Lezen

From Denmark with love

Mag ik, kan ik, ga ik? Het EK-vraagstuk van enkele maanden geleden werd vorige week opgelost. Ik mocht, ik kon, ik ging. Dankzij een berekend risico om de tickets voor Denemarken-België te houden en het vakmanschap van Voetbalreizen De Bemvoort beleefde ik zowat de beste tweedaagse sinds die verdomde maart 2020.  Alles zelf organiseren en het risico lopen om belangrijke details te vergeten, daar zagen reisgezel DJ Neal en ik tegen op. Laat dat maar aan Michael en zijn organisatie over. Tijdig betalen, op maandagavond een stokje in de neus steken voor een negatief resultaat en dinsdag naar cafetaria De Bemvoort rijden, meer hoefden we niet te doen. Net voor middernacht zetten een zestigtal aangename en gevaccineerde of geteste supporters - de ene al wat gekker dan de andere - koers richting Kopenhagen. Eventjes opgeschrikt door busje bots met een Hongaarse vrachtwagen en de grenscontrole van de Deense politi, maar de carrosserie en de papieren bleven in orde.  Woensdagnamiddag scheen het zonnetje fel en las een straatbord Velkommen til København. Geen loze woorden, dat zou de komende 48 uur blijken. Aan de bar van hostel Steel House bestelden we meteen tequila. On the house, omdat we het zonder zout en limoen moesten stellen. Na de check-in dropten we ons bagage in het kleinste kamertje. Neem dat maar letterlijk, want veel bewegingsruimte gaven de slaapvertrekken niet. Niet dat het hoefde. We hadden hemel en aarde niet verzet om op een hostelkamertje te zitten. Vervolgens verkenden we de mooie stad en groeide het enthousiasme even snel als het vakantiegevoel. Een klein beetje kind ben ik, wanneer de hersenen gaan kronkelen. Een etablissement dat Jensen's Bøfhus heet doet mijn dubbelzinnig woordspelende geest genieten en gniffelen. Het Bøfhus blijkt een keten van steakrestaurants te zijn. Geen Hunkemöller Genieten en gniffelen doen we ook bij de aanblik van de vestimentaire gewoonten van die Denen. Hunkemöller klinkt Scandinavisch, maar is het duidelijk niet. Beha's zijn immers niet aan de (clichégewijs) knappe vrouwen besteed. Bij de mannen kruipen witte sokken uit sandalen of sneakers tot net boven de enkel. Een tip voor al wie ooit naar Kopenhagen trekt; blijf niet te lang stilstaan om de omgeving te scannen, want één van de honderdduizend fietsers knalt je zonder verpinken omver. Wij liepen door en hielden om 15u halt bij het gezellige kleurrijke pleintje van Halmtorvet 9. Precies op tijd: dankzij happy hour zagen we Finland-Rusland op een semigroot scherm en kregen we vier cocktails voor de prijs van twee. Tijd voor verbroedering met andere Rode Duivels-supporters. We vonden ze op het terras van het Iers cafeetje The Dubliner, de Belgische ontmoetingsplaats in Kopenhagen. Andermaal zin in shotjes, want daar weten ze in Denemarken wel raad mee. "Je moet Fisk vragen", zei de Kevin, aan tafel met Babs en Max. Klinkende Deense namen, maar eigenlijk gewoon landgenoten die al even in de hoofdstad vertoefden. Dat schept een band. Dat schept vertrouwen. "Ten shots of Fisk, please". Tweehonderd kronen armer schoof ik bij de landgenoten aan. Fisk is een mix van wodka, eucalyptus, menthol en drop. Dat klinkt beter dan het is, want Frisk was zowaar een betere naam geweest. Het smaakt naar mondspoelwater met een alcoholpercentage van 30%, maar je mag het niet uitspuwen. Niemand kwam ooit met een frissere adem van café thuis.  