Lezen

Broodje duif

De queeste om het dagelijkse brood te versieren neemt een kwalijke bocht. Met een stadsduif in een dramatische bijrol. Nee ! Bij die mensen zet ik nooit een voet meer binnen.Onderweg naar mijn favoriete bakker was ik aan de Vlaamse Kaai toch, tegen beter weten in, binnengestapt in zo’n nieuwe trendy bakker. Het was wel een stuk dichter bij mijn appartement dan de andere, dus zou ik minder lang onderweg zijn. “Le Pain Quotidien” stond er in sierlijke letters op de raam en op de luifel boven diezelfde raam. “Broodjes en delicatessen” stond er op de raam nog bijgeschreven. Er hing ook nog een bordje bij met de gebruikelijke onzin van openingsuren en andere overbodige informatie. De koeltoog was volgestouwd met exotische en minder exotische salades, netjes in witte bakjes met een lepel erin. Ook een hoop belegbenodigdheden ; gesnipperde uien, augurkjes, mayo, salade, tomaten in schijfjes, kappertjes, boter , mosterd ... Na een kleine 10 minuten was het aan mijn beurt. “Een grof gesneden a.u.b.”, vroeg ik vriendelijk“Dat zal niet gaan mijnheer, wij hebben geen gewoon brood hier, alleen broodjes om te beleggen.”, antwoordde ze vriendelijk terug “misschien een gewoon wit gesneden”. Probeerde ik nog. “Ik kan wel een Baguette of zelfs een Chiabatta voor je regelen, maar gewoon brood nee, we zijn een broodjeszaak, niet echt een bakker”. Was de nu toch ietwat geprikkelde respons. In sommige situaties moet je gewoon beseffen dat het beste is om het zo te laten en geen hopeloze strijd, een strijd die je nooit kan winnen aan te gaan. Vriendelijk zei ik : “nog een goede dag verder, ik zal mijn klandizie ergens anders verder moeten zetten”“Dank u wel mijnheer, goede morgen nog” was de automatische respons.   Het hele voorval had me een beetje kregelig gemaakt. Toen ik in de Kloosterstraat het plein overstak met het Peter de Grote standbeeld stampte ik naar een tamelijk domme duif die was komen aanvliegen in de veronderstelling dat ik iets eetbaar had meegebracht. Groot was mijn verbazing toen het dier in tegenstelling tot zijn soortgenoten niet onmiddellijk wegfladderde. Ik stampte met links en dat is mijn beste voet, volgens mijn vroegere voetbaltrainer, alhoewel ik met mijn rechtse hand schrijf. Typen doe ik met twee handen. Dit schot was een voltreffer ; de duif spatte uiteen op mijn Dr.Martins, zonder zelfs een kik te geven. Met mijn bottin vol duivenvlees ging ik op een bankje zitten zodat ik het kon afvegen aan een stuk krant dat achteloos in de openbare vuilniscontainer was gegooid. Het is niet mijn gewoonte mijn schoenen veel te poetsen maar zo kon ik toch moeilijk de bakker binnenstappen. Terwijl ik hiermee bezig was kwam een oudere dame op me afgelopen, net het type dat dagelijks duiven komt voederen en ze allemaal koosnaampjes geeft. “Ik heb het gezien, rotzak, jij hebt Rafaël doodgetrapt, ik haal de politie erbij moordenaar !!!” “Mevrouw, het was een ongelukje, die duif zat daar en ik kreeg plots een kramp en ...” “Een ongelukje, tierde het mens, hoe kan je nu per ongeluk op een duif stampen, je hebt Rafael kapotgemaakt” Mijn kwade bui was ondertussen al volledig uitgeregend en ergens had ik al een spijtig gevoel. Ik hield van dieren en zou zelfs niet de kleinste vlieg kwaad doen, muggen zijn wel een uitzondering. Ons geanimeerd gesprek had ondertussen de aandacht van passanten getrokken die in een vage cirkelvorm rond ons waren komen staan. Ik ging verder met het reinigen van mijn linkerschoen en zij ging verder met tieren. Uit de menigte steeg af en toe een goedkeurend gemompel op. Een plaatselijk randverschijnsel moeide zich in de discussie. “Is het waar wat ze zegt, heb jij die mevrouw haar duif doodgestampt?”Nu was het al mevrouw haar duif en ik die dacht dat duiven vrije dieren waren. Niet dat het haar eigendom was. “Ik heb het al gezegd, het was een ongelukje” “Tegen duiven kan je het wel halen, vervolgde het randverschijnsel, maar kan je het tegen mij ook halen” Hij sprong in de cliché-boksershouding, voeten lichtjes uiteen en over en weer wiebelend. Ik had totaal geen zin in een vechtpartij zo tamelijk vroeg in de ochtend en zeker niet om een stadsduif. Bovendien was de ander duidelijk struiser en groter dan ik (dat was al de tweede vandaag). De mensen hadden de kring iets groter gemaakt om ons, vechters ruimte te geven, maar ik zat nog steeds op de bank en mijn linkerschoen was properder dan ooit. Ik wierp het krantenpapier terug in de vuilbak en maakte aanstalten om weg te gaan. “Wel kom op, duivenkiller.” riep de bokser. Nog altijd met gebogen armen, gebalde vuisten en wiebelend op zijn benen. “Ik heb echt geen zin om over een domme duif te vechten, als je zo nodig wilt vechten zoek dan maar iemand anders.” De oude dame was nergens meer te bespeuren, ze was opgeslokt door de menigte die nog steeds aangroeide en aanmoedigingskreten riep. Een plaatselijk ijsventer had zijn kraam al opgesteld en de caféhouders rond het pleintje zetten hun terrasstoelen en tafels buiten. Een cameraploeg van ATV was ook al beginnen filmen.Ambiance op het pleintje, het was al een tijdje geleden dat ze dat nog eens mochten meemaken. Politie viel er gelukkig, zoals gewoonlijk, nog niet te bespeuren, niet dat ik angst had van de politie maar als zij zich ermee bemoeiden zou ik mee moeten komen om een verklaring af te leggen en de politieadministratie kennende zou dat wel eens een hele tijd kunnen duren. Ik moest nog altijd de eerste politieagent tegenkomen die met meer dan één vinger tegelijk kon typen. Ondertussen was de ander nog steeds bezig zich op te peppen voor het gevecht. “Ik ga niet met je vechten, dat ligt niet in mijn aard maar misschien is er hier wel iemand anders die met jou wil vechten als je zo nodig moet” Ik richtte me tot het aandachtige publiek. “Is er iemand hier die met deze mijnheer wil vechten?”Een man maakte zich los uit de menigte en kwam op me af. “Wel, als je er niets op tegen hebt, het is al een tijdje geleden dat ik nog eens goed gevochten heb”, zei hij schuchter. “Geen probleem ik heb andere dingen te doen.” Ik liet de twee boksers en de geïmproviseerde mensenkring voor wat ze waren en vervolgde mijn weg naar de bakker. Het zonnetje scheen nog steeds even welgemutst. Bij de bakker kocht ik een grof gesneden. Hopend dat ze niet aan mijn gelaatsuitdrukking konden zien dat ik net daarvoor een duif naar de duivenhemel (die zal voor hen niet veel verschillen van de gewone aardse hemel) had gestuurd. Maar nee, geen probleem. Ik ging terug naar mijn appartement langs een andere weg, via de Nationale straat die uitkomt in de Volkstraat, de uitslag van de bokswedstrijd interesseerde me maar matig. Toen ik aan het meisje dat samen met mij de ontbijttafel deelde vertelde wat me onderweg overkomen was en waarom ik zo lang weg gebleven was, geloofde ze me niet. Ik zei haar dat ik enorm veel van haar hield, dat geloofde ze wel.

The Musicbar-Dude
0 0

Brief aan de Kerstman: "Liefste Kerstman, wil jij mijn daddy zijn?"

Dag wit bebaarde man in je iglo in het Noorden, Dag gemoedelijke papzak met je gevoerde laarzen en je jasje en muts in de huisstijl van Coca Cola, Dag koning van de Noordpool, schrik van het Arctische luchtruim, menner van rendieren, uitbuiter van elven en Amazon-personeel, Dag lieve Kerstman, Vergeef me dat ik niet weet hoe ik u begroeten moet. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat u nooit een belangrijke rol heeft gespeeld in mijn eindejaarsbeleving. Ik heb nooit echt in u geloofd, zoals ik dat wel deed in Sint-Nicolaas en Zwarte Piet. Ik weet dat, met deze bekentenis, de kans om een geschenk van u in mijn kerstkous te ontvangen bijzonder klein wordt. Ik ben echter opgevoed in het licht van het Ware Geloof en onze Schrift stelt nadrukkelijk dat liegen een zonde is. Ook al heb ik de Kerk verlaten, haar moraal werkt door in elke vezel van mijn lijf. Ik beloof u dan ook plechtig dat ik in deze brief de waarheid en niets dan de waarheid zal verkondigen. Laten we dan maar meteen van wal steken met een schuldbekentenis. Ik heb helemaal geen kerstkous, enkel een paar zweetsokken die ik na het joggen telkens vergeet in de wasmand te gooien. Toen ik nog een kind was had ik wel een paar schoenen dat ik klaarzette aan de open haard op de vooravond 6 december, wanneer uw katholieke, gemijterde evenknie over de daken reed en geschenken bracht in ruil voor een suikerklontje of een raap voor zijn paard. Overigens stelden die geschenken weinig voor. Mijn ouders zeiden dat het kwam omdat ik zo’n kleine voeten had. Het beperkte volume van mijn schoenen liet geen ruimte voor dure cadeaus. Dat heb ik de Sint nooit kwalijk genomen. Ieder arbeiderskind had immers kleine voeten. In ons dorp liep enkel Saartje – de dochter van de rijke banketbakker Gust Van Hemelen – rond met klompen waarin Zwarte Piet gemakkelijk een nieuwe fiets kwijt kon. De goedheilige man uit Spanje hechtte dan ook veel waarde aan de befaamde regels uit Matteüs 25:29: “Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft.” Liefste Kerstman, u vraagt zich waarschijnlijk af waarom deze Vlaamse, katholieke arbeiderszoon een brief schrijft aan u – die de tegenpool bent van christelijke deugdzaamheid. Uw bijdrage aan de Westerse beschaving is immers uitsluitend uit te drukken in de jaarlijkse toename van diabetes en overwicht onder jongeren. Toegegeven, op dat vlak verschilt u weinig van Sint-Nicolaas, wiens nagedachtenis weinig meer is dan een excuus om chocola en speculaas te vreten. Ook qua economische uitbuiting van de niet-witte medemensen zijn jullie aan elkaar gewaagd, al bent u zo wijs om uw toevlucht te nemen tot elven. Als Amerikaanse superster kent u immers als geen ander het belang van goede PR, iets waar onze ouderwetse Sint met zijn zwarte slaven nog een puntje aan kan zuigen. Laat mij echter ter zake komen. Al deze omwegen voeden immers de indruk dat ik iets te verbergen heb, terwijl ik enkel de waarheid wil dienen. Ik schrijf u deze brief omdat ik religieus dakloos ben. Daar ging geen lange innerlijke worsteling aan vooraf. Het was simpelweg het resultaat van stom toeval. Het zou ons te ver voeren om deze gehele geschiedenis in al zijn details uit de doeken te doen. Eerlijkheid is dan wel een deugd, oeverloos gelul is dat geenszins. Mijn excommunicatie uit de katholieke gemeenschap laat zich kort samenvatten: Ik was twaalf jaar, nam deel aan de generale repetitie voor mijn Plechtige Communie en stootte per abuis een vat met 100 liter wijwater om, wat leidde tot een plaatselijke zondvloed rondom het altaar van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Lichtaart. U moet weten, mijnheer de Kerstman, dat het wijwater gebruikt in katholieke riten een erg hoog alcoholpercentage bevat, waardoor niet enkel  de elektrische bedrading naar de kloten was, maar eveneens de communiekostuumpjes van mijn leeftijdsgenoten en de kazuifel van meneer pastoor. Uit noodzaak werd het Vormsel met enkele weken uitgesteld en de pastoor – die overtuigd was dat de Satan in mij werkzaam was – zette een procedure tot excommunicatie in gang. Zo geschiedde dat ik op dertienjarige leeftijd met toortsen en hooivorken uit de parochie werd verstoten. In mijn hart heb ik God nooit verlaten. Wel integendeel, het is de Kerk die mij de rug heeft toegekeerd. Mijn natuurlijk godsverlangen blijft echter intact. Enkel een dwaas is immers blind voor het verlangen dat hij koestert naar een sterke vaderfiguur, die veel ouder is dan hij en op tijd en stond de roede hanteert.   Daarom vraag ik u uit de diepten, o Heer, lieve Kerstman, wilt u mijn daddy zijn? Ik geef toe dat ik wat onbeholpen ben. De omgangvormen waarmee ik u dien te benaderen zijn onbekend voor mij. Vele zaken zijn me een raadsel. Hoe schrijf ik een brief aan u? Welke aanspreekvorm moet ik hanteren? Behoeven uw rendieren ook klontjes suiker en rapen, zoals het paard van Sinterklaas? Tot welk ras behoren uw elvendienaars? Zijn zij kleine groene trollen met insectenvleugels? Of eerder nobele, slank gebouwde wezens met puntoren zoals de wezens uit Lord of the Rings? Hanteren ook zij de roede, zoals de zwarte knechten van de Sint? Beste Kerstman, het zijn vragen waarop ik – arme zondaar – geen antwoord kan geven. Weet echter dat mijn hart op de juiste plaats zit. Als ik boeren laat tijdens het eten, vunzige moppen tap tijdens begrafenisplechtigheden en een dakloze uitscheldt als die in de weg loopt, dan doe ik dat steeds met de beste bedoelingen. Zoals u ongetwijfeld hebt gemerkt, ben ik een man van weinig woorden. Ik wil mijn brief dan ook eindigen met enkele korte, afsluitende opmerkingen. Ik ben een 36-jarige man, maar bevoorrechte getuigen, zoals mijn beste vriendin en mijn mama, kunnen u verzekeren, dat ik er gemakkelijk vijftien jaar jonger uit zie. Hoewel ik onderdanig en bereidwillig ben, heb ik toch een duidelijke set waarden en normen, waaraan niemand mag tornen. Eerlijkheid, openhartigheid en respect zijn heilig voor mij, evenals de bereidheid om op regelmatige basis het schaamhaar te trimmen en dagelijks de edele delen te wassen met een weinig water. Aan een stinklul heeft immers niemand iets. Ten slotte kan ik niet ontvangen, maar als het u belieft dan ben ik bereid om have en goed achter te laten en me te vestigen in uw geheime kerkers op de Noordpool. Voor mijn uitgebreide cv, evenals referenties en aanbevelingen, verwijs ik u graag door naar mijn professionele profielen op LinkedIn en Grindr. Uw bereidwillige dienaar,   Petrus Broederlam Antwerpen, 24 december 2021  

