Soms wordt het woelig. De impuls om te vluchten onderdrukkend, probeer ik de kluwen aan emoties, gevoelens en gedachten te ontleden. Het is hier nu bij mij, deze warrigheid, het doet zich voor en vraagt om aandacht. In de vorm van pijn of iets anders dat ik vervelend kan noemen. Ik kijk ernaar en weet dat als ik me ervoor afkeer, ik alles in rafels achter mij mee trek. Het blijft sowieso hangen, mij volgend. Wachtend op een ander ongeschikt moment.
Alle mogelijke handvaten en ander gereedschap ligt op tafel. Het lijkt nooit genoeg. Woorden, technieken, stiltes, … Dit vraagt om aandacht, dus moet ik er iets mee doen, toch? Of laat ik beter alle acties achterwege, stilstaand, zodat de storm langs mij heen kan razen, de geseling bewust voelend. Erop vertrouwend dat de sporen die ze nalaat mij alleen maar mooier maken.
Ik schipper tussen reageren en laten zijn. Tussen veranderen en aanvaarden. Sluit het ene het andere uit? Alles gadeslaand met een blik die toelaat en liefheeft, maar de felle wind doet mijn ogen tranen. Want ik ben menselijk en zit vol gaten. Mijn weefsel is zacht en weerloos. Mijn kwetsbaarheid en onvoorspelbaar verval omhult mijn goddelijkheid, als een op maat gemaakt kostuum. Ja ik weet het wel; het hier en nu dat mijn bestaan omkadert is slechts een mogelijkheid. Wat niet wegneemt dat ik deze vol overgave vervul.
Alleen ultieme liefde kan deze snijdende tegenstellingen baren, daar zij niets wil uitsluiten. Elke handeling krijgt bewegingsvrijheid, elke gedachte gehoor. Aangedreven door een wil banen we ons een weg doorheen het leven. Soms botsend, sputterend en twijfelend. Misschien krijgen we wel dingen naar ons hoofd geslingerd als we voor een authentieke weg kiezen of even blijven stilstaan.
De lieve bomen, waar ik me zo graag mee omring, zijn een grote bron van inspiratie. Ze nodigen me uit om mee te wiegen en te buigen. Ik mag zelfs breken, want ook in stukjes ben ik nog evenveel waard. Staand in aanvaarding, daar waar het zaad zich goed voelde om te schieten, belichamen ze de berusting waarin ik wil huizen. Het ruisen van hun kruinen is de geruststellende ondertoon waarop ik mijn wiebelachtige gedachten laat varen. De vibratie van alles dat gebeurt, gewoon omdat het kan. Zonder oordeel. Steeds met het vrijblijvend potentieel om iets toe te voegen.