Voorbij het winkeltje, weg van de bedelende kinderen zie ik ze voor hun huisje, even versteend als het bankje waar ze op zitten. Onverstoorbaar glimlachend bekijken ze de drukte, met de rust en stilte van de omgeving vergroeid in hun houding.
De tijd heeft netwerken van fijne rimpeltes geëtst. Man en vrouw? Vader en dochter? Moeder en zoon? De zon en wind verouderen hier onbarmhartig, zonder onderscheid des aanschijns.
Ik druk af, het juiste frame: een stukje Himalaya rechts bovenin, de ochtendzon schijnt van links. Deze kan boven de bank.
Snel de bus in. Die kinderen lopen hinderlijk in de weg bij het instappen. Op naar de “Authentieke Tibetaanse lunch” in een joert. Daar eentje maken voor de keuken. Hopelijk met zo’n monnik, dat doet het goed. Die jonge gezichten hoef ik niet te aanschouwen, gisteren heb ik de kinderfoto gemaakt.