Lezen

De Magie van de Wintertuin

Dit kerstverhaal is geïnspireerd door de omgeving waarin ik woon, in de Jagerslaan in Tremelo. Koen, mijn buurman, is een man die graag in zijn tuin werkt, ongeacht het seizoen. Zijn tuin is een constante bron van zorg en aandacht, iets wat ik vaak heb opgemerkt terwijl hij door weer en wind bezig is met zijn planten. In dit verhaal heb ik geprobeerd enkele van deze elementen te verweven: de rustige sfeer in onze straat, de liefde voor de natuur die Koen uitstraalt, en de kleine momenten van verbondenheid in onze buurt. Ik schrijf beter wanneer ik vertrek van werkelijke elementen, belevingen, waarnemingen en emoties om een verhaal op te bouwen. Vandaar dit fictieve kerstverhaal, met een non-fictief persoon. Het personage Bas is ontstaan binnen het verhaal en is dus fictief. De Magie van de Wintertuin Koen woonde in een charmant huis aan de Jagerslaan in Tremelo, een straat die zich als een kronkelend pad door het winterlandschap van de stad slingert. Zijn tuin was een betoverende plek die met elk seizoen veranderde, een wonderland in allerlei vormen. In de lente groeiden de bloemen in alle kleuren, in de zomer bloeiden de rozen in geurige tinten van dieprood tot zachtgeel, en in de herfst kleurden de bomen de lucht oranje en goud. Maar de winter… de winter was wanneer Koen zijn ware magie toonde. De sneeuw bedekte alles in een zachte deken, en de takken van de bomen leken te fluisteren in de stilte van de koude lucht. Koen was vijftig jaar oud, een man met een rustige ziel en een onmiskenbare liefde voor de natuur. Waar anderen zich op koude dagen binnen terugtrokken bij de haard, werkte Koen met vastberadenheid in zijn tuin. Zelfs wanneer de temperaturen onder nul daalden en de aarde hard aanvoelde als steen, was hij buiten. Zijn handen graafden diep in de kou om de planten te verzorgen, takken te snoeien en zijn tuin voor te bereiden op de lange, slaperige maanden van de winter. Op kerstavond, terwijl de eerste sneeuwvlokken van de avond neerdwarrelden en de straat een betoverende gloed van kerstlichtjes kreeg, was Koen weer buiten. De lucht was helder en koud, maar het voelde niet als een belemmering voor hem. Hij verzamelde dennenappels en takken voor een kerststukje. Zijn handen waren rood van de kou, maar zijn hart voelde warm. Het was het enige moment van het jaar dat Koen zich helemaal verbonden voelde met de wereld buiten zijn tuin. Mensen liepen voorbij, druk in gedachten of gezelschap, maar Koen bleef staan, zonder haast, genietend van de stilte om zich heen. Niemand stopte om met hem te praten, en dat was precies zoals hij het wilde. Net toen Koen de laatste takken in een mand had gelegd, hoorde hij voetstappen in de sneeuw. Verbaasd keek hij op en zag een jongen van ongeveer tien jaar oud voor zijn tuinhek staan. Het was Bas, een jongen uit de buurt die hij af en toe had gezien, maar nooit echt had gesproken. "Dag, Bas," zei Koen, terwijl hij de jongen aankeek. "Wat brengt jou hier?" Bas keek omhoog naar Koen met grote ogen en een onzeker glimlachje. "Mijn kerstboom ziet er… leeg uit," zei hij zacht. "Mama zegt dat u de mooiste takken heeft. Mag ik een paar lenen?" Koen glimlachte en knikte. "Natuurlijk, kom maar mee." Hij zwaaide naar Bas en leidde hem de tuin in. De tuin was als een magische plek in deze tijd van het jaar, vol met dennen, hulstbessen en klimop die zich kriskras door de ruimte slingeren. De sneeuw bedekte alles in een zachte deken, maar de planten stonden stevig in de grond, geduldig wachtend op de komst van de lente. Koen wees naar een paar dennetakken die onder de sneeuw verborgen lagen, en samen verzamelden ze takken, bessen en dennenappels. Koen voegde zelfs wat klimop toe aan het mengsel, waardoor de takken een prachtige groene glans kregen. "Dit moet genoeg zijn om je boom op te vrolijken," zei Koen terwijl hij de bundel aan Bas