Lezen

AFSPIEGELINGEN

Toen ik hem zijn vergeten drinkbus aanreikte door de tralies van de ijzeren poort van de atletiekpiste, waar het laatste sportkampje van de zomervakantie uit de startblokken was geschoten, zag ik mezelf in drievoud. De poort was reeds gesloten. Onhandig voor vaders die de drinkbus van hun zoon komen brengen, maar wel veilig. De meeste kinderen van tegenwoordig zijn naast ongeleide projectielen ook vrijpostige mini-volwassenen met een sterkere eigen mening dan die van de gemiddelde HLN-commentator. Er durft er wel eens eentje ontsnappen. Omdat ik niet binnen kan, schal ik de naam van mijn zoon over de sportvelden, waar de dauwdruppels zich nog verstoppen voor de talloze sportschoentjes. Met armwieken en wat ostentatief op en neer springen lukt het me om de aandacht te vangen van een van de begeleiders, nadat ze me waarschijnlijk verwarde met een jogger die op een bizarre plek zijn stretchoefeningen kwam uitvoeren. ‘Mijn zoon was dit vergeten’, zeg ik. Zij en ik weten dat ik bedoel dat ik dat vergeten ben. Maar we verstaan elkaar. Ik overhandig haar de fles en zij geeft hem meteen aan mijn zoon, die er gelijk uit drinkt, om te controleren of zijn vader hem wel heeft gevuld. Dat bleek zo te zijn. Voordat ik huiswaarts keer, blijf ik even staan. Ik zie drie versies van mezelf. Zo gebeurde het wel eens dat ik als negenjarige jongen dingen vergat, zowel thuis als op school of op sportkamp. In de ogen van het zwarte meisje zag ik mezelf op vijftienjarige leeftijd als begeleider van jongere kinderen. Dezelfde vreemde cocktail van een aarzelend voorkomen en korte, vranke woorden. Zoals zij droeg ik toen de boodschap uit: wereld, help mij! en wereld, laat me met rust!Ten slotte zag ik mezelf als mijn eigen vader, die in mijn herinnering altijd blij was dat hij ons ergens kon afzetten. Wellicht moet hij ook deze knagende dualiteit in zijn binnenste hebben gevoeld, want hoewel ik graag even kinderloos ben, mis ik ze al.

Lennart Vanstaen
46 3

Don't Believe The Hype: ter verdediging van Herman Brusselmans

Herman Brusselmans verdedigen is nooit bon ton geweest. Wie het in een kamer vol literaire snobs opneemt voor de bekende Gentse schrijver, wordt met evenveel begrip onthaald als een sollicitant die tijdens een gesprek in een kinderdagverblijf terloops vermeldt dat hij een jaar in de cel heeft gezeten voor zedenfeiten met minderjarigen. Toch voel ik me vandaag verplicht om Brusselmans te verdedigen: tegen Unia, tegen de afwijzing van zijn collega-columnisten en tegen elke criticaster die in Brusselmans (ten onrechte) een antisemiet ziet. Even samenvatten voor wie het gemist heef: Begin augustus sprak Brusselmans in zijn wekelijke Humo-column zijn afschuw uit over de actualiteit in het Midden-Oosten. Daarbij weerde hij de typisch Brusselmansiaanse hyperbolen, beeldspraak en schuttingtaal niet. Die column wekte zoveel controverse op dat Humo de column offline haalde, Arnon Grunberg zijn samenwerking met Humo heeft stopgezet en Unia en een viertal Joodse organisaties een klacht indienden wegens aanzetten tot rassenhaat en geweld. Het oeuvre van Brusselmans kreeg in de loop der jaren veel kwalificaties: platvloers, oppervlakkig, repetitief, clichématig, … Maar hoezeer je ook kan discussiëren over de kwaliteit van zijn werk, het adjectief ‘antisemitisch’ kan je er met de beste wil van de wereld niet op kleven. Stream of consciousnessDe heisa draait eigenlijk niet om de column. Het gaat om één uit de context gelicht zinnetje. In dat zinnetje identificeert Brusselmans zich met een Palestijn die slachtoffer is van het geweld in de Gaza-strook en daarbij een antisemitische wraakfantasie ontwikkelt: "Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z'n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m'n eigen zoontje Roman is, en de moeder m'n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen." Dat het beeld van een razende man die een Jood de keel oversnijdt walging oproept valt te begrijpen, maar wie - zoals Unia of een viertal Joodse organisaties - een klacht wil indienen mag dat nooit lichtzinnig doen. ‘Walging’ oproepen is immers geen misdaad, aanzetten tot racisme wel. Wat Brusselmans doet is wat veel schrijvers van zijn generatie hebben gedaan en wat je vroeger overigens ook vaak zag in hiphop, metal, punk en alt-rock: haat en geweld bespreekbaar maken door er zo dicht bij te staan dat je er zelf bij betrokken lijkt. Brusselmans neemt in zijn column de positie in van een Palestijn die zijn vrouw verliest, de tranen van zijn zoontje ziet en vaststelt dat ook hij vatbaar is voor wraakfantasieën. Is dat verlangen naar wraak choquerend? Ongetwijfeld. Heeft het een antisemitische lading? Absoluut. Maar zet het ook aan tot antisemitisme? Welnee. Unia had zichzelf veel moeite kunnen besparen door ook de rest van de column te lezen. Daar lezen we immers expliciet de volgende waarschuwing: "Je moet er natuurlijk altijd bij denken: niet iedere Jood is een moorddadige rotzak, en om die gedachte vorm te geven maak ik me een voorstelling van een bejaarde Joodse man die door m'n eigen straat schuifelt, gekleed in een afgewassen hemd, een nepkatoenen broek en oude sandalen, en ik heb medelijden met hem en krijg bijna tranen in de ogen." De column is een stream of consciousness: Een man wordt overweldigd door nieuws uit het Midden-Oosten, barst uit in woede en laat zich enkele seconden meeslepen door wraakfantasieën om vervolgens met het schaamrood op de wangen vast te stellen dat ook hij te ver is gegaan. Het is de weerslag van het soort duistere gedachten waar veel mensen die het niet meer ziet zitten wel eens mee te maken krijgt. Ken je klassiekersVoor Arnon Grunberg was de halfslachtige manier waarop Humo afstand nam van de column een reden om de samenwerking met het weekblad stop te zetten. Moordfantasieën – van welke aard ook – hebben volgens hem geen plaats in een magazine. Wel hoopt hij dat Brusselmans wordt vrijgesproken. Een schrijver mag zo'n dingen schrijven, