De tuin is erg rustig.
De vijver bewegingsloos.
Soms vallen er regendruppels.
Ze zingen Halleluja.
Terwijl ik wandel
staat de tijd stil.
Ik heb de hardheid van opgeklopt eiwit.
Het universum kantelt.
Straks is alles voorbij.
Het is onmogelijk om mijn dromen
te stileren,
Chaos waarin ik de weg niet meer zal terugvinden.
Mijn hoofd in het labyrint.
Als ik me goed voel, fantaseer ik.
De natuur bevat de wereld.
Ik tuimel door de stilte.