================================================
Honden blaffen.
Honden huilen.
Ondertussen ligt een kotelet.
In de oven te bruinen.
Spetter.
Kledder.
Klonter.
Klodder.
Spat. Spat. Spat.
"Wat een spetter, een stoot" Zei de kok
lonkend maar de diensters memmen.
Vleselijk
vreselijk
die onthouding
dacht de kok.
"Wat een beestenboel"
Zei de hoer.
Wellustig zuigend/kluivend aan een rib.
Haar lippen.
Bloedrood lippenstift.
Haar lippen stiften.
Varkens reuzel.

