De zon leek nederig
Alsof hij zich probeerde aan te passen aan de rust…
Bedwelmd door de betovering
Die het landschap over hen uitsprak
De verloren zielen glimlachten terug
Naar hun reflecties in het serene water
Terwijl de zachte bries
Zijn hymne fluisterde aan de lokken van het haar
En ze wegveegde van het gezicht
De maskers lagen op het gras
Nutteloos
Waarschijnlijk voor de eerste keer
De handigheid op hun snijwerk
Vertellen verhalen lang begraven in hun plooien
Verzonken in de verleiding
De dromerige ogen beschutten extase
Gelukzaligheid in luciditeit, zeiden ze
De gezichten liggend in het gras
Omlijstten hun lippen met een wrange glimlach
Dat bewerkte de woorden:
De klok stopt nooit
De zon leek woest
Alsof hij probeerde te winnen van
De wildernis…