Mondmaskerloos Die bal sloeg Kevin dus grondig mis. Bij mijn reisgezel scoorde hij meer punten. Het doel van DJ Neal's tweedaagse was een selfie met jonkvrouw Kerkhofs van Katje voor de Sfeer. "Die komt niet", wist Kev dat ze haar Katje zou sturen. De toffe pee bleek een vriend van het BV-stel en liet Neal eventjes een Whatsappje sturen naar Katrin. Zij vond het sneu dat ze niet samen op de foto konden en beloofde het goed te maken. Dat zit dus wel snor. Een ultrakorte virtuele babbel als alternatief voor de selfie. Met zoetzure niet-Fisk-shotjes feestten we mondmaskerloos verder. Geen Katje, wel Sfeer. Van homo alcoholicus naar homo turisticus op matchdag, wat in Denemarken de warmste dag van het jaar zou worden. Als je dan toch eens naar het buitenland kan, pik dan op zijn minst iets mee. De keuze viel op het oudste attractiepark van Europa. Tivoli Park opende in augustus 1843 de deuren en is daarmee amper dertien jaar jonger dan ons kleine landje. Uitgedost in onze supportersoutfits slenterden we door het gezellige park en waagden we ons zelfs aan een attractie. Van zodra de wagonnetjes overkop gingen weerklonk hoog meisjesgegil en dat kwam heus niet alleen van DJ Neal. Na een fijn anderhalf uur trokken we naar het sfeervolle en kleurrijke haventje Nyhavn. Nadat we een dubbele portie toerisme hadden geabsorbeerd was het tijd om in rode colonne naar het stadion te trekken. Kippenvel Dat mannen in rood tenue de bovenhand nemen in een internationale voetbalwedstrijd zijn we al gewoon. Even schrikken wanneer blijkt dat het niet die van ons zijn. De maagdelijk witte truitjes weerspiegelden de prestatie van onze landgenoten in die eerste helft. Flashbacks naar pijnlijke nederlagen tegen Italië en Wales op het EK 2016 in Frankrijk, toen ook al aanwezig. Na tien minuten vergaten we even dat we op verlies stonden en bezorgde het massale applaus voor Christian Eriksen ons kippenvel. Voetbal is meer dan voetbal. En als het toch om voetbal moet gaan, dan wrijven we ons allemaal in de handen. Señor Martinez heeft de luxe om zich naar de beste voetballer van de planeet te wenden. Kevin, please save the day. Dankzij de Belgische superheld en handlangers Rom, Thibaut en Eden was al onze moeite om naar Kopenhagen te reizen uiteindelijk niet tevergeefs. Oef. Door het oog van de naald gekropen durfden we amper uitbundig vieren. Dat verdienden onze tegenstanders niet, integendeel. Zelfs nog meer sympathie gekregen voor de Denen, waarvan er minstens honderd ons buiten het stadion feliciteerden. Congratulations, you were better. Niet dus. Please win against Finland so we can qualify for the next round. Geen idee voor wie ze me aannamen, maar ik zal zien wat ik kan doen. Hopen dat België vanavond de Finnen opzij zet en dat Denemarken hetzelfde doet met Rusland, want wat verdient dat aaibare volk een hoogtepunt. Prachtig land, prachtige stad, prachtige inwoners. Voortaan ben ik Deens sympathisant en supporter. Vermoeid maar heel veel meer dan voldaan arriveerden we in het holst van vrijdagnacht in mondmaskerland - dat wordt weer wennen. From Denmark with love. Nog even nagenieten van de gelukzalige roes van een schitterende uitstap. Met dank aan De Bemvoort, de busgenoten en De Bruyne.

