Lezen

Mijmerweer

Het is magertjes gesteld met de beleving voor het Europees Kampioenschap voetbal, lees ik in de krant. Dat is buiten ons gerekend. De tricolore vlaggen liggen klaar. Tijdens delaatste huishoudelijke vergadering (er waren geen verontschuldigen) werd de datumgoedgekeurd waarop we ze tijdens een plechtig moment ophangen. Wachtend op de start van het EK bereiden we ons op een woensdag al een beetje voor meteen Europese wedstrijd op tv. We zitten klaar in onze korte broek (nog een ritueel) en kijkennaar het journaal tot de match begint. Terwijl het op tv over de onveiligheid van onze hoofdstad gaat, horen we buiten een schot.Geen schot op goal, maar een geweerschot. Ik stap met onze oudste naar de openstaandeterrasramen en we speuren de omgeving af. Ik ruik nog even alsof ik de kruiddampenprobeer te ontdekken, maar er valt niks te zien of te ruiken. Enkel de geur van de frituurhonderd meter verder. Het was wellicht een bommetje van een jonge snaak. Mijn vrouw vraagt of we zin hebben in een 'rotske'. Het zijn chocolaatjes die op een rots lijken. We kopen ze op de woensdagmarkt. Geen idee wat de officiële naam is. "Of een frisco?", vraagt onze oudste. Een merknaam die later uitgegroeide tot een productnaam.Zoals kodak, matchbox of frisbee. Het ijsje werd in 1935 uitgevonden in Turijn, maar in Brussel was later een bedrijf met denaam Frisco, zo zegt mijn telefoon. Later werd het opgekocht door Arctic. Het allereersteijsje dat omhuld werd door echte chocolade - de Magnum - is een Belgische uitvinding uitde jaren ’80. De match gaat beginnen. Het begint opnieuw te regenen buiten. Ideaal mijmerweer, als uhet mij vraagt. Maar binnenkort mag de zon toch gaan schijnen. Zodat we buiten kunnenals we Europees kampioen worden.

Rudi Lavreysen
0 0

Verzamelwoede

Mijn opbergkast ligt tjokvol met lege flessen, van literflessen tot aan blikjes en flesjes bier. De kast is al jaren niet meer uitgemest maar nu kan er niks meer bij. Vandaag is het opruimdag. Ik trek de kast open en de geur van rottend bier en andere smurrie komt mij tegemoet. Restanten van de blikjes en bierflesjes zorgen voor een enorme stank uit de kast, zelfs mijn woonkamer is niet veilig voor deze penetrante lucht. Sommige blikjes hebben de status van antiek bereikt. Verkoop op marktplaats levert misschien nog wel meer op. Buiten voor de supermarkt staat een winkelwagen klaar voor mijn afvalberg in de twee zakken. Met twee volle vuilniszakken ga ik naar de supermarkt waar ik altijd mijn boodschappen doet. Klanten en personeel van het buurtwinkeltje kijken mij verbaasd aan. Gelukkig zijn er twee inleverpunten voor de flessen. Eenmaal bij de flessenautomaat gaat de kassa voor mij rinkelen. De stank uit de vuilniszakken zet zich ook in het winkeltje voort. Mensen kijken mij verbaasd aan vragend aan. Sommige mensen knijpen hun neus dicht als ze bij mijn vuilniszakken in de buurt komen. Ik trakteer hen op mijn brede glimlach. Wat is dat nu? Drie verschillende flessen worden telkens geweigerd door de flessenautomaat! Meermalen heb ik de flessen in de automaat gedaan maar deze komen elke keer weer terug. Ik kijk nog eens goed naar de etiketten op de flessen. Op de flessen staat duidelijk vermeld dat er 25 eurocent statiegeld op staat. Ik doe nog vier maal een poging maar tevergeefs. Aan de linkerkant van de flessenautomaat zit een bel en uit wanhoop druk ik op de bel. Niet veel later komt er beweging. Daar komt de wonderdokter van vijftien jaar van het bedrijf aanlopen. Het ventje, buurjongen Floris volgt hier sinds kort een snuffelstage. Ik leg hem mijn probleem voor, ‘ Deze drie flessen worden iedere keer geweigerd door de automaat. Dit is de enige winkel waar ik boodschappen doe. Op de flessen staat duidelijk vermeld dat er statiegeld op staat.’ Ik geef hem de drie lege flesjes bier en hij kijkt met veel precisie op de etiketten. Floris komt met het verlossende antwoord, ‘Buurman, ik zie het al. Deze statiegeldflessen zijn over de datum.’

Jan Sluimer
50 1

Opnieuw treinperikelen

Na een verkwikkende dag in de stad van Rubens en Jordaens lazen we een minder verkwikkend bericht op het stationsbord met de vertrektijden. “Deze trein rijdt niet”, gevolgd door “Vertrekt wel vanuit Berchem”. We hadden die dag twee stadsfietsen gereserveerd en we hadden nog twintig minuten tijd, dus ik stelde voor om met de stadsfiets naar Berchem te rijden. Mijn telefoon leerde me dat het negen minuten zou duren. Mensen die ons zagen moeten zeker gedacht hebben: “Die twee proberen het werelduurrecord fietsen met de stadsfiets te breken.” We vlogen langs het spoor. Waar de Belgiëlei op de Mercatorstraat uitkomt meende ik even te stoppen, want daar staat het herdenkingsmonument voor de gedeporteerde Joodse bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik ben immers van mening dat je bij dergelijke monumenten altijd even moet blijven stilstaan, hoe vaak je er ook voorbijkomt. Maar nu hadden we echt geen tijd. Omdat we ook geen tijd hadden om over te steken moesten we een stukje tegen de rijrichting fietsen, wat tot boosheid leidde van een speedpedelecer die uit de andere richting kwam. Ik riep sorry, maar hij was al aan het centraal station. Die dingen gaan snel. Bij het station van Berchem aangekomen moesten we onze tweewielers parkeren en dat Velo station staat redelijk ver van de ingang. Daar vroeg een maatschappijbewuste jongeman of we een minuutje tijd hadden voor enkele vragen, maar hij zag meteen dat we gehaast waren. Op spoor 1 stond de trein ons op te wachten. Net als de conducteur. Hij zei meteen, alsof hij wist wat we gingen vragen: “Jawel. Lier, Herentals, Mol, Lommel enzovoort. Dit is hem.” Ik meende nog te vragen waarom de trein niet tot in Antwerpen Centraal reed, maar ik besloot het zo te laten. Je moet ook niet alles willen weten in het leven.

Rudi Lavreysen
12 0