Pieter Van der Schoot
62 1

Brief aan de Sint

Musicbardude’s log :stardate 28/11/2021 – 11:45Liefste Sint,Zoals elk jaar rond deze tijd kruip ik in mijn pen om u op de hoogte te brengen van mijn wensen omtrent de spullen die je me mag bezorgen. Dit jaar ben ik extreem braaf geweest, op enkele kleine maar hevige uitspattingen na. Daar zitten de Corona pandemie en de daarbij horende maatregelen voor een groot deel tussen natuurlijk. Er zullen nu wel heel veel brave kindjes zijn, ik hoop dat je de werkdruk nog zal aankunnen en niet in een burn-out valt. Tenslotte, laten we een kat een kat noemen, je bent toch ook niet meer van de jongsten. De voorbije jaren heb je mijn brieven meestal straal genegeerd en dat deed wel pijn. Ok, ik heb die aflevering van Jiskefet waarin Hans Teeuwen je nogal onhandig portretteerde enkele tientallen keren terug gezien. Maar dat is humor dacht ik, dat moet de Sint toch zeker begrijpen. Je was waarschijnlijk ook lange tijd boos op mij omdat ik je geboorteplaats in Zuid Turkije niet bezocht heb. Ik zat inderdaad in Antalya en vanuit de All-in resort waar ikverbleef vertrokken er dagelijks toeristische bustochten naar je geboortestad.Wat kan ik zeggen. All-in resorts ; teveel goedkope rumcocktails (die plaatselijke Turkse wijn was echt niet te zuipen), een aangenaam zwembad waar ik noodgedwongen (je kent mijn huidtype) veel tijd in doorbracht. Die hilarische plaatselijke Turkse tv uitzendingen en de betaal-adult channels, in combinatie met de veel te grote hoeveelheid cannabis die ik meegesmokkeld had. Al die wereldse afleidingen hebben me ertoe gedwongen om mijn trip heel lokaal, in de buurt van het resort te houden. En de culturele maar ook achteraf wel erg vleselijke uitwisseling met die mooie Turkse receptioniste zal ook niet in mijn voordeel pleiten. Bij wijze van boetedoening ben ik wel, iets dichter bij huis, een paar keer op citytrip geweest naar Sint Niklaas in Oost-Vlaanderen. Eerlijk gezegd Sint, die stad doet je geen eer aan. Saai, saai, saai en de lokale bevolking stond ook heel vijandig tegenovermij. In menig café waar ik het controversiële onderwerp van zwarte pieten ter discussie bracht ben ik kordaat buitengewerkt. Iets met het plaatselijk en erg lelijk dialect misschien ? Jaloezie ?Maar ik wijk af. Je kent me immers van binnen en van buiten dankzij je, en dat moet ondertussen wel een erg dik, boek zijn.Graag zou ik wel wat speelgoed ontvangen, datgene waar ik enkele weken geleden tevergeefs naar Hulst ben geweest. Je weet wel.Een multigroom trimmer heb ik ondertussen zelf bij een black-friday deal via coolblue gekocht. Nee, geen Phillips deze keer.Mijn Marshall headset is ook besteld en onderweg via een andere delivery service als de jouwe. Sorry, dat ik even bij de concurrentie heb besteld, ik kon echt niet wachten tot 6 december. Geen suiker of snoepgoed a.u.b. mijn overtollige Corona kilo’s zijn er nu vlotjes aan het afgaan. Je weet dat ik een emo-eter ben, en als er van die suikerbommen binnen handbereik zijn ben ik niet in staat me te beheersen. Fruit is ok, maar geen mandarinnen, vind ik echt niet lekker.Dus buiten een goede selectie van Adult Toys, zoals ze dat tegenwoordig nogal kinderachtig noemen, mag je me ook altijd enkele Oculus Rift VR games bezorgen in mijn lievelingsgenre liefst (Nazi zombie shooters). Die VR porno hoeft niet ; die is veel te unheimlich en staat duidelijk nog in zijn kinderschoenen (no pun intended). Een mooie Vinylplaat (geen kerstmuziek van jouw concurrentie) misschien, een leukeserie of film liefst in haarscherp HDR. Een bongo bon mag ook altijd (maar niet voor een ontbijt ergens hé, oude grapjas). Een goede fles aged Rum of wijn, een nieuwe koffiegrinder, een bescheiden ijsblokjesmachine. Die plastieken zakjes voor ijsblokken hangen mijn voeten uit, bovendien zit de diepvries vol Wodka om White Russians te maken. Tot zover mijn lijstje en mijn excuses ook voor mijn slecht gedrag de vorige jaren. Ik heb je e-mail adres gevonden, was nogal voor de hand liggend (sint.niklaas@telenet.be) maar heb gezien dat je niet op facebook zit. Zuckerberg zal vast denken dat je account fake is en je eraf zwieren, is misschien al gebeurt. Nu we het toch hebben over die e-mail. Zou je iets kunnen doen aan die spam van je pietenknechten. Ik krijg de meest eigenaardige en soms storende aanbiedingen via die elektronische weg binnen.Buiten de gewone en tamelijk doorzichtige oplichtersspam, in de toch wel voor mijn leeftijd misplaatste categorie : Reclame voor uitvaartverzekeringen, pensioenfondsen, 50+tijdschriften, viagra, trapliften, van die elektrische rolstoelscooters, wellness gedoe, vitaminen tegen ouderskwalen, toestellen tegen ouderdomskwalen, infraroodlampen, enz.Ook veel mails van smachtende (meestal Russische vrouwen) die blijkbaar mijn profiel hebben nagekeken en mij plotseling dringend willen leren kennen. Sorry, hoor eerst de taal leren, want dat gebrekkige Nederlands waarin die mails opgesteld zijn is niet veelbelovend. Goede communicatie is tenslotte belangrijk in een relatie.Hier ga ik het bij houden, ik weet dat je veel lees – en ander werk hebt.Je Kapoen

The Musicbar-Dude
1 0

Expeditie Hulst

Dag één Ok, ik heb het even gehad ; de boog kan niet altijd gespannen staan.Ik vertrek vandaag naar het buitenland ; corona of geen corona.Naar een plaats waar het uberkapitalisme verwoestend heeft uitgehaald.Goedkope sterke drank, exotische streekdelicatessen, te veel sleazy bars, een permissief drugsbeleid, bizar geklede losse (vrouwen of mannen je weet het soms niet). Tussendoor ga ik op een shoppingspree langs de talloze al dan niet verboden onder 18 shops en hopelijk kom ik geen bekenden tegen zoals die gênante vorige keer. Op naar Hulst !!!En wat happens in Huls, stays in Hulst. Dag twee Jumping Jezus on a Pogo-Stick !!! Expeditie Hulst is op een fiasco uitgelopen. Mijn Oranje Ros weigerde dienst wegens kapotte batterij. De vriendelijke mensen van de depannage kregen mijn auto weer aan de praat maar de batterij moest vervangen worden. Het gaf me geen keus, ik moest naar de dichtstbijzijnde Auto 5 om dit euvel te repareren. Het was een drukke dag bij Auto 5 en ondertussen reeds tegen de middag. De auto zou zeker in orde zijn tegen de vroege avond. Eigenlijk was het de moeite niet om met het openbaar vervoer naar Antwerpen en terug te rijden dus heb ik heel de middag doorgebracht in het eerlijk gezegd toch minder exotische Wilrijk. Dit vooral in Bistro Ortolona (obligaat aquarium) in het weinig glorieuze shoppingcenter den Bist. Ik had me de middag anders voorgesteld dan met een handvol tassen koffie en een portie bitterballen (weemoed naar het Nederlandse buitenland). Gelukkig kwam "Shut your Eyes" die onwaarschijnlijk mooie song van Snow Patrol op de radio voorbij. Morgen nog eens proberen. Dag drie Hulst : Redemption Zoals iemand terecht opmerkte ; het stadje heeft wel wat aan zijn glorieuze status ingeboet. Mijn grensoverschrijdende uitspatting was toch wat teleurstellend. Te veel Belgen daar (bijna Benidormiaans van proportie) en ik heb zeker niets tegen mijn landgenoten maar ik ga naar het buitenland om eens een andere taal te horen. Daarenboven heeft de plaatselijke horeca zich daar duidelijk aan aangepast. Je kon ook overal gewoon in het Antwerps bestellen. Ook de menu's waren in onze taal. De lokale klederdracht viel me ook dik tegen ; grotendeels waren de natives (m/v/x) gekleed in die gewatteerde jassen. Die mode is zooo eind maart 2012. En allemaal hadden ze van dat normaal, saai haar. Ik zag de nieuwsgierige, soms verontwaardigde blikken van passanten over mijn Man bun glijden. Ok ; misschien was ik daar de eerste vreemdeling die in Hulst zo'n haartooi vertoonde. Het is ze vergeven. Shopping-gewijs toch nog wat kunnen scoren maar die spree kwam alweer tot een gênant en abrupt einde toen een verkoopster me, nadat ik mijn beklag gedaan had over hun productlijn, me toevertrouwde dat ik niet in den Eros was maar in den Etos. *Bloos* Misschien toch maar ‘s een bril kopen.  

The Musicbar-Dude
5 0

De eenzaamheid van de massa

Nergens ben je zo eenzaam als in de massa: waar je gedachten worden gedoofd onder het gestamp van laarzen; waar de kleine oneffenheden van je karakter worden gladgestreken onder een uniform van normen en waarden. Van de wieg tot het graf word je ingekapseld in kasten, klassen, naties en kerken. Ze kneden je een leven lang en achtervolgen je tot ver voorbij de dood, waar de verdeling verder leeft onder de namen Beloning en Verdoemenis. Nergens ben je zo eenzaam als in de massa. Waar ze samentroept, kneedt ze afgodsbeelden. Ze sticht naties, moordt volkeren uit en rooft de schatkamers van de aardkorst. Ze schept gouden kalveren, staatsieportretten en hakenkruisvlaggen om te kussen, te aanbidden, en te overladen met schuld als zijn last te groot wordt. Zijn hersenspinsels krijgen offers te vreten en bloed te drinken. Ze krijgen namen als het Collectief, het Vaderland, de Kaste, de Partij, God, Rijk, Führer. Vrij en vrank verstrikt de massa zich in zijn imaginaire spinrag. Hij eist een bovenmenselijke almacht die geen menselijke onmacht verdraagt. Hoe heerlijk is het om het uniform uit te trekken, om de drukkende stroom van de massa te ontvluchten, de ketenen van de historische noodzaak af te werpen en de deur achter je toe te werpen. Hoe heerlijk is het om de muren opgeworpen door smartphones en computerschermen uit te schakelen en een gezicht te zien en een stem te horen - een gezicht dat des te mooier is omdat het een litteken draagt, een stem die des te warmer klinkt omdat ze af en toe stottert. Hoe heerlijk is het om thuis te komen. Thuis, waar je wordt opgewacht - jij alleen. Niet door een vertegenwoordiger met een plastic naamkaartje of een bureaucraat in uniform, maar door een mens. Thuis, waar je aan geen andere norm dient te beantwoorden dan degene die is opgelegd door je hart en je rede. Thuis, een orde die je tot niets verplicht - behalve de eeuwige, universele opdracht: Wees jezelf. Pieter Van der Schoot Foto: Michael Candelori, Donald Trump Rally 10/21/2016, https://www.flickr.com/photos/bymikey/29849628404/ 

Pieter Van der Schoot
57 0

De waarheid

Dat ze niet bestaat, althans niet in de duale realiteit die wij ervaren, luidt de som van mijn doorgedreven (zelf)bevredigende contemplaties. Want hier* is elke ervaring subjectief. Elke interpretatie van het leven vindt plaats vanuit een uniek perspectief, een persoonlijk kader dat de authentieke grenzen afbakent. Objectiviteit is niet meer dan de bereidheid om daarmee rekening te houden. Aangezien niets kan bestaan zonder zijn tegengestelde, is geen enkele bewering absoluut (ook deze niet). Niets is geheel waar of onwaar. Het omgekeerde van elke uitspraak leeft evenzeer en is evenwaardig. Toch spelen wij mensen graag een spel dat Verdeeldheid heet. De ene zegt iets en de ander doet een tegenbewering. We doen alsof iemand het bij het rechte eind kan hebben. En schrijven de ene waarheid meer waarde toe dan de ander. Maar de ‘waarheid’ is dat ze niet zonder elkaar kunnen. Elke bedenking, bewering en beweging die ik maak, werpt een contrasterende schaduw. Dat hoort onlosmakelijk bij het creatieproces. Mijn handelen stamt voort uit de bron van mijn persoonlijke waarheid. Het is een kern waarop ik mijn keuzes afstel, rechtstreeks gelinkt aan mijn gevoelswereld. Sommigen zullen mijn waarheid herkennen, waardoor we elkaar zullen aanduiden als gelijkgestemd. Anderen zullen erop botsen en ze als onzin afdoen. Als de waarheid niet bestaat, dan is er niets afgebakend. Dan is werkelijk alles mogelijk. De combinaties en variaties zijn oneindig. De scheppingskracht (God, natuur, universum, …) sluit niets uit. Deze onbegrensde inclusie zouden we absolute liefde kunnen noemen. Dualiteit is zowel een overkoepelende wetmatigheid als een eigenschap van iedere schepping. Zo is iedere mens begrensd, alsook onbegrensd. Dit inzicht druppelde via verschillende (om)wegen bij mij naar binnen. Op sommige momenten werd ik er haast door overspoeld en vond ik mezelf vrolijk plenzend te midden van stralen klaarheid. Het diepgaande besef dat alles bodemloos paradoxaal is, kan anderzijds ook verlammend werken. De notie van oneindigheid heeft dat effect op onze beperkte vleselijkheid. Om succesvol te overleven, zijn hokjes handig. Net als iedereen, dien ik mezelf af te bakenen, te bepalen tot waar ik reik, doch weet ik dat ik tegelijkertijd onbegrensd doorstroom in alles rondom mij. Dit maakt dat ik geen externe schade kan toebrengen zonder daarmee ook mezelf te raken. Mijn intenties naar de buitenwereld toe weerspiegelen hoe ik met mezelf omga. Alles waarvan ik mij afscheid, zorgt ervoor dat ik mezelf (her)ken. Elke scheiding baart een verbinding, net zoals juist altijd op zoek zal gaan naar fout. De dwarsliggende waarheid van een ander, houdt de mijne overeind. * in dit universum of tot waar onze ervaring reikt. Daarbuiten kunnen er andere wetten gelden.https://www.karoliendeman.com/blog/2021/12/13/de-waarheid

KarolienDeman
10 1

Wie is bang van de Grote Boze Wolf?