Xrossmymind
1 0

Futurum (het; o; mv: futura)

  na het lezen van vele fabels en parabels kiest hij dan toch voor het hiernamaals rozen malse kleuren neemt hij echt niet mee vlinders vinden ze vuilwit   ze durven wel eens stinken herinneringen die heeft hij genoeg en hij weet hoe dat gaat bij die beestjes je kunt ze echt niet paaien met mensengeuren of een stukje brood behalve de lint- en oorworm larven en maden   de wonde is groot geworden zij ontstond al vroeg nog voor die gevechten op die feestjes made in Belgium in the summer of sixty nine tot het nu niet verder kan   elk rottingsproces riekt kwalijk hij wil daar van af en na een kleintje met samoeraïsaus doet hij het zichzelf aan   die reis naar het futurum valt aardig mee rum onderweg ook brandewijn er zit een zwijntje op zijn schoot en de loods aan boord van de overzet voor wie goed oplet hij draagt een zwarte string de veerman vergeet mij niet staat op dat klein plakkaat naast het potje hemelmunten er is ook een emmertje voor wie snel wat kattenkwaad wil achterlaten en de meesten ginds ze zitten het liefst in die mist aan de oever   keuvelen terwijl een veulentje van het water nipt en zelf is hij nooit ver geraakt in zijn aardse leven ook daar blijft hij na een paar passen steken een slecht voorteken want zo geraakt hij daar niet tot bij zijn eerste lief dat aan de horizon daar waar de zon durft schijnen weeral in haar blootje ligt   het is altijd fijn eens aangesproken te worden door andere wezens dan spoken het is een voorvader netjes met een lach op zijn gezicht nooit gekend en dan is het naarstig bijpraten terwijl zijn grootmoeder hem mijdt men eet geen zonnebloempitten tijdens een kerkbegrafenis terwijl de grootste wreedaard van al hoe hij heeft het geflikt il padre de pantagruel hij staat paar zijn aflaat te herlezen met op die achterkant de lijst met zijn vergeven daden   de figuranten hebben geleden gebeten in het zand ze zijn hier nog niet allen er zal gewacht worden op de assemblée van grote miserie   de weg terug hij is er niet bestond dit hier maar niet bestond het toen maar niet dan was alles zo rustig zo kalm geweest en in die walm van weemoed zal hij sudderen ja het moet want hier valt weinig te mispeuteren zelfs de kleuters worden goed verzorgd hun brein niet door elkaar geschud het wrede laat ze thans gerust alles is zo tam er is geen duivels lieve meid alleen de troost die hier die hem de lippen kust     uit de reeks 'Reizen met Ricky'

Bernd Vanderbilt
0 0

Zonnebloemen hoeven geen kompas

Langs de weidse uitzichten van La douce France  voert de départementale ons langzaam maar zeker zuidwaarts. Voor ons geen hyperdrukke autoroute du Soleil. Wegens de hitte overdag, verkies ik ’s nachts te rijden. Vrouw en kinderen zijn in slaap gedommeld. Het overgrote deel van de weg is kaarsrecht. Slechts af en toe zie ik de koplampen van een tegenligger opdoemen in de verte. Er is geen straatverlichting, dus ook geen lichtbezoedeling. De volle maan staat groot aan de hemel als een lichtbaken, omringd door duizenden fonkelende sterren. Op de achtergrond klinkt het tweede klavierconcert van Chopin  als perfecte setting  bij deze unieke ervaring.  Elke Frankrijkreiziger kent de Auberges de France. Halverwege onze tocht hebben wij een 'herberg' geboekt in Nuits Saint Georges, of all places. Het plaatsje is beroemd om zijn uitgelezen en inmiddels haast onbetaalbare Bourgognewijn.  Tijdens ‘le p’tit déj’  overzien we vanop het terras onder een stralend blauwe hemel links de eindeloze wijnranken en rechts de onmetelijke velden met zonnebloemen. Toeval of niet, vanuit de eetzaal zingt Nana Mouskouri:  Le tournesol n’a pas besoin d’une boussole . Na de krokante botercroissants spelen de kinderen nog even buiten voor wij de volgende lange rit aanvatten. Zoonlief is zoek. Wij vinden hem tussen de zonnebloemen waar hij op de grond zit te tekenen. Wij reizen nu verder tijdens de dag en raken niet uitgekeken op het kleurenpalet van de uitgestrekte weilanden en akkers. Een strelende zeebries geeft aan dat wij onze bestemming naderen. Mooie liedjes duren niet lang zegt het speekwoord, maar wat hebben wij genoten om even te  leven als God in Frankrijk. Weer thuis bezoeken wij met de kinderen het Van Gogh Museum. Onze zoon heeft iets ontdekt en roept  blij: “Kijk, Mama, Papa, mijn bloemen uit Frankrijk.”  In koor antwoorden wij: “Hé, ja Vincent.”