overhandigde. Bas keek verwonderd naar de tuin en vroeg, zijn stem vol nieuwsgierigheid: "Waarom werkt u altijd in de tuin, ook als het zo koud is?" Koen dacht even na. "Planten herinneren me eraan dat alles weer groeit, zelfs na de koudste winter," zei hij. "Ze hebben geduld, en dat probeer ik ook te hebben. Ze wachten op het juiste moment, en dan bloeien ze weer." Bas knikte langzaam, zijn ogen groot van begrip, alsof hij een geheim had ontdekt. "Dank u wel, meneer Koen," zei hij, zijn stem zacht maar oprecht. "Mag ik morgen met papa komen kijken? Ik denk dat hij uw tuin heel mooi vindt." Koen lachte zachtjes en knikte. "Jullie zijn altijd welkom." De volgende ochtend, op eerste kerstdag, was Koen al vroeg bezig in de tuin toen er geklop op zijn deur was. Toen hij opendeed, stond Bas er opnieuw, dit keer samen met zijn vader. Bas' vader, een stevige man met een vriendelijk gezicht, keek nieuwsgierig naar Koen. "Goedemorgen, meneer Koen," zei Bas' vader. "Bas vertelde me over uw tuin, en ik dacht, waarom niet eens komen kijken?" Koen glimlachte en leidde hen door de tuin. Terwijl ze wandelden, vertelde Koen met passie over de planten die zelfs in de winter hun groene bladeren behouden, over de dennenbomen die de kou trotseerden en de rozenstruiken die zich voorbereidden op hun winterslaap. Bas' vader bleef stil, maar zijn ogen straalden van bewondering, alsof hij iets herkende, iets dat hij lang niet had gezien. "Het is echt mooi hier," zei hij uiteindelijk, zijn stem zacht, maar vol respect. "Het doet me denken aan mijn eigen jeugd. Mijn vader had ook een tuin zoals deze. Ik ben het vergeten, maar dit doet me herinneren aan hoe belangrijk het is om te zorgen voor dingen, zelfs als de winter komt." Koen knikte. "De natuur leert ons geduld. Alles heeft zijn tijd." Terwijl de ochtend vorderde en de zon zich langzaam door de bewolking heen worstelde, namen Koen, Bas en zijn vader de tijd om door de tuin te dwalen, de planten te bewonderen en te praten over het leven, de natuur en de kracht van geduld. Bas' vader leek elke stap in de tuin meer te begrijpen. Het was niet alleen een tuin, maar een plaats waar herinneringen en nieuwe vriendschappen werden gevormd. Later die dag, toen Koen weer buiten werkte, vond hij een kleine mand voor zijn deur. Er lagen verse koekjes in, met een kerstkaart die simpel maar hartverwarmend was. "Voor de man die de winter warm maakt," stond erop geschreven. Koen voelde een onverwachte warmte in zijn hart. Het was een geschenk van dankbaarheid, een klein gebaar dat hem diep raakte. Vanaf die kerst veranderde Koens tuin. Het was niet langer alleen zijn eigen rustige toevluchtsoord, maar een plek waar de buurt samenkwam. Mensen stopten vaker om te praten, om een paar planten te bewonderen of om advies te vragen over hun eigen tuinen. Zelfs in de winter, wanneer de meeste mensen hun tuinen vergaten, vond Koen steeds meer bezoekers die zich aangetrokken voelden door de rust en schoonheid van zijn tuin. De tuin was geen plaats van lawaai of drukte, maar van stille vriendschap en gedeelde momenten. En terwijl de planten geduldig wachtten op de komst van de lente, groeide er in de Jagerslaan iets dat niet in de tuin geplant was – een soort warmte die niet door sneeuw kon worden gedoofd. Het was de warmte van verbondenheid, van mensen die begrepen dat het niet alleen de lente was die nieuwe dingen bracht, maar ook de winter, waarin geduld en zorgzaamheid de mooiste vruchten droegen. De tuin van Koen was veranderd, en ook de mensen die er kwamen. Het was niet meer alleen een plek van bloemen en planten, maar een plek van menselijke connectie, van stille gesprekken en een simpele, oprechte zorg voor elkaar. Zelfs op de koudste dagen, wanneer de sneeuw de wereld in stilte hulde, was er altijd warmte te vinden, verborgen in de zorg die Koen had voor zijn tuin en voor de mensen om hem heen.