Een ware held heeft nood aan een vijand, die niet zozeer zijn welvaart, maar vooral die van een ander bedreigt. Een held ben je immers nooit alleen. Die status krijg je enkel bij gratie van het volk. Sommige mensen worden held uit noodzaak of altruïsme, maar de meesten zijn gedreven door eerzucht. Misschien is het dan ook geen toeval dat zelfs in het zo rustige Limburg, waar in ’t bronsgroen eikenhout een wolvenroedel huilt, een boer zijn riek uit de mestvaalt trok en met 3.000 medestanders de straat optrok tegen de aartsvijand van het Europese platteland: de wolf. Bij gebrek aan kwaadaardige genieën, Oosterse potentaten en vreemde bezetters bevredigen moderne Europeanen hun nood aan episch heldendom door strijd te voeren tegen de sprookjesschurk met de grote oren, grote ogen en grote tanden. De Grote Boze Wolven-fakkeltocht van vrijdag 24 september ademde dan ook de feeërieke sfeer van de Hasseltse wintermarkt. Een kudde met kerstverlichting opgedirkte schapen liep door de schaarsverlichte weiden waar een massa lachende, pratende plattelanders verzameld waren. De toortsen die ze droegen waren elektrische tuinfakkels, die je kon kopen voor 2 euro per stuk. Enkele deelnemers hadden zich verkleed als wolven, schapen en varkens.  De samenkomst trok zoveel aandacht dat zelfs de burgemeester van Oudenburg zich had verwaardigd om langs te komen. Pony’s, biggetjes en een Grote Boze Wolf Hoe gemoedelijk de sfeer ook was, de spandoeken en kartonborden toonden een minder fraai plaatje. Van het krachtige ‘Weg wolf’ tot het krakkemikkige ‘Wij willen boeren, maar geen wolven voeren’, elke slogan protesteerde tegen de aanwezigheid van de illustere voorouders van onze trouwe viervoeters. De boodschap was duidelijk: Limburg is op oorlogspad. Zoals in elke oorlog was de waarheid het eerste slachtoffer. Geïnterviewde deelnemers waren overtuigd dat de wolf was ‘uitgezet’. Sommigen vonden dat wolven thuis horen in een reservaat. Een vrouw was zo overtuigd van de bovennatuurlijk krachten van een wolf, dat ze meende dat zelfs een wolvendraad geen soelaas biedt tegen zijn het verzamelde hoogspringtalent van een wolvenroedel. Een beproefde tactiek uit de oorlogspropaganda is om kinderen in het plaatje te brengen. Wat als de wolf genoeg krijgt van lamsboutjes? Wat als hij meer zin heeft in kindervlees? Schermen met de dreiging van angstige, huilende en weerloze kinderen is doorgaans voldoende om de harten te winnen. De kans dat een wolf een kind doodbijt is weliswaar kleiner dan dat er een meteoriet in je beerput valt, maar koude logica is zelden bestand tegen de verzengende hitte van een mensenmassa in beweging. Een ander typisch kenmerk van propaganda is dat de ‘dreiging’ in alle geuren en kleuren wordt benoemd, terwijl de ‘oplossing’ gehuld blijft in nevelen. Tenslotte beschouwt niemand zich graag als een moordzuchtige gek die het uitroeien van een diersoort op zijn geweten heeft. Nee, de wolf is slecht. Niet wij, gewone mensen, die vol zitten met goede bedoelingen en praktische oplossingen. Tijdens de ‘Grote Boze Wolven’-mars kwamen veel staaltjes van die ‘praktische oplossingen’ aan bod. Twee mannen in carnavalskostuum – de ene verkleed als wolf, de andere als varken – suggereerden dat ‘ze’ de wolf gewoon moeten ‘wegdoen’. Hoe dat moet gebeuren, was minder duidelijk. Misschien hoopten ze de roedel te vangen in een net en hem te droppen boven de Russische steppen? Of misschien moesten ze te rade gaan bij de vrouw die bang is dat een roedel wolven over haar wolvendraad springt. De wolf is weliswaar een prachtig dier, zei ze, maar toch hoort het dier hier niet thuis. Ze stelde dan ook voor om alle wolven op te sluiten in een reservaat afgebakend door een gigantisch hek. De wolf is een angsthaas De argumenten van de actievoerders zijn niet nieuw. Ze duiken overal op waar mensen in conflict komen met wilde dieren. Ook in de Pyreneeën en de Alpen klagen lokale bewoners over beren en wolven die met ‘te veel’ zijn en ‘hier niet thuishoren’. Ook al neemt niemand het woord uitroeiing in de mond, het is wel de logische consequentie van zo’n gedachtegang. Mensen houden van wilde dieren, zolang ze niet in de buurt komen. In een wereld gedomineerd door mensen komt die eis echter neer op een doodvonnis, een zware straf voor een schepsel dat minder gevaarlijk is dan een schoothondje. Aanvallen van wolven op mensen zijn immers extreem zeldzaam. De voorbije 50 jaar vielen wereldwijd slechts 17 slachtoffers door de aanval van een wolf. De helft van die gevallen had bovendien te maken met hondsdolheid, een ziekte die in onze contreien is uitgeroeid. Andere aanvallen hebben dan weer te maken met dieren die zich in het nauw gedreven voelen. Daarvoor bestaat echter een eenvoudige remedie: Laat die beesten met rust. Kortom, mensen lopen meer kans om verscheurd te worden door hun poedel, dan om opgepeuzeld te worden door een wolf. De mens zou nochtans een makkelijke prooi kunnen zijn, maar eeuwenlange vervolging heeft wolven bang gemaakt. Dat is een gevolg van natuurlijke selectie. Schuwe wolven maken nu eenmaal meer kans om een confrontatie met mensen te overleven, dan hun stoutmoedige soortgenoten. De kans dat jouw dochter of kreupele moeder wordt opgepeuzeld door de boze sprookjesschurk is dan ook fabelachtig klein. Wie wel moet vrezen zijn schapen, koeien, geiten, pony’s en honden. Volwassen runderen en paarden zijn zelden slachtoffers, al worden verzwakte en oude exemplaren wel eens aangevallen. Een wolvenroedel met een eigen, goed afgebakend territorium valt echter minder snel landbouwdieren aan. Gedomesticeerde dieren vormen bovendien een miniem onderdeel van een wolvendieet. Wolven jagen liever op wild, zeker als ze eenmaal begrijpen dat vee eigenlijk een lastige prooi is. Veehouders kunnen het gedrag van wolven mee sturen door het plaatsen van wolfwerende omheiningen. Een goed geïnstalleerde schrikdraad voorkomt 98% van alle aanvallen en leert wolvenroedels dat ze in de toekomst beter geen moeite doen om een sappig schapenboutje te veroveren. Een bijkomend voordeel is dat zo’n omheining ook loslopende honden op afstand houdt. Alle andere oplossingen – met de mogelijke uitzondering van kuddebeschermingshonden – zijn onrealistisch en wreed. De ‘oplossing’ om wolven op te sluiten in een reservaat gaat volledig in tegen hun sociaal gedrag. Wolven groeien op in een roedel – die in de meeste gevallen niet meer is dan een kerngezin met een vader een moeder, hun welpen en af en toe een paar oudere dieren. Van zodra een wolf groot genoeg is verlaat hij zijn familie om een partner te zoeken. Daarnaast is het territorium van een Europese wolf gemiddeld 200 km². Ze opsluiten in een afgesloten reservaat dat groot genoeg is om aan hun sociale én culinaire behoeften te voldoen is simpelweg onmogelijk. De gevolgen op het gedrag van wolven (en andere diersoorten) zou te groot zijn. Fabulerende aap Deze argumenten zijn welbekend voor wie een beetje vertrouwd is met de kwestie. Waarom zijn de ‘wolfsceptici’ dan zo standvastig in hun waanbeelden? Is het slechte wil? Zijn ze dom? Slecht geïnformeerd? Of kan het ze gewoon niet schelen? Een verklaring voor dit fenomeen is dat ook mensen typisch gedrag vertonen, dat vaak een gevolg is van hun oververhitte intelligentie. Aanhangers van ‘fake news’ worden vaak beschouwd als dom, onwetend of irrationeel. Nochtans hechten niet enkel mafketels en goedgelovigen belang aan aantoonbaar foute complottheorieën. De meest fervente verdedigers zijn vaak hooggeschoolden met een bovengemiddelde (zij het geen uitstekende) kennis van het onderwerp. De reden daarvoor is eenvoudig: Wie zichzelf en anderen via boeken, artikels of documentaires, kan overtuigen van een stelling – hoe van de pot gerukt ook – heeft daar doorgaans behoorlijk wat denkkracht voor nodig. Complottheorieën en ‘fake news’ zijn bovendien geen fenomeen uit de marge. Een recente peiling toont aan dat maar liefst 67% van de Fransen geloof hecht aan het scenario van een ‘Grand Remplacement’ – de theorie die stilt dat massamigratie een instrument is om de Franse, christelijke beschaving te vernietigen. De mens is het intelligentste dier op aarde, maar intelligentie is geen waarborg voor redelijkheid. Ook toegang tot betrouwbare kennis is geen waterdichte garantie dat mensen het licht van de rede zien. Nooit eerder heeft de mens zoveel onderwijs, wetenschap en informatie gehad. Toch tieren complottheorieën weliger dan ooit tevoren, zelfs bij mensen die zogenaamd ‘beter zouden moeten weten’. Een eerste verklaring hiervoor is dat mensen niet enkel redelijke wezens zijn. Ze zijn ook angstig, boos, verdrietig, bezorgd, beschaamd, liefdevol. Kortom, mensen zijn betrokken. Ze hebben belang bij wat er in de wereld gebeurt. Dat staat vaak haaks op de belangeloosheid die we met intelligentie en redelijkheid associëren. Intelligentie wordt door psychologen doorgaans gedefinieerd als het vermogen om informatie te verzamelen, kennis te vormen en die vervolgens te gebruiken voor het oplossen van problemen. Die probleemoplossende capaciteit heeft twee functies: het leven vergemakkelijken en ‘de waarheid’ achter dat leven achterhalen. Intelligentie is de basis van de agrarische, technische en industriële ontwikkeling van de mens, maar ook van wetenschap en filosofie. Net die intelligentie zou ons onderscheiden van andere diersoorten. Intelligentie is echter ook de voedingsbodem van de akelige kanten van de menselijke natuur. De ‘animale gevoelens’ (angst en woede) zijn slechts de eerste vonken voor geweld. Dat brengt ons bij de tweede verklaring van onze neiging tot irrationalisme. De echte dreiging komt van het verstand zelf, dat die emoties zodanig ophitst dat de vonkjes uitslaan tot een bosbrand.  De menselijke rede is immers in eerste instantie een fabulerende rede. Ze ontwikkelt zich in groep, zoals een straf verhaal dat tot stand komt op een studentenfuif, waar de deelnemers iets te kwistig van een joint trekken. Iedere trek voegt een extra detail toe aan een vertelsel, dat steeds rijker en sappiger wordt, tot het de status krijgt van een legende of een mythe. De basis van de menselijke intelligentie is creativiteit – het vermogen om nieuwe, ongewone ideeën te scheppen. Het succes van de moderne wetenschappen en technologie heeft ons hiervoor blind gemaakt, hoewel die niets zouden zijn zonder het creatieve brein van fysici, chemici, ingenieurs, biologen, architecten, ambachtslui. De waarheid is dat moderne wetenschap niet simpelweg de triomf van de menselijke intelligentie is. Het is de triomf van het verstand over zichzelf. Wetenschap is maar succesvol omdat de rede op tijd een grens trekt aan wat ze mag denken. De wetenschappelijke rede is dan ook een ascetische rede. Ze is zich voortdurend bewust van haar feilbaarheid in het achterhalen van de waarheid. Overgelaten aan zichzelf geeft de menselijke geest zich net over aan mythes, poëzie en theater. Hoe creatief ook, de menselijke verbeeldingskracht gedijt toch vooral in heel traditionele verhaalvormen, die bevrediging zoeken voor ons verlangen naar heldendom. Dat mensen zich verzamelen in een vrolijke stoet tegen een diersoort, waarvan ze de kwaadaardigheid schromelijk overschatten, is dan ook geen toeval. De wolf appelleert aan onze voorliefde voor een schurkachtige Ander (de wolf), een sympathieke held die ook een beetje slachtoffer is (de Limburgse boer), en een dramatisch voorval dat de hele epiek in beweging zet (‘wolf doodt schaap’). Alle andere personages zijn maar belangrijk voor zover ze een functie hebben in het verhaal. Het Grote Boze Wolven-epos kent een grote reeks aan nevenpersonages en figuranten: slachtoffers (pony’s, schapen, kinderen), handlangers (honden, de man of vrouw in de straat, opportunistische burgemeesters) en verraders (natuurbeschermers, politici, ‘Europa’). Empathische geest De mens is een geboren relnicht. Theatraliteit is zijn tweede natuur, maar het is niet zijn noodlot. Mensen zijn ook ascetische dieren. Ze zijn graag bereid om hun zintuigen uit te hongeren en hun geduld op de proef te stellen als ze geloven dat die lijdensweg eindigt bij de spreekwoordelijke kom rijstpap met gouden lepeltjes: een goddelijke openbaring, wetenschappelijke mijlpaal, sportieve prestatie of de catharsis op het einde van een goed boek. De grootste triomf van de mens is echter niet deze ascese, die zelfverloochening accepteert omdat een grotere beloning wacht, maar empathie: het vermogen om uit jezelf te treden, het perspectief van een medemens – of mededier? – aan te nemen – zelfs als daar géén beloning van afhangt. Empathie is geen simpele gedaanteverwisseling. Wat een ander denkt en voelt, is nooit direct waarneembaar. Het komt enkel tot de eigen ervaring via lichaamstaal, geluiden, handelingen en woorden. Wie wil begrijpen moet dus interpreteren. Empathie is dan ook de hoogste vorm van creativiteit. Het dwing mensen om uit hun eigen rol te treden en een rem te zetten op de wilde gedachten die hun geest bijna automatisch over de anderen denkt. Juist in die belangeloosheid en zelfbegrenzing ligt de ultieme menselijke vrijheid. Empathie staat goed beschouwd dichter bij wetenschap dan mensen aannemen. Inlevingsvermogen is de sleutel voor succes in onder meer de gedragsbiologie (of ethologie), de wetenschapstak die nagaat waarom een diersoort zich op een bepaalde manier gedraagt, hoe dat gedrag is ontstaan en hoe individuele dieren zich door hun leven ontwikkelen. Nodeloos te zeggen dat empathie dus ook een middel is om de verhouding tussen mensen en wolven te herdenken. Tragische mens De tragiek van een mensenleven is echter dat empathie verdomd moeilijk is voor een wezen dat met al zijn emoties en zintuigen geketend blijft aan de eisen van het bestaan. Dit verklaart waarom mensen andere diersoorten zo zelden een eigen plek onder de zon gunnen. Empathie is voor mensen zowel te moeilijk als te makkelijk. Mee leven, mee denken en mee voelen is het loodje te veel voor wie al een zware last torst. De boer die zijn schapen verliest of het gezin met een doodgebeten pony heeft weinig boodschap aan relativering door natuurbeschermers en gedragsdeskundigen. Ook vee-eigenaars verdienen empathie. Al is het maar omdat een diersoort beschermen in een wereld gedomineerd door mensen weinig zin heeft als de mensen het dier liefst zien verdwijnen. Voor andere mensen is empathie dan weer te gemakkelijk – of beter gezegd: het leert hen dat hun leven te banaal is voor de rol die ze zich graag toebedelen, namelijk die van de held. Een simpele perspectiefwissel toont immers dat mensen weinig hebben te vrezen van een wolf. In tegenstelling tot mensen hebben wolven – nou ja – een hondenleven. Ze staan bloot aan vergiftiging, verkeersongevallen en ziektes. Eeuwenlang werden ze door de mens meedogenloos vervolgd tot ze in veel contreien uitgeroeid waren. Zelfs zonder toedoen van die rechtopstaande, geklede aap leven wolven in een bijna permanente staat van uithongering. Mensen daarentegen hebben geen natuurlijke vijanden. Het grootste gevaar in hun leven is de samenleving die ze rond zich hebben gebouwd. Voor de meeste West-Europeanen is zelfs die maatschappij niet bijzonder uitdagend. De doorsnee West-Europeaan maakt zich druk om ochtendfiles, buurjongens wiens skateboards te veel lawaai maken, accijnzen op bier en tabak, een kras op de voorruit van zijn BMW X1, de fiscale aftrekbaarheid van een tweede verblijf of een burenruzie om een overhangende tak. Juist dit comfortabele leven maakt een demystifiëring van de wolf  zo onaantrekkelijk. De fabulerende diersoort homo sapiens wil immer graag de hoofdrol spelen in de verhalen die hij zich vertelt, maar wat stelt een held voor zonder vijanden? In zijn Aards Paradijs zonder goden, helden of demonen kan enkel een ouderwetse sprookjesschurk hem nog redden – ook als hij die zelf moet uitvinden. Pieter Van der Schoot

Pieter Van der Schoot
7 0

Als een elf in een trollenwereld

Als ik mij in de grote krioelende buitenwereld begeef, moet ik scheef lopen. Een beetje gebukt ook en eigenlijk zou ik afgezien van mijn mond ook mijn neus moeten bedekken. Maar dat laatste laat ik, als een stille act van rebellie, achterwege. Het meest waardevolle deel van mezelf blijft thuis en ik handel zo snel mogelijk af wat er op het programma staat. De bevoorrading gebeurt efficiënt en compact, ik laat geen vuil water insijpelen. Maar spetters of soms zelfs een douche kan ik niet vermijden. Eenmaal weer thuis, in de veilige zone, veranker ik mezelf aan de fundering. Echte ontlading is een herinnering, ik rust in tijdelijke simulaties. Ik leef als een elf in een trollenwereld. Alles is bedekt met een laagje gif en ik herken mijn eigen spiegelbeeld niet. Het is wel degelijk hier dat ik moet zijn, het constante geschraap van mijn bestaan tegen de puntige wanden van de omgeving vormt geen bewijs van een vergissing. Mijn wonden worden open gehouden, doch zijn klein genoeg om er niet van te sterven. Het lijden is met de tijd redelijker geworden, alsook ben ik mijn magische kracht steeds beter gaan beheersen. Tijd en mogelijkheden werden mij gul bedeeld, om het ontdekken en ontplooien van mijn vleugels een kans te geven. Ik kan niet zeggen dat ik het gevoel heb er alleen voor te staan, ik hoor het gejuich aan de zijlijn zachtjes rinkelen. Ontroerd door vederlichte aanmoedigende strelingen reik ik met mijn armen naar boven, waar mijn smekende blik botst op de onbewogen bevestiging dat het hier beneden is dat ik moet blijven. Hier vindt de ervaring plaats waar ik met een gedempte kreun van tegenzin en inspanning mijn kamp opsla en enkele hoeken vanuit strategische plaatsen belicht. Vanzelfsprekend, als van nature, doemt de mogelijkheid om te vluchten voor mijn zwevende voeten op. Ik manoeuvreer errond, steeds behendiger in het vermijden van een val. De duisternis is mijn huisgenoot en tevens het dichtstbijzijnde vehikel dat altijd paraat staat om mij weg te voeren. Terug naar het beginpunt, zonder mededogen mij het uitzicht op een verlossende exit ontziend. De wereld en ik, we oefenen invloed uit op elkaar. Een wisselwerking waarbij de schaalverhoudingen op de mesthoop van misleiding en ontmoediging worden gegooid. Mijn blik glijdt door een steeds groter wordend venster dat enkel op de binnenkant uitkijkt en mij alles laat zien dat ik even vergeten moest om aan te sterken. De schaamte voor mijn authentieke kleuren brokkelt verder af, ik doe zelfs geen moeite meer om het gruis onder het tapijt der betamelijkheid te vegen. Ik heb de mogelijkheid dat ik waanzinnig zou worden, steeds in mijn achterhoofd laten leven. Als een toevluchtsoord waar de spanning van rond mijn middel valt en ik schouderophalend mijn ongeschonden waarheid terugvind.   https://www.karoliendeman.com/blog/2021/11/15/als-een-elf-in-een-trollenwereld

KarolienDeman
7 0

Ticket to the moon

Toen ik vanochtend een ommetje maakte met de honden door de lommerrijke straten van Barcelona, liep ik voorbij twee lange rijen mensen. De eerste stond aan te schuiven voor de derde booster van het Covid vaccin. De tweede voor een lotto-briefje. Het enthousiasme bij de twee rijen was vergelijkbaar. Gelatenheid hing als een mist over hen heen. In beide gevallen wachtte men op wat het ‘lot’ beslissen zou. De grote G&G van het leven: Gezondheid en Geld, dé tickets bij uitstek naar vrijheid.  Dat eerste ticket, het fameus covidpasje, de nieuwe leiband van de staat, beslist waar we wel en niet mogen zitten en waar we mogen pissen of kakken. Mét of zonder masker weliswaar. De mens wikt en big brother beschikt. Onze vermeende vrijheid zoals we die kenden onder de illusie van democratie, ligt nu definitief aan diggelen. Het is spuiten en slikken of je ligt eruit. Geen bioscoop, geen romantisch dineetje en al helemaal geen Spa-weekendjes voor degenen die opteren om te mogen beschikken over hun eigen lijf. Onder het mom dat je niet meer kan overlijden aan de gevolgen van covid en de garantie dat je je vrijheid behoudt, groeien de wachtrijen bij de vaccinatiecentra. Dat steeds meer mensen zich onverklaarbaar vermoeid voelen of extreem haarverlies hebben, wordt genegeerd. De ongeziene stijging van hartfalen, TIA’s en andere kwalen waar men voorheen geen last van had, inbegrepen. Nee hoor, dit staat los van de bijwerkingen. De overvolle ziekenhuizen met gevaccineerden aan de beademing, stemmen toch tot nadenken. Nieuwe lockdowns liggen op de loer. Niemand wil dit horen. Niemand wil het er over hebben, want straks is er dat bedrijfsfeestje waar we persé naartoe moeten. En volgende week komt de nieuwe James Bond uit…Krampachtig grijpen we naar onze vermaarde vrijheid die als ijle lucht door onze vingers glijdt. Terwijl ik mijmerend mijn weg verder zet, vraag ik me af of ik toch maar opteer voor een lotto-briefje in plaats van een derde booster…  

Heidi Schoefs
19 0

Een lyrische omschrijving van het ongemak dat ik tracht te ontleden en af te schudden

In het witte maanlicht gaan de dennen door hun knieën. Rolluiken rammelen, vette druppels kletteren. De woeligheid achter het dunne glas is van dezelfde aard als die onder mijn huid. Welke houding ik ook aanneem, ik blijf twintig centimeter boven het bed zweven. Het landen en zinken lukt niet. Ik reken op een kuip warm zout water als anker. De obstructie in mijn keel roert zich even en haakt dan weer in. De rechthoek in mijn maag zit gebeiteld. Geknield herzie ik de koers. Een afgebakend verlangen naar rust richt ik tot symbolen van grootsheid waarin ik mezelf even niet zie. Reeds als kind wist ik dat ik mijn woorden kon planten. De scheppingen van vandaag zijn mijn smeekbedes van gisteren. Ik huis in de inzichten die ik wilskrachtig bijeen heb geschraapt. Een fort bewaakt door een schare engelen. Ware verandering, de soort die verzacht, ontvouwt zich na begrip. En zo loop ik continu, om niets te missen, wagenwijd open. Met als gevolg dat er veel onrust binnen dwarrelt. Ik struikel ook steeds vaker over de langgerekte kreun die tussen de façades hangt. Sommigen proberen deze te overstemmen door luid te zingen. Maar dat gaat ongewild snel over in geschreeuw. Ik graai naar de voorbij glijdende stilstand en tracht de schemering te bottelen. Het einde van alle dingen zit in mijn ooghoeken. Alles wordt verpakt met limieten, cadeautjes aan mezelf. De sorry’s veeg ik van mijn lippen terwijl ik mezelf toesta om verkrampt mens te zijn.   https://www.karoliendeman.com/blog/2021/11/7/onrust‘Wired Up’ - zelfportret met acrylverf - 122 x 92 cm

KarolienDeman
11 0

Dode[n]dagen

De herfst is het ideale jaargetijde om de doden te gedenken, kerkhoven op te fleuren, kinderen uit te dossen als zombies of wandelende skeletten, en tequila te drinken uit fluorescerende plastic schedels. Het vallen van de bladeren lijkt de mensen eraan te herinneren dat ook zij ooit verdorren. Of we die momenten nu Halloween, Allerheiligen, Allerzielen of Diá de los Muertos noemen, op al deze dagen staat de dood centraal. De boodschap is voor onze marktmaatschappij ondertussen minder belangrijk dan de massa’s geld die de verkoop van bloemen, pompoenen, snoepgoed, weerwolfmaskers en glow-in-the-dark-skulls in het laatje brengt. De economie is echter een kwestie van vraag en aanbod. Geen winst zonder behoefte, geen stormloop op bloemenkransen en chrysanten zonder rouw en verdriet. De behoefte om te herdenken is de reden waarom graven en urnevelden tijdens de eerste dagen van november schitteren in tinten van wit, geel, roze, rood en paars – alsof de dode zielen heel even opflakkeren alvorens weg te deemsteren in hun eeuwige winter. Deze tradities zijn zo sterk dat zelfs ik me de ochtend van Allerheiligen afvroeg wat ik kon doen om de overledenen te herdenken. De doden uit mijn leven vertoeven immers onder grafzerken die te afgelegen zijn om ze met een blitzbezoek te vereren. Mijn jaarlijkse dodentrip moet vooraf worden gepland, en organiseren ligt nu eenmaal niet in mijn aard.  Bovendien is al dat gemijmer over de doden volstrekt overbodig. Zelfs op drukke werkdagen spoken ze door mijn hoofd. Dat klinkt erger dan het is, want hun zielen zijn verre van kwaadaardig. Ze zijn eerder vage contouren van wat ooit een mens was. Af en toe verschijnen ze wat scherper in mijn geestesoog en slingeren ze een vergeten citaat of tafereel in mijn herinnering. Die ongewilde mijmeringen hebben niets te maken met een morbide aard of zo. Mijn hoofd is nu eenmaal een grabbelmand met herinneringen en gedachten die als spinrag aan elkaar klitten. Van zodra een stoffige anekdote mijn aandacht wekt, brengt die onmiddellijk een hele reeks associaties met zich mee. Wat meer bij mijn aard past dan vluchtige herdenkingen is nadenken over de zaken zelf. Wat heeft die dood nu eigenlijk te betekenen in het leven van een mens? Toegegeven, denken is een beetje uit de mode. Waarschijnlijk is de afleiding te groot. Zelfs op de hoogdagen van onze cultuur laten we onszelf – en elkaar – opslorpen door banaliteiten. Daarom besloot ik om die dagen gewoon niets te doen. Geen trick or treat, uitgeholde pompoenen of herhalingen van Halloween of Friday The 13th op All Hallow’s Eve. Geen chrysanten, familievisites en koffiekransjes op Allerheiligen. Zelfs het ‘Tiens, deze dag is er ook nog?’-gevoel op Allerzielen liet ik achterwege. Nee, de dodendagen waren simpelweg me time. Niets beter dan gewoon even lekker in de zetel hangen en de dood in de ogen kijken.  Dat laatste was makkelijker gezegd dan gedaan, want de dood heeft geen gezicht. Misschien hebben we daarom alle tralala nodig waarmee dodenherdenkingen gepaard gaan. Kleef een gezicht op de dood (een schedel bijvoorbeeld), omring hem met symbolen van verval, duisternis en verrotting, en hij is beter te vatten dan de grote gapende leegte die hij in feite is. Symbolen zijn een manier om grip te krijgen op het ongrijpbare, om het wezen te zien van wat in essentie onwezenlijk is. Zonder symbolen blijft de dood onzichtbaar.  Maar te veel symbolen verblinden ons, zoals ook de straatverlichting de sterrenhemel verduistert. Symbolen worden dan lege betekenaars die hoogstens een bepaalde sfeer moeten evoceren. Laat dat nu net het probleem zijn met die herdenkingsdagen uit het najaar. Hun symbolen zijn zo talrijk, kleurrijk en extravagant dat ze de dood niet langer een plaats geven. Het zijn uitdrijvingsmechanismen om het doembeeld van verval in de ban te doen. Dat de geraffineerde waardigheid van Allerheiligen en Allerzielen in de schaduw komt te staan van het snelle, oppervlakkige consumentisme van Halloween is misschien geen toeval. Halloween is het ideale dodenfeest voor een generatie mensen die het geloof in het hiernamaals verloor, zonder hun verlangen naar het paradijs te blussen. Dat paradijs wordt in elke cultuur bevolkt door gelukzaligen die van de bron van de eeuwige jeugd hebben geslurpt. Dit verklaart de paradox van moderne mensen: Naarmate hun levensverwachting stijgt, neemt ook hun obsessie toe om een leven lang jong, vitaal en up to date te blijven. Fear of missing out is de angststoornis waardoor hedendaagse psychiaters zich verzekerd weten van een onbeperkt cliënteel.  Ik koesterde dan ook een zekere trots toen ik die eerste november, maar zeker ook op Halloween, lamlendig in de zetel bleef liggen, terwijl ik mijn hoofd brak over de oogkleur of de schedelvorm die ik voor Magere Hein (of is het Pietje de Dood?) moest bedenken. Ik wist echter dat mijn daad van rebellie onbestraft zou blijven. De cultus van de eeuwige jeugd is niet minder hardnekkig dan de katholieke schuld- en boetemoraal, maar ze heeft geen dreiging van eeuwige verdoemenis om de ketters in het gareel te doen lopen. Toch is die cultus schatplichtig aan het christelijke geloof met zijn overtuiging dat de dood slechts schijn is, niet meer dan een poort naar het eeuwige heil aan de zijde van de Almachtige. Wat ze met elkaar delen is de verachting van een leven gekenmerkt door pijn en verval. Lijden heeft voor christenen weliswaar een betekenis. Wie zijn aftakeling lijdzaam aanvaardt, verzekert zich immers van een VIP-pasje voor het Koninkrijk Gods. De huidige mensen zijn ongeduldiger. Zij willen het paradijs hier en nu. Ze willen het mooiste lichaam, de eeuwige jeugd, een luxewoning en verre reizen naar oorden die altijd blijven verrassen. De ontgoocheling is dan ook groot, wanneer hun 40ste verjaardag nadert en de eerste grijze haren op hun slapen verschijnen. De kerk van Rome en de tempel van Harry Styles zijn twee manieren om de dood uit te drijven. Zelf voel ik er meer voor om eindigheid wel een plaats te geven. Wie wordt geboren, moet ook sterven. Ook wie een auto koopt weet dat hij binnen tien jaar kosten heeft. Kunnen we de dood volledig aanvaarden? Waarschijnlijk niet. Volkomen acceptatie is even illusoir als het geloof in volmaaktheid. Moord, doodslag, ziekte en honger blijven een schandvlek voor ons moreel kompas. Maar misschien moeten we het zover niet zoeken. Soms is het genoeg om de verhalen te veranderen, waarmee we de dood bezweren.  Een alternatief relaas van de dood vinden we bij de heidense voorouder van Halloween en Allerheiligen: Samhain. Tijdens dit Keltische feest, dat rond 31 oktober werd gevierd, was de sluier tussen de mensenwereld en de dodenwereld op zijn dunst. Elfen, geesten en goden dwaalden door straten, bossen en velden. De zielen van overledenen bezochten hun familieleden, vreugdevuren werden aangestoken, en mensen trokken rond vermomd als geesten.  Veel elementen uit dit feest vinden we nog terug in Halloween en Allerheiligen. In de meeste gebieden werden heidense rituelen vlotjes geïntegreerd in het christelijke geloof. Samhain was echter boven alles een feest van vernieuwing. Het markeerde het einde van de oogsttijd en het begin van de winter, maar was ook de ideale gelegenheid om komaf te maken met het verleden. De vreugdevuren waren een soort reinigingsritueel, net als het offeren van vee. Negentiende-eeuwse onderzoekers als John Rys of James Frazer opperden zelfs dat Samhain het Keltische nieuwjaar was.  Die visie is omstreden, maar het lijdt geen twijfel dat de Kelten een meer cyclisch wereldbeeld hadden, waarin de tegenstelling tussen licht en duisternis minder absoluut was dan in het christendom. De Keltische dag begon en eindigde tenslotte bij zonsondergang. Licht wordt geboren uit duisternis. Misschien keken de Kelten dan ook met een mildere blik naar de man met de zeis, precies omdat ze de dood – naar analogie met de duisternis – aanvaarden als een voedingsbodem van nieuw leven.  Veel van wat we veronderstellen over het oude Keltische geloof is gebaseerd op hypotheses en latere observaties van plaatselijke folklore in overgebleven Keltisch sprekende gebieden. Nieuwe heidenen en zelfverklaarde heksen volgen niet het oude geloof, maar een grotendeels zelf geconstrueerde cultus. Ongetwijfeld zijn veel aanhangers daarvan op de hoogte. De aantrekkingskracht van dit nieuwe geloof ligt voor hen niet in de authenticiteit ervan, maar misschien vooral in die meer ongedwongen omgang met verandering.  Tegelijkertijd legt de Keltische traditie iets fundamenteel tragisch bloot. De dood een plaats geven lukt nooit helemaal. Altijd weer moeten we onze toevlucht nemen tot verbeeldingskracht. We fantaseren over eeuwige jachtvelden, Koninkrijken Gods, eeuwige jeugd en rijstpap met gouden lepeltjes. Zelfs natuurreligies verzinnen verhaaltjes over elven, ronddwalende zielen en vruchtbaarheidsgoden om de kosmos een beetje gezelliger te maken. Dat begon ook mij te dagen toen ik die ochtend in november de dood in de ogen wou kijken, maar niet kon beslissen of ik hem nu Magere Hein of toch eerder Pietje de Dood zou noemen, of hij mannelijk, vrouwelijk of eerder non-binair zou zijn. De dood denken had geen zin meer, hoewel ik haar onmogelijk kon negeren. Wat me nog restte waren verhalen, die ik op lome herfstdagen liever consumeer als langspeelfilm, dan als literaire klassieker. Ik stond recht, nam een zak chips uit de voorraadkast, en keek voor het zoveelste jaar op rij naar de DVD van Halloween. Pieter Van der Schoot

Pieter Van der Schoot
32 0

Het aangeprate schuldgevoel

Universele of goddelijke liefde oordeelt niet, maakt geen onderscheid tussen goed en slecht. Werkelijk alles mag in al zijn glorie bestaan, ook datgene dat wij vanuit menselijk perspectief werkelijk verwerpelijk vinden, en dat getuigt van onvoorwaardelijke liefde in zijn puurste vorm. De oneindigheid ervan gaat ons menselijk inbeeldingsvermogen te boven. Het woord God wordt als vanzelfsprekend geassocieerd met de bullebak die het Christendom beenhard heeft neergezet. Eentje die een oordeel velt over zijn creatie en straffen uitdeelt. Al ettelijke generaties lang vertelt men hoe wij uit zijn gratie kunnen vallen. Dat wij in feite zondaars zijn die dienen vergeven te worden. Zulke consequente negatieve inprenting, vaak al beginnend in de kindertijd, kan niet anders dan sporen nalaten op het (collectieve) zelfbeeld. Ook wie beweert niet gelovig te zijn, blijft niet gevrijwaard van de invloed die religie uitoefent op zijn of haar overtuigingen. Zo gaat het verwerpen van het bestaan van God helaas vaak gepaard met het uitsluiten van een spirituele en ruimere betekenis van het woord. Door het woord God volledig uit het vocabularium te schrappen, wordt het kind met het badwater weggegooid. De oorzaak ligt natuurlijk niet enkel bij de diepe inprenting van het Christelijke verhaal, maar het is wel zo dat wij collectief met een minderwaardigheidscomplex kampen. Veel mensen worstelen, al dan niet aan de oppervlakte en vaak ook onbewust, met een gevoel van niet te voldoen. Met een onderhuidse overtuiging niet te deugen. Dit uit zich op ontelbaar veel manieren en kleurt het leven donkerder. Een gebrek aan eigenliefde kan in principe de bron van alle ellende genoemd worden. Net daarom vind ik het zo belangrijk om hierover te schrijven. Ik ervaar zelf ook hoe het maken van keuzes die gestoeld zijn op eigenliefde, ook al zijn deze niet altijd voor de hand liggend, deuren opent en vreugde schept. En ik voel ook nog steeds hoe zelftwijfel en strengheid jegens mezelf kwalen en uitputtende situaties uitlokt. Nu religie in ons hedendaags westers bestaan zo goed als van het toneel verdwenen is, neemt de wetenschap de megalomane rol van een alwetende entiteit op zich. Nu is het de wetenschap die zegt dat wij niet deugen. Dat we onze planeet onder grote druk zetten en een parasiterende plaag zijn. Dat elke droogte en watersnood onze eigen schuld is. Dat we moeten boeten en betalen. En de kans is groot dat we dat dan ook massaal gewillig doen. Omdat we systematisch, op subliminale wijze, onszelf hebben leren verwerpen. Het verhaal rond covid heeft dezelfde uitwerking. De wetenschap zegt dat we besmettelijk kunnen zijn en daarmee anderen in gevaar brengen. En dat ons lichaam zwak is en mogelijk niet kan overleven zonder een tussenkomst van de wetenschap. Elke mening die anders luidt zou van onwetendheid, egoïsme en slechte wil getuigen. De ongevaccineerden zijn de zondaars van vandaag. Los van religie en wetenschap, wordt er ook nog een schuld- of minderwaardigheidsgevoel omtrent de culturele achtergrond aangepraat. Zo heeft wie blank en geprivilegieerd is, geen recht tot klagen. Te midden van zoveel welvaart en comfort moet er niet flauw gedaan worden, met een nieuwe vorm van zelfkastijding tot gevolg. We branden onszelf op, omdat we denken beter en meer te kunnen zijn dan we zijn. Het schuldgevoel sijpelt door in verschillende lagen. Als het niet iemand anders is die het ons probeert aan te smeren, dan wentelen we onszelf er wel in. Ik schrijf deze tekst specifiek om u, lieve lezer, eraan te herinneren dat je een volmaakte creatie bent. Dat je niets hoeft te doen, noch iets verkeerd kan doen, om onvoorwaardelijk geliefd te zijn. Goddelijke liefde maakt geen onderscheid, sluit niets uit. Indien ze dat wel zou doen, zou ze zich tegen zichzelf keren, daar alles wat is uit haar voortkomt. We kunnen het ons als mens haast niet voorstellen wat het is om zelfs de diepste duisternis te omarmen. We hebben geleerd om onszelf in te binden en te twijfelen aan onze goedheid en schoonheid. En dat maakt ons ziek en ongelukkig. Het leven zou een pak lichter aanvoelen indien we milder zouden zijn tegenover onszelf en anderen. Schuldgevoelens en zelftwijfel trekken de collectieve vibratie naar beneden. Hoe meer we onszelf eren, des te mooier onze samenleving wordt. Ik wou dat we het collectief konden injecteren met zelfvertrouwen en eigenliefde in plaats van met chemische substanties.

KarolienDeman
7 0