Vic de Bourg
12 3

Verwachtingspatroon

Ik hoor de brievenbus in mijn huis rammelen, post. Niet veel later raap ik de kranten en de reisfolder op van de deurmat. Een reisfolder met als reisorganisatie ‘Oudfit’ ken ik totaal niet.  Het gaat om een last minute vakantie voor de snelle beslissers. Er zijn wel criteria waar aan voldaan moet worden. De reis wordt alleen aangeboden aan mensen tussen de zestig en de honderd jaar. Ik zit in in die leeftijdscategorie, wat een bofkont ben ik. Met veel enthousiasme bekijk ik de folder. De prijzen zijn schrikbarend laag voor die mooie buitenlandse reis. Zo ver ik begrijp zijn er geen eenpersoons- en tweepersoonskamers. Dat maakt mij nieuwsgierig. Wordt dit dan toch de vakantie van mijn dromen? Ik kan het me niet voorstellen. De folder verwijst alleen maar naar de site op internet. Even kijken hoe deze site werkt. Heel vreemd, na een uur zoeken ben ik er nog niet uit waar we overnachten. Na veel puzzelwerk en kunstmatige intelligentie kom ik er achter dat wij op een slaapzaal komen te liggen, maximaal honderd personen. Dat voorspelt niet veel goeds. Ik zie de beelden al voor me. Over het geruzie van leeftijdgenoten die niet naast elkaar willen slapen of alleen onderop willen in het stapelbed en van plek willen wisselen. Een zaal vol stapelbedden waar mensen hun bed niet meer kunnen vinden. Mensen die lekker slapen en dan wakker worden uit een nachtmerrie. Wanneer de ‘boosaardige’ tandenfee midden in de nacht langskomt en je lippen insmeert met tandpasta tijdens het snurken. Wanneer mensen praten in hun slaap en mijn naam voorbij komt. Mensen die ‘s nachts snurken, slaapwandelen of pissen met het licht aan. Wat denk je als mensen tijdens het slapen af en toe een scheet laten of juist heel veel. Kan en mag er dan een raam open. De volgende ochtend is er weer een washandje kwijt en wordt er een zoekactie op touw gezet. Vooraf kan je ook nog voor een evenement bijboeken. Speciaal voor de liefhebbers wordt er een kussengevecht georganiseerd en deze vindt plaats op donderdagavond van zeven uur tot twaalf uur in de avond. Ik zie al mensen afgevoerd worden met botbreuken. De chaos is compleet als er ook nog grappenmakers zijn die midden in de nacht de bakjes met een kunstgebit gaan verwisselen en op een andere plek zetten. Zie ik beren op de weg, stel ik te hoge eisen of speelt de dramatiek alleen maar in mijn hoofd af. Ik hou het toch maar bij mijn favoriete eenpersoonskamer maar dan bij een andere reisorganisatie.

Jan Sluimer
8 0

Ach mijn marrokaanse vrienden.