Guy Van Damme
45 4

Fugu

Sushi met kogelvis. Doen of niet doen? Suki zit in een tempel, ergens in Japan. Ze droomt weg tijdens het eten van sushi. Haar gedachten dwalen af naar haar mama. Zij stierf onlangs door het eten van fugu. Dit is kogelvis en mag alleen maar door gespecialiseerde chefs klaargemaakt worden.  Suki zit eenzaam en alleen in de tempel. Er is niemand rond haar. Het is er stil. Iedereen wacht in hun eigen huis bang de voorspelde aardbeving af.  Suki ziet er heel mooi uit. Ze draagt een traditionele roze kimono met witte bloemen. Haar lang zwart haar zit in een dot, met roze strikjes rond. Haar vader heeft haar al een paar keer geroepen, maar Suki is eigenwijs. Ze wil niet naar binnen gaan, ze wil op de plaats blijven waar ze zich verbonden voelt met haar mama.  De aardbeving komt. Ze is zwaar. De aarde schudt en beeft. Maar in de tempel staat de wereld stil. Suki wordt beschermd door de ziel van haar mama.  De tempel was mooi. Nu liggen de bloemen op de grond, de standbeelden zijn kapot maar Suki is weg, weg van de aarde. Ze zit nog altijd met haar gedachten bij haar mama. Ze ziet haar mama. Ze is blond, ze heeft een blauwe kimono met rode visjes aan. Ze praat met haar mama. Ze is blij. Opeens is ze weg. Suki roept. Er komt geen antwoord. Ze kijkt rond. Ze ziet alleen maar kapotte dingen. Ze ziet ook haar papa. Hij huilt. Haar papa kijkt naar haar. Hij kijkt snel weg. Suki gaat naar haar papa. Ze denkt: 'Wat is er mis met hem? Ligt het aan mij?’.  Ze maakt een grap: ‘Mama had zo’n slechte kledingstijl’. Haar papa grinnikt: 'inderdaad schat, inderdaad’. ‘Waarom huil je papa?’, vraagt Suki. Hij antwoordt niet.  Een paar minuten later vraagt haar papa: ‘Heb je kogelvis gegeten?’ Suki antwoordt: ‘Neen, ik kan het niet.’ Suki lacht en zegt: ‘Nu nog niet, ik weet niet hoelang het gaat duren, maar ooit gaat het lukken.’ Haar papa antwoordt: ‘Maak niet uit schat.’   Hij stelt een vraag: 'Wil je vanavond naar filmpjes van vroeger van jou kijken?’ Suki antwoordt: ‘Neen, ik blijf liever hier, ik ben hier bij mama.’ 

