Het bootje en hoe verder met de werkinstructies?
‘Orde orde,’ zei Mikkie. Het werd niet rustig. Ze kwamen elkaar niet elke dag tegen, dus als er een universele vergadering bijeen was had je een hoop bij te kletsen. De zon scheen, het was droog en de manden met mandarijnen en broodjes gingen rond. De geur van geroosterd schapenvlees vulde de lucht. ‘Allemaal koppen dicht, het woord is aan Gab,’ zei Mikkie. Stof wapperde op bij elke klap die hij met de hamer op de tafel timmerde om zijn woorden te ondersteunen. Eindelijk werd het stiller, achterin gaf iemand commentaar op de temperatuur van de kippensoep. ‘Dank je Mik, we zijn hier voor dat bootje,’ zei Gabri. ‘En ik begrijp waarom, maar zo doen we dat dus niet.’ ‘We moeten toch onze duurbaarheidsdoelstellingen halen?’ zei Raf. ‘Ja, maar dan stuur je die boot toch niet in het zand,’ zei Gabri. ‘Ik heb de voorkant al losgemaakt, de rest komt de komende week.’ ‘Je had het helemaal niet moeten doen.’ ‘Doe ik vaker.’ ‘Dat weten we, Raf’ mengde Mikkie zich in het gesprek. ‘Het probleem is dan ook breder dan dat bootje, en we moeten hier een principe uitspraak over doen, na een rustig debat.’ ‘De wereld gaat compleet naar de kloten en jullie praten over “Een principe uitspraak”? zei Filhema. ‘Ik ben het niet vaak met Raf eens… ‘ ‘Dat weten we,’ fluisterde Url in Rafs oor, die begon te grinniken. ‘... maar nu wel,’ zei Filhema. ‘We moeten kordater optreden, zo verandert er helemaal niks, nada, noppes.’ Ze keek naar de zeven grinnikende oude mannetjes achter de tafel. ‘Elke keer heb ik het gevoel dat wij hier als opvulling zitten. Jullie beslissen ik weet niet wat voor onzin, waarbij wij dat maar moeten slikken als een gans de mais. Deze dame maakt geen foie gras meer, ik hou de snavel dicht. Jullie gooien er alleen een vergadering tegenaan bij onderling gekrakeel en dan mogen wij netjes buigen en tekenen bij het kruisje.’ ‘Wie zijn jullie zevenen dat jullie nog steeds in het bestuur zitten?’ vroeg Benei die zich naar voren drong. ‘Wanneer komen er verkiezingen, Aartsmannetjes?’ Instemmend gemompel steeg op uit de menigte, “Aarts? Mijn Aars, dat klinkt beter!” riep iemand van achteren en er werd besmuikt gelachen. ‘Hier hebben we het al over gehad,’ zei Mikkie. ‘Het loopt oke zo, laten we niet te veel veranderen. Veranderingen brengen onrustige tijden met zich mee, en onrust bij ons veroorzaakt rampspoed beneden.’ ‘Loopt oke zo?’ zei Benei. ‘Elke keer is het dezelfde discussie: er gebeurt iets op de wereld en we reageren op de waan van de dag, gaan een paar jaar ouwehoeren en uiteindelijk verandert geen enkele werkinstructie, nieuwe inzichten worden niet gebruikt. Ik ben er klaar mee. Ik wil een visie.’ De gebroken wit gejurkte menigte werd luider in instemming. Gejoel steeg op. ‘En ik wil verbeterde werkinstructies,’ zei Benei. ‘Laten we een nieuw bestuur kiezen,’ riep Filhema. ‘En dit keer 50-50 met vrouwen.’ ‘Ja, een stemming,’ zei Benei. Achterin de meute begonnen een paar te klappen en instemmend te roepen. ‘Dat van die 50-50 weet ik niet, iedereen moet een kans krijgen,’ zei Benei. ‘We leven in 3874!’ riep Filhema, ‘we zijn toch niet meer achterlijk?’ ‘We leven nu in 2021,’ zei Gabri. ‘1443,’ riep Azzie. Het werd nu een gekakel van jewelste: “2078 of 1933”, “5781”, “4718”, ”564”, iedereen kwetterde door elkaar. ‘Orde, Orde!’ Mikkie liep rood aan. Hij had het niet meer in de hand, misschien hadden Benei en Filhema gelijk, en waren ze antiek en was het tijd voor een nieuwe garde. Hij keek naar rechts waar zijn oude vriend Gab verbeten voor zich uit keek. Die was tijdens de hoogtijdagen van de Nubiërs in het bestuur gekomen en was toen al niet meer de jongste. Zelf had Mikkie de migratie langs de Beringstraat overzien, was tijdens de opkomst van de Olmeken bestuursvoorzitter geworden en naar het Midden Oosten verhuisd. ‘2021,’ zei Gabri stuurs. ‘Dat wordt het meest gebruikt.’ ‘Alleen omdat jij daar toevallig was,’ antwoordde Muha. ‘Als jij niet zo stom was geweest om die slager te helpen die vreemd was gegaan met die vrouw van de timmerman was er niets gebeurt.’ ‘Zou nu ook niet meer kunnen,’ zei Filhema, ‘arme meid, als er toen Me too was geweest had de wereld er heel anders uitgezien. Die viezerik.’ ‘Iedereen heeft wel eens geholpen,’ antwoordde Gabri. ‘Daarnaast, wist ik veel dat die timmerman en zijn vrouw zo bijgelovig waren dat ze een hele cultus voor dat kind opstartten.’ ‘Had je kunnen weten,’ zei Muha. ‘Je gaat niet zomaar in iemands slaapkamerraam staan wapperen zonder de consequenties te overdenken. Het was een beetje amateuristisch.’ ‘Zo'n beginnersfout,’ zei Benei, ‘was niet acceptabel voor iemand van jouw statuur, dat had je moeten voorzien. En je volgde de werkinstructies niet.’ ‘Die werkinstructies van jouw weten we nu wel,’ zei Gabri. ‘Je valt in herhaling.’ Iemand in de menigte riep: ‘Gepruts.’ Het begon weer uit de hand te lopen. ‘En om ons daarna te vragen liedjes te kwelen,’ zei Azzie. ‘Dat deed het hek helemaal van de dam.’ ‘Moet jij zeggen met je verschijning in die woestijn,’ zei Gabri. ‘Dat was ik,’ zei Sammu. ‘Ik probeerde het te corrigeren.’ ‘Dat bedoel ik niet,’ zei Gabri. ‘Jij deed een dappere poging, ik bedoelde later toen onze vriend Az aan de slag ging.’ ‘Dat was gewoon een geintje met een marktkoopman,’ zei Azzie, ‘Gebbetje moet toch kunnen?’ ‘Over die verschijningen moeten we ook nieuwe werkinstructies maken,’ zei Benei, die voelde dat hij het momentum kwijt begon te raken. ‘Ik ben het zat om altijd naar van die kutdorpjes te gaan. En dan tegen de volgende inteeltkop te moeten preken. Zit geen uitdaging in. En op de een of andere manier, lukt het die gasten altijd om over mijn sandalen te kwijlen.’ 'Ik pas ervoor nog langer in het bos te doen alsof ik een sprekend dier ben,’ riep Ykulop, ‘om die arme mensen de stuipen op het lijf te jagen. Jullie daar,’ zij wees op de zeven mannen achter de tafel, ‘hebben al die jaren niets veranderd.’ ‘Stelletje conservatieve fossielen,’ mompelde Tace. De massa werd nu echt rumoerig. ‘Precies Mikkie, als het aan jou en je cluppie bejaarde langharige makkers ligt, met die prehistorische richtlijnen, halen we die duurzaamheidsdoelstellingen nooit,’ zei Filhema. ‘En prehistorische werkinstructies,’ zei Benei. ‘Weet je wat ook mijn neus uit komt?’ zei Ykulop ‘Koortje spelen, getverdegetver. Als dat bejaarde zootje het nodig vindt, moeten we altijd in dezelfde jurk, toeterend op een primitief trompetje of met zo’n kinderachtig tamboerijntje in de hand, onzin rond lopen zingen. We zijn toch geen kleuters meer? Dit wilden we een paar duizend jaar geleden al veranderen, en wat is er sindsdien gebeurt?’ ‘Geen moer,’ zei Tace. ‘Voor muziek moeten we ook nieuwe werkinstructies maken,’ zei Benei.
‘Verkiezingen! En nu!’ riep Filhema. ‘We geven iedereen een week om kandidaten te voor te stellen,’ zei Benei. ‘Daarna maken we een lijst en gaan we stemmen. Ik ontwerp een procedure, zodat het eerlijk en transparant gaat. Met een mogelijkheid van beroep, als dit zo nodig is.’ Filhema toverde een perkament uit haar gewaad en legde dit op een brede platte steen, ze legde er een ganzenveer bij en zei: ‘Inschrijven als kiezer kan bij mij.’ Ze keek om zich heen. ‘Heeft iemand een potje inkt?’ ‘Shit zeg, dit is old skool,’ zei Ykulop. ‘Hier.’ Zij gaf Filhema een notebook en zei: ‘Op zonne-energie, werkt hier prima.’ Benei zette er een handzame printer naast. ‘Orde orde.’ riep Mikkie weer. Hij klopte de tafel bijna in tweeën. Tevergeefs. De menigte begon het geduld kwijt te raken, geen goed teken. Geduld was iets waarvoor ze bekend stonden nietwaar? Een rij ontstond bij de steen waar Filhema iedereen registreerde als kiesgerechtigde. Verandering hing in de lucht.