Mijn marrokaanse vrienden hebben helden. De helden zijn hun vaders. In de verhalen die ze hoorden kwamen hun vaders op blote voeten van hun geboortegrond naar de plaats waar ze geboren zijn en leven.    Ze horen mij altijd met ongeloof aan als ik hen uitbundig loof. Ze zijn wat anders gewend. Zo kwam het dat ik bij een robuuste douane ambtenaar, waar ik weer Marokko aan het loven was, de man kreeg tranen in zijn ogen en ik kreeg zowaar een knuffel. Ze worden meestal afgezeikt, maar een vriendelijk woord over hun land, het mooiste land ter wereld met de vriendelijkste mensen, en je wordt hun vriend. Wanneer men bevriend is met een Marokkaan, dan mag men alles vragen. Zij vragen ook alles terug. Zo kwam het tijdens een gemeenschappelijke rondreis met allemaal Belgen, dat ik mijn portemonnee kwijtraakte. Ik vroeg aan de luchthave politie, 14 dagen later,  in die prachtige luchthaven, Menara International Airport, of ze misschien iets gevonden hadden. Omdat ik die avond geld had gewisseld, kon ik het juiste uur en datum aanduiden. De politie was zeer vriendelijk. Toen ik aankwam, was mijn portemonnee gestolen. Na 14 dagen kwam ik informatie vragen. Men had 14 dagen daarvoor alles gefilmd en zo kwam men bij de dader terecht. Het bleek een Belgische landgenoot te zijn die met mij mee was. Ik kreeg mijn portemonnee terug met mijn geld, bankkaarten en alle documenten. Daarom ben ik zeer dankbaar voor de zeer vriendelijke plaatselijke politie.    foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ foto: mijn woonst in marroko   

verf ed: Contemporary ArtTIST
22 0

Overstappen

Meneer de Conifeer heeft zijn auto de deur uitgedaan en is nu afhankelijk van het openbaar vervoer. Zijn fiets is het enige vervoermiddel wat hij nu bezit en staat in een schuurtje in Rotterdam. Hij ging vroeger altijd met de auto naar Amsterdam voor familiebezoek. Vandaag staat weer een uitje gepland naar familie in Amsterdam. Een ritje op de fiets naar het busstation geeft geen problemen. Daar staat hij op het busstation, waar moet hij heen? Hij pakt voor het eerst van zijn leven de trein op deze mooie lentedag. De oude man neemt de trein vanuit Rotterdam naar Amsterdam in de ochtendspits. Hij kent de trein alleen van plaatjes maar wil vooral genieten van het reizen per trein. Borden volgen naar het treinstation is zijn eerste opdracht. Missie geslaagd en nu een kaartje uit de automaat op het treinstation, een lijdensweg. Gelukkig staat er een medewerker van NS om hem de helpende hand te bieden. Het volgende probleem dient zich aan. Van welk perron vertrekt de trein. Hij weet helemaal niet waar hij moet kijken, zoveel indrukken. Meneer de Conifeer wordt meegezogen door de mensenmassa en staat ineens op een voor hem onbekend perron. Hij kijkt naar boven maar ziet geen perronbord. Zonder het te weten staat hij precies onder het perronbord. Een trein nadert het station in Rotterdam en stopt. Als de trein de deuren opent wil meneer de Conifeer met veel moeite de trein instappen. Hij is niet op de hoogte van de basisregels wat betreft in- en uitstappen. Veel boegeroep valt hem ten deel door de uitstappende passagiers die voorrang hebben boven instappende personen. Snel een zitplaats vinden waar hij zich op zijn gemak voelt. Hij kijkt wat om zich heen en ziet dat hij in een verkeerde coupé zit. Met veel gêne verlaat hij de coupé eerste klasse. In het treinstel tweede klasse neemt hij plaats op een stoel die nog vrij is. De trein zet zich in beweging en meneer de Conifeer rijdt helaas achteruit, een minpuntje. Hij wil genieten van het uitzicht uit het raam. Als de trein het station en de stad heeft verlaten dendert de trein over het spoor langs weilanden met grazende koeien. Velden met bloeiend koolzaad kunnen hem wel bekoren. Hij voelt zich niet op zijn gemak in deze trein. Per toeval komt er een conducteur aanlopen in het gangpad. Meneer de Conifeer steekt zijn vinger op en krijgt de aandacht van de conducteur. Hij vraagt netjes aan de conducteur, ‘Gaat deze trein naar Amsterdam.’ De conducteur is en blijft altijd beleefd, ‘Als u via Maastricht wil wel.’

Jan Sluimer
10 0

Mijnenvegerman (2)

  Je préfère de contredire Victor Hugo. Mes poèmes ne vous mèneront nulle part. En plus, dans ma maison, cet escalier ne guidera vos pieds ni vers le haut, ni vers la cave, où mes cerveaux se baignent dans le vin qui refuse de mûrir. Neen. Deze frase is niet gestolen. Ze is van hem Etienne, die op dit schip nooit droomt van onderdak op vaste wal. Hij mijmert liefst over de komst van leegte in zijn hoofd, terwijl een kwal zijn schedel streelt. Je bent zo kaal, mijn kind, zo sprak de egel tegen de verweesde slak die gans in het begin van zijn bestaan de weg en zelfs zijn eigen huis verloor. Neen. Dit zinnetje staat dan weer niet op deze wand van onze mijnenveger. Het is te dwaas om dood te doen. Believe me though. The smallest things can kill. A single grain of salt is often lethal for a sweet beginning. Therefore, my dear. Promise me just pure potato chips. Please, my darling, stay with me until my sinful end, not for a bag or two. Je ziet het. Odilon. Mijn vriend met Britse linker vingers. Hij maakt zichzelf vaak wijs dat zijn gedachten niet zullen vergaan, eenmaal ze opgeschreven zijn. Hoe mist een hersenpan toch vullen kan. Die ijdelheid van hem gedraagt zich als bedorven snot dat snel een zakdoek zoekt. Dat mocht. Dat mag altijd. Zolang de fles waarin wij wonen rustig drijven blijft. Trouwens. Deze schuit onder dit glas is niet gemaakt van eeuwig hout. Ze is van zeer gewoon plastiek, maar niettemin moderner dan een stalen schuit. Er is geen sonar die ons vinden kan. De knaap met zijn metaaldetector zocht ooit munten op de bodem van de zee. Hebzucht en gebrek aan lucht, zij hebben hem daar laten liggen toen zijn lijf begaf. Zijn geest is nooit teruggevonden, maar dat geeft niet, werk genoeg. De veerman heeft genoeg verdwijningen te melden als zijn pontje weer eens oversteekt. Geloof me vrij. Hier is de ijver minder groot. Wij zoeken niets. Wij werken weinig, spelen liever en de zeemeermin, zij heeft een kruistochtje getekend van die zoete lip tot aan haar linker tepeltje. Zij weet dat zoiets nodig is voor mij. Haar mijnenvegerman. Het kind met die verdwaalde ziel.     uit de reeks 'Reizen met Ricky'

Bernd Vanderbilt
0 0

Beaulieu-sur-Mer

  Er is een racecircuit ooit aangelegd op deze rug. De littekens verbinden wegen waar een korstje heeft geleefd. De auto’s reden door mijn hoofd. Er was een gat gemaakt voor duiveltjes die met hun zwart geweld het lot bestuurden richting rechteroog. Aan deze kant werd ik voorgoed volledig ongevoelig voor het rode licht dat avonden soms blind beloven. De lens is er zelfs uit. Ik draag daarom meestal een ooglap. Het is een stukje stof gescheurd uit een bedrogen vlag. Men sprak van landverraad toen ik de zee verkozen had. Ik heb mijn koersmobiel verkocht aan een piloot die ‘s morgens pap met brokken at. Ik heb mij met dat geld een vliegdekscheepje aangeschaft. Het was te klein geworden voor de aanloop van de reus, die er zijn stappen wilde tellen. Alles richting ondergang. Een pas of tien misschien en hij lag overboord. Zo gaat dat vaak in sprookjesland. Het is nu helemaal van mij. Hier aan de linkerkant is er die grote vlakte voor het ene vliegtuig dat ik heb. Het is een dubbeldekker uit een oorlog heel dichtbij. Ik vecht nochtans al lang tegen de molens op de wal. De dwaaltocht wil mij nog niet laten gaan. Het was Frestoen die me beval. Ik moest, ik zou in Noorse fjorden naar verkoeling zoeken voor een zomer die niet sterven wilde. Onderweg trof ik de herfst. Dat was vlakbij Beaulieu-sur-Mer. Ge zijt verkeerd, vertelde een verlaten strand. Je bent hier aan de Mediterranée. Het was midden november en de doden sliepen weer zeer diep zodat ze al die bloemen snel vergaten. In het familiegraf werd het opnieuw heel stil. De eendagsvlieg zij zweeg. Daar is een kerkhof op het strand met tussen al die zerken slechts één stoeltje voor de kapitein van dat verlegen vliegdekschip. Ik kijk hier nu vanop de wal naar al hetgeen mijn ziel bezit. Wat ijzer in een grijze vorm, een vliegtuigje dat bijna overlijdt. Er is een racecircuit, hier achter mij. Het loopt over die berg tot in het dal waar ik geboren ben. Daar wil ik niet meer heen. Het zijn de milde wolken die over de wonde strijken. Elke dag opnieuw rijdt er een trein langs de rivier waarin verleden stroomt. De machinist hij weet van niets. Hij denkt dat alle tunnels zijn gegraven door een grote rat. Hij rijdt daarom liefst traag. Het is altijd zijn eerste rit. Misschien is verderop de rat nog in de weer en ligt daar nog geen spoor. Ik heb die speelgoedtrein gekocht nog voor ik racen kon, nog voor ik ben verongelukt. De eerste keer verscheen dat gat. Het werd niet dichtgenaaid, gewoon ontsmet en ik mocht gaan. De tweede keer heb ik mijn rug zelf opgelapt. Met dank hen, de spiegel in de gang, die haakjes en die tang. Ik prijs ook hem, de kangoeroe die mij vergat, want anders was mijn reis zo zacht geweest. Ik dank ook iedereen die oorlogsschepen doelloos schenkt. Ook hen die treinen stelen, sporen eeuwig rusten laten, eindstations hun langverwachte leegte schenken. Tot slot, Frestoen, gij zot, geef mij dat oog terug! Het ander wil mij niet geloven. Als ik beweer dat scheel kijken bestaat. Wanneer het tranen laat. Dat beste oog. In eenzaamheid. Voel ik die rat. Ze loopt over mijn rug. Ze is de weg weer kwijt.     uit de reeks 'Reizen met Ricky'