fifiworstje
0 0

De Vier Vrienden

de zeeman mijn zeeman bestaat niet uit deeltjes huismoeder huismoeder waar is het gekloven nest van je geborgenheid zonder schouder ik verstijfde mijn hemd nog iedere morgen zoals de soep het van mij vroeg zonder getuigenis derwijl was ik een aflaat een aflaat van de hel die dacht dat poëzie de vaatwas vulde ik kende geen contradictie een contradictie was zogezegd een middel van wrijving om zelfstandige naamwoorden te genereren dat was ons talent ik, vergeven van mijn noemvorm letterde fout  ik briocheerde de fout op de halsketting van de zeeman voor mijn huismoeder daarin stemde schrijven niet overeen met de werkelijkheid verheven boven de noodzaak om te bestaan, gegund mij het eerste dat je dacht is dit slechts een afleiding van mijn creatie een moment van vermelding letterde fout nippelen door huis kan ik niet zus, ik ben een broer vergeef mezelf die doorstastende opmerking vergeef mezelf die doortastende opmerking waardoor je aan dat opmerkingsvermogen kwam is het duidelijk dat de plaatsing van de woorden in overeenstemming met verbeelding wel degelijk nu al de vijver projecteren op de keukentafel omdat ik niet mag slapen  overdag is de bewolkte versie van een vijver het is altijd zo geweest dat de dag verderging om de knop om te draaien en mijn nog ideeel dag en nacht ritme systeem te moduleren tot mensen terug met het tijdsperspectief door de kamer leven leven is voor planten mijn volgende beweging er volgt geen slot geen sleutel anker veroorzaakt tweespelt op voorzienige velden die pruimen in de herfst ik ben de kleinste jongen ter wereld in de kleinste stad ter wereld in het kleinste land ter wereld de voorzienige velden leiden hun goedheid af achterdocht is een goede uilenspiegel uilenspiegel die mens word in deze stad nieuw zoals ik geloof in andere sneeuw tweespalt draagt de contradictie ik heb geen woorden verspeeld aan het einde van volzinnen voldoende noemvorm mocht hij de deur verlaten van zijn hoofdkussen nu beseffen we  basaal onrecht van bestaan word geoogst in chinese velden die zelf liever eerst eten van iedereen die probeert mijn vruchten te plukken van het mes van de zeeman honger verdeelt de aansmering met het aanhechtingspunt schoon nu moet ik niet meer twijfelen van mijn moeder als ik tegen hem aanschort zonder reden en zeg dat een mededeling een interactie is met het ultieme zoals jullie wederom hadden ontzien Icarus is daarom gevallen Dat kan ik mijn vader net niet zeggen mijn overwegende toon repareert het mes als je slaapt ben je anoniem verweven met de geworden droom van een onaanstastbaar dekbed   volzinnen vliegen over tuintafels maar zonder reden geen betoog voorgaande ze hebben me niet gezien mijn leven leven is voor de planten ik lach met de glimstering van jouw achterholte en dan vind je mij raar maar het is werkelijk dat het bestaat in dit huis, alles dat vroeger mijn constipatie en een leemte in mijn ingewanden was vertaald is dat de motivatie dan ben ik alleen nooit heb ik onderweg overschreden maar ik vergat soms wel hoe het was in andere wagens nooit heb ik voorgaande gedacht uit trouw voor de zeeman maar hij weet dat ik het niet vermeld altijd oeverloos probeer ik mij weg te trekken naar welke kapitaalkrachtige familie ik daarmee bedoel in beschrijving van dezelfde heer herhaling is liefde vakantie wenkt die vakantie waarin de tijd stil staat zonder metasfeer en geijkte uitdrukkingen bij nonkel op de verdienste uitliggen het is bijna gerechtvaardigd zee onvlucht uw evidentie voor de goedgedoenigheid van particulier comfort Comfort ontplooi de dreiging in stilte bijgedragen aan de toekomst de bewijsvoering is nabij vader de vakantie wenkt het akkoord is gestemd over de oorsprong van deze kunstvorm de verwikkeling schrijdt verder over neergang ik heb geen verdriet voor stilte verkneukeling en dan diezelfde lach die geopperd wordt want boven is het ook veilig hij weet dat ook ik wil mezelf verdragen nu kan ik loslaten diezelfde inspanning measureert zich in een logisch tegendeel dat alliteert tegenover de redevoering van niet altijd iets nieuws met die jongen wil de krant lezen wat is Uw bevondenheid vader diezelfde inspanning een conversationele standaard neigt zich te verplaatsen dat is niet nodig vader uw elektrocutie werkt verder aan de overweging met uw inspanning pauze dat veert aan toch het bewijs, nogmaals, van een cyclus die verwijst tot ze begint te