Dezer dagen hangen in Brussel Centrum halfgrote affiches, op alle hoeken en de meeste palen, soms met foto’s, soms alleen met tekst, in kleur of zwart wit zoals een goedkope print en waarop mensen hun wanhoop uiten omdat ze iets of iemand verloren hebben.
Of is het verloren zijn?
Snoopy, Punch, Lady en Mirza. Allemaal in de Schildknaapstraat. Verderop, bijna aan het Muntplein, Tijger, Spoetnik, Garfield en Catherine. Een hond, een kat, een viervoeter, een vrouw? Er worden beloningen uitgeschreven maar nergens vermelden de wanhopigen wat die beloning nu juist inhoudt. Het kan 50 euro zijn, dat is een beetje zoals de lotto winnen in een doorsnee gezin dat regelmatig een euro of twee inzet. Voor dezelfde moeite krijg je een doos pralines ‘Made in China’ of een fles goedkope wijn. Erger zijn de schouderklopjes, de ingeoefende tranen en de dank-je-wel-merci-beaucoup beloningen. Daar kan ik écht niet van leven.
Toch blijf ik het vreemd vinden dat mensen Brussel bekladden met zoveel vragen. Aan het Sint-Katelijneplein had ik er ook een tiental opgemerkt toen we afgelopen vrijdag in Restaurant de la Bourse, bij Adil en Sofiane, mosselen zijn gaan eten die er niet waren. Een huisdier, ik kan het nog begrijpen, maar een halsketting? Een portefeuille? Een boek? Een Delhaize boodschappentas? Of zoals vandaag nog: een zetel, een computer, een staanlamp en een paraplu – hartje zomer nota bene!
Het meest vreemde vind ik de hartrubriek in mijn stad van verloren voorwerpen. Een hart, zoals in: ik heb mijn hart aan haar verloren. Maar ook de tijd zoals in: ik verlies mijn tijd. Zichzelf: ik heb mezelf in deze relatie verloren. Het weekend zoals in: ik heb dit weekend niets gedaan, het is een verloren weekend geweest. Een ontmoeting zoals in: wat een tijdverspilling deze date. Een ziel zoals in: ik heb mijn ziel aan de duivel verloren. Een oog zoals in: ik ben hem uit het oog verloren. Een job zoals in: ik ben ontslagen, ik heb mijn werk verloren. Een moeder zoals in: ik heb mijn moeder tien jaar geleden verloren. Punten zoals in: ik heb flink wat punten verloren door mijn onoplettendheid in de klas. Geld zoals in: ik ben in deze weddenschap heel wat geld verloren. Maagdelijkheid zoals in: gisteren heb ik voor de eerste keer seks gehad en het was met die knappe buurjongen maar ik ben zijn naam vergeten. Bij hem heb ik mijn maagdelijkheid verloren. Het hang er allemaal en nog veel meer.
Waar hebben sommige mensen toch het hoofd? Zelfs het hoofd wordt verloren, zoals in: ik wist het niet meer, ik was compleet het hoofd verloren. Lopen die mensen dan verder in het leven zonder een hoofd op hun lichaam? Ik zie ze toch niet, tenzij ze natuurlijk binnenblijven en aan auto-bodyshaming doen.
Als we altijd alles voortdurend verliezen, wat hebben we dan nog over? Waarom dragen we niet meer zorg voor onszelf, waarom letten we niet beter op wat van ons is? Betekent het dat we alles altijd en overal bij anderen verliezen en domweg vergeten weer mee te nemen? Neem nu het meisje dat haar maagdelijkheid is verloren. Gaat ze de volgende dag terug om haar maagdelijkheid weer op te halen? Je ziet dat maagdelijkheid een illusie is, toch?
Gelukkig kan je in de meeste gevallen dat wat verloren is, weer terugvinden. Meestal in een andere vorm, zoals een andere job. Het blijft een job maar het is eens iets anders. Ook een hart kan je terugvinden door iemand anders te ontmoeten. Geld maakt schommelbewegingen en een overleden moeder komt nooit meer terug. Verloren jaren is pure nostalgie, heimwee naar je échte leven. De verloren jeugd behelst een volledige generatie die er wat fluïde en vervelend bijloopt. Saaie mensen, ik zeg het je!
De vergetelheid siert de mens. Vergetelheid vervolledigt de mens. Wat verloren is, is verloren. Wat weg is komt nimmer weer. Berusting heelt. Het is allemaal hernieuwen en herbronnen. Het is eens iets anders uitproberen. Het is leren leven met verlies, ook al is het maar maagdelijkheid.
Veel meer valt er niet over te filosoferen. Ik weet niet hoelang de affiches zullen blijven hangen, ze blijven maar komen en komen. Wat zeker is, is dat je het werkwoord kan vervoegen én met hebben én met zijn. Laten we ook taal koesteren.