Wij de yeti U de mormels

7 jan 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

De reebok in het sprookje droeg geen schoentjes en de kleine appelaar, die wel eens grote rode vruchten draagt, heb ik stiekem toch de kruin gesnoeid. Het takkenstelsel is nu tekenbaar. Morgen pingpong in de kille avondhal, tegen de Chinees met linker wonderhand. Gelukkig speelt ie rechts, zijn moederkoekjes in de maak, een kooitje voor een beer met dronken tred, Russisch, ook de zelfgekleefde mig dient nog geschilderd en de tube heeft een ongesloten nacht doorstaan.

 

Ik kijk, het leven van de sneeuwman lijkt gered, de aanslag door de zuidenwind verijdeld door een koude dag. Gebeden heb ik, voor een yeti maar het is me niet gelukt. Des jongens fantasie nog even onderdrukt, door lome wolkjes, streepje heb ik op de muur getrokken, hopend dat een beter etmaal zich herhaalt.

 

Straks dan gaat het, naar het kleine stuwmeer, spaart zijn krachten voor wat knapen, messen onder voeten, stokken en een houten puk. Pietje heeft geen post, de wensen, kaartjes liggen in een weggereden trein, niemand die het weet, niemand die het wist, waarheen het moest. Sporen leiden door de witte poeder, ligt in lijntjes, naar het ongebarsten ijs. De sijsjes pikken zaad en koontjes uit de opgehangen bol.

 

Het scoort, het hakt erin, een meisje proeft wat, aan de zijkant van de stoere tijden, walm van warme adem en gelach. Ik wil die lauwe handen voelen, onder witte krassen kleuren vinden van de ongestorven vissen, hier bij ons en nooit meer wederkeren naar die mormels met hun pijnlijke evidentie, grijze cellen, dubbele tong en dertien vingers.

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 jan 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket