lachen alhoewel ik ze ervan verdacht mij in hun hoofd als brutale vlegel te verwensen. Wijselijk verborg ik mijn verlegenheid dat ook ik, zoals zovele Amerikanen, Engelsen, Hollanders en ga zo maar door, deze streek pas echt had leren kennen door de boeken van deze gewezen Engelse reclameman. Maand na maand beschreef hij in zijn befaamde roman de lotgevallen van hem en zijn vrouw tijdens de eeuwigdurende opknapbeurt van hun lieflijke Provençaalse woonstee. Tijdens het lezen van het boek kreeg je algauw zin om je wagen, de trein of een vliegtuig te nemen hier naartoe. Ik toch.
“Enjoy your stay here,” zei haar echtgenoot en rechtte zijn rug.
De dame uit Washington stond ook op en knikte instemmend. Ik bedankte ze en wenste hen hetzelfde toe. Ze begonnen aan hun volgende kleine trip. Dat hadden ze dan van de Europeanen geleerd. Zij maakten niet dezelfde fout als de meeste van hun landgenoten met hun:
‘if it’s Tuesday, this must be Belgium; if it’s Thursday this must be Rome …’