lopen dat was al lang geleden nu kan ik het ze aankondigen mijn spontane mooie woorden vandaar deze stem ik doe alles fout in operatie een nieuwe constructie zonder herhaling is geen beslissing van de taal of begrip ik wil mijn hoop verbergen in wie het pad van dit gedicht voorheen beklemtoond heeft teveel want hij wist waarover het ging over mijn dekbed zover reikt ambitie ik doe alles fout in operatie je moet dat maar eens bewerkstelligen dat alles over je dekbed gaat terwijl je gaat slapen en je duizend insectuoide dromen moet dragen van mensen die je kwalijk nemen dat je datzelf alleen wil uiteindelijk wachten we op de reconstructie voortijdig opgevangen de voorwetenschap die mij bezwaart op onnatuurlijke wijze was hij hierbij spelen  hoogconjunctuur samenleving een debat tussen volledigheid en nastreven zet de knop aan laat los en vergeef jezelf je bent goed je kent je contradictie ik ben alleen en ze achtervolgen me nog het tegendeel van men stinkzwammen van de wereldgeschiedenis ik beveel aan een chronische verordering van de volgorde van de wereldgeschiedenis zodat de pijl hout steekt en ik kan begrijpen waarom mensen elkaar vermoorden en tot die kans dwingen ze zitten in mijn hoofden het tegendeel van men de blaasbalg die mijn kerk veroordeelt ik weet het niet meer de oorspronkelijke aanklacht kent geen regels  hoogconjunctuur kent geen regels de lage bal van de noodzaak ontbeert schoonheid maar geen creativiteit dit zijn exact de woorden vergeten ben ik onthoofd in water stroom opereer de stilte   de tweespalt heeft zich verdergezet naarwaar dit vandaan komt mijn werkpunt blijft de fout die een zinspeling vergoeilijkte   het missende woord is moeder zolang ik van ironie voorzien ben zal ik haar voorschrijven nimmer zal ik haar bedriegen in de leemte van de dualiteit van mijn ingewanden die dode mens in mij  hij heeft een herinnering nodig om te weten waarom ik als kind geradbraakt geboren ben ik zal nooit die ironie gebruiken om mij te ondersteunen in de onschuld dat beloof ik plechtig aan mijn moeder net niet net niet heeft die dode mens mij   aanspraak een continue dreiging consistentie plukt geen dorst van keelkinderen een diagnose gesteld in aanblik hoogstens verdrijf ik mijn tijd al zwevende aanmerkend Uw zoon en daar ontstaat het  evidentie de koelkast en de voordeur regeren over aflantend koude simultane omstandigheden waarin de samenvloeiing niet kan plaatsvinden voor de stroom stokt in de aanblik van het been van een filosoof met voetmaat reden  nee het romeinse rijk knijpt geen oogjes dicht voor zichzelf ze bestrijden mijn laatste herinnering ter voedingsbron van de nog independele ironie waarom dan nog schrijven? een hypothese voorstelt zich niets en dat moet jezelf maar toeverwijzen en begrijpen uitgeschreven verlaat ik de naklank en betitel de zinspeling waarom de samenvloeiing niet kan plaatsvinden voor de stroom stokt in volgende bevinding tweespalt genereer voordeelfunctie hetzelfde zelfstandig naamwoord bevrijden van zijn doel zelfvernietiging punt aan de lijn is een geijkte uitdrukking nu volledig akkoord maar uw tweedracht zuster vergeten naar associatie van haar hoogconjunctuur wat is nu de betekenis wat is nu de betekenis van durf mijn hiaat overlaten aan de koude zodat de stem van de vijand stokt en hij de vier vrienden niet langer kan onderbreken armtierig hoe je mijn arm probeert te bereiken het verlangen naar charisma is een vulkaan die zich zo stilletjesaan vult ik ben neergestort ter hoogte van mijn overtuiging jij tegenover naastenliefde en dat is onvoltooid draag je confituren korset in lip en dauwmond dan was het vroeger beter Icarus Caesar wacht achter iedere donderwolk Ik wil je kussen om een pamflet te bekomen de antagonist van de mens Mezelf een streven naar disproportie en de vereffening van de taal hebben het niet gehaald van de andere mogelijkheid pretendeer ik vrouwelijk tussen het laatste hiaat van mijn leugen, breken mijn tanden open van levensvreugde te laat te laat is een mooie connectie want ik zie je graag vertrekken boven alle aanslag zonder reden nu kan ik ademen uitgelokt dooft mijn kaars het is mijn schuld  betaal de redevoering ik zal nooit in het midden laten wat een zeeman zonder dreiging niet kan opbrengen, zwemmen in de zee verhandel mijn aflaat  terrein mijn grond en zit gehurkt in de jaren negentig het vergiet en de koffie staan naast elkaar nu        

Robijn Bodijn
22 0