Bernd Vanderbilt
3 0

Mijnenvegerman

  Ef þú vilt mig verðurðu að telja stjörnurnar fyrst.   Iemand ergeren. Dat wil ik niet. Onverstaanbaar zijn. Dat is al minder erg. Omdat de maan boven je bed het misschien vraagt, vertaal ik het dan maar :   Als je me wilt, dan moet je eerst de sterren tellen.   Dat eerste was Ijslands. Geloof me maar. Ik weet alles. Zelfs wat een hemellichaam peinzen durft, hetgeen een duizendpootje niet vergeten wil, voordat het weer een enkeltje verrekt. Zo gaat dat hier aan boord van onze mijnenveger. Hij is ook helemaal onzichtbaar voor de radar van het groot geweld, onvindbaar voor de ziel die er naar zoekt. Dat heb ik zelf gekozen. Wij eten hier uit slechts één bord. We zijn niet vies van speekseldruppels die ons redden van de dorst, al zijn ze van een kwal. Ik wil gewoon wat overleven, hier en overal. Het staat hier eigenlijk behoorlijk vol. De glazen spoelen wij pas als ze weer eens gulzig worden en de tafel staat zo scheef als zij zelf wil. Daar doen wij niets meer aan. Voorgoed. Op deze wanden is de gretigheid te zien van stemmen die we hoorden. Vergaan. Terloops. Het kan ook zijn dat het geschreven is door één van ons toen hij of zij beteuterd was.   There is a light green submarine that never sinks before the butterflies have left that wicked grass within my brain. They search for you, my darling. On the short I left my heart, a lonesome fairy tail. Il y avait une sirène qui voulait sourire comme une baleine. Je lui ai dit : n’essaie pas. Calme ta bouche comme une tempête qui veut dormir et laisse-moi t’embrasser. Je suis ta vague d’amour. Er ligt een bloedrood lichtschip, ginds waar de Wandelaar begint. Er drijft een boei daar aan het einde van zijn tocht. Hij vocht tegen de duisternis, verloor een arm aan een rivier. Toch vond hij hier heldere zee. I will never forget my friend Ricky and his fabulous destiny. He could dive in the sea, just like a butterfly, so desperate. He could swim like a tear in my eye. He could die as a flash in the sky.   Daarmee staat het hier vol, van boeg tot roer. Het zijn geschriften van ons alle vier. De bemanning werd gekozen lang geleden, nog in het hiervoormaals. Door een internationaal bureau. Het was een tijd zonder veel tegenstroom en alles vloeide vrolijk rond de kern van het bestaan. Dat zeg ik zelf en deze teksten in het Nederlands, die zijn van mij. Etienne, mijn rechterhand schrijft Frans en Odilon heeft enkel linker vingers die het Engels adoreren. De zeemeermin, van wie ik daverend veel houd, die komt uit Ijsland, bedacht enkel die eerste zin, omdat zij liever doelloos mijmert. Terwijl ze in mijn ogen kijkt. Wanneer ik stuur. Zowat de ganse dag. Ik ben ook zelf de kapitein. Gelukkig man. Enkel de zeemeermin, zij weet waarom. Zij heeft de handleiding door mij geschreven voor dit schip, niet willen lezen. Zout waren eerst haar ogen en daarna is ze me heel bedeesd gaan liefhebben, omdat ik zo veel kan. Ze zei ooit eens, jij mijnenvegerman, ik denk dat ik mijn voorgevoel vertrouwen blijf, terwijl je zelf mag dromen wat ik van je denk. Daarna was ze weer stil, wreef zeewier van haar bil, mijn lieveling. Doch op een nacht toen ik een dutje nam, heeft ze het toch ontdekt. Ze zag het plan, de schets en de getrokken lijnen. Ze weet nu hoe ik alles heb geplooid. De einder naar een mooi visioen. Dit bootje van papier. Het werd dusdanig klein, dat ik het door de hals van een ledige melkfles kreeg. Daarna heb ik gekozen voor dit nederig bestaan. Dit schip het is beschermd door stevig glas. De lucht is bij momenten wel een beetje zuur. Dat komt omdat de fles niet goed werd uitgespoeld. Dat is niet erg, zegt iedereen. We drinken wel wat zuiverheid, een druppel damp die op de kurk verschijnt. De zeemeermin, ze vindt het lekker warm, hier in ons paradijs. We drijven zomaar rond en wachten nergens op. Het aanspoelen is uitgesteld. Omdat er nog veel plaats is op de wanden voor een spreuk of duizend. Omdat duizelige nachten zo graag zien hoe ik haar mild bemin, die kieuwen zachtjes streel, wat schubben teken op mijn been, terwijl zij lacht, mijn zee-egeltje aait.     uit de reeks 'Reizen met Ricky' 

Bernd Vanderbilt
2 0