Er is geen kasteel. Er is niemand behalve hij. Pak me, omi! Pak me! Eerst twijfel ik omdat volwassen lichaamsdelen niet altijd springen, vanaf een bepaalde leeftijd lijken ze te botsen met wat ze ooit hebben gekund. Mijn schoenen gaan uit terwijl hij dezelfde vraag afrond. De uitdager snelt al weg, ik erachteraan. Het duurt maar even of ik heb hem beet in een greep die graag kietelt. Dan laat ik los. Nu is het mijn beurt om weg te lopen. Aan dit soort vluchten is alles luchtig; dat wat zich onder mijn voeten bevindt en wat zich in mijn hoofd afspeelt. Het is onmogelijk weg te zakken. Met zijn kleine handen grijpt hij het hemd dat ik speel. Omdat ik het ook draag, is het vangen voorbij. Ik laat hem de keuze: pak ik jou nog een keer? Hij wuift de optie weg zonder iets te zeggen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.