Mijn auto betrad voorzichtig de kiezels van de oprijlaan, en we naderden Château La Canorgue. Ik parkeerde links onder de oude platanen en merkte op dat ik niet alleen was. Er stonden nog twee auto’s, één met Zwitserse en één met Franse nummerplaat. Ik ging de poort binnen en stond op een kleine binnenplaats. Rechts was er een deur die toegang verschafte tot la chambre de dégustation. Ik duwde het houten ding open en betrad het heiligdom.
Dadelijk kwam ik oog in oog te staan met een jong Amerikaans koppel. Zij waren het met die huurauto met Frans kentekenbewijs. Het andere, wat oudere paar moest dan wel uit Zwitserland komen. Een mooie, voorname Franse dame trachtte de Amerikaanse jeugd op weg te helpen. De vrouwelijke kant van the American couple was de polyglotte, want zij deed al het vertaalwerk. Het waren hooguit mid-twintigers en ze zagen er uit als zijnde van (be-)goede huize. Hij vroeg telkens aan de kasteelvrouwe een bepaalde wijn te mogen proeven. De gastvrouw gaf tekst en uitleg in het Frans en de Amerikaanse vertaalde het voor haar boyfriend. Neen, getrouwd waren ze vast niet. Ik had de indruk dat hij het ganse wijnarsenaal wilde leegdrinken om daarna – zonder iets te kopen – goed beschonken verder te reizen met zijn vriendinnetje/tolk als chauffeur natuurlijk. Vrouwen kunnen nu eenmaal multitasken. Bij de pientere gastvrouw begon het te dagen en ze wendde zich tot mij. Ik vroeg de Viognier - mijn ontdekking van de avond ervoor - te mogen proeven. Geen probleem uiteraard. Hij was exquis. Tevens zag ik dat ze ook hun Chardonnay en hun rode wijn aanboden, dus vroeg ik ook die andere witte eens te mogen degusteren. Ook deze was voortreffelijk en had hetzelfde prijskaartje. Ik vertelde de châtelaine dat ik haar superbe wijn in een naburig hotelletje had gedronken en dit leek haar wel te bevallen.
Ondertussen keek ik even rond in het wat wanordelijke maar gezellige kamertje. Ook de Zwitsers waren met hun proeverij gestart. Ze zagen er niet direct erg happy uit, maar ja die Zwitsers zijn meestal ook zo gereserveerd en ook niet echt vriendelijk te noemen. Anders was het gesteld met de Engelsman die kwam binnenwaaien. Hij hoefde helemaal niet te proeven. Hij wilde enkel zijn voorraad aanvullen.
“Ik kom hier meermaals per jaar sinds ik mij hier in de buurt een mas heb gekocht. Hun wijn is uitstekend” verduidelijkte hij aan the American rookie en gaf hem een knipoogje.
L’Americano bleef maar uitleg vragen en evenveel drinken. Ik wist genoeg en bestelde vier kartons Viognier. In een wip had de kasteelvrouw mijn bestelling klaar en ze deed er comme cadeau een fles Chardonnay bovenop. Een vrouw die haar wereld kent, dacht ik bij mezelf.
Ik betaalde en laadde het bacchusvocht in mijn auto. De koffer, die ik vergroot had door de achterbank weg te kantelen, zat goed vol: een gedemonteerde mountainbike, een bijpassende valhelm, een voetpomp, een schilderij uit een galerie in Gordes, een pas gekochte windgong uit Maussanne, nog wat snuisterijen en dan de Viognier.
De vlotte Engelsman kocht zes kartons rode wijn en weer was hij naar zijn Provençaalse woonstee vertrokken.
De Zwitsers verlieten het kasteel. De man droeg een karton. Ze stapten in hun auto en vertrokken.
Nog voor ik alles had ingeladen was het jonge koppeltje ook buitengekomen.
“Het kost te veel om de wijn in Amerika te krijgen” zei het broekventje verontschuldigend tegen de vriendelijke kasteelvrouw. Ze trachtte geen spier te vertrekken.
Ik belandde, via een smalle zandweg, aan de achterzijde van het landgoed waar een vriendelijke man me begroette. Hij leek me wel de kasteelheer, weliswaar niet gekleed in fluweel en brokaat maar in een eenvoudige overall. Enkel op die manier kan je deze delicate wijn maken. Nog een nacht verbleef ik in deze heerlijke landstreek om dan naar huis te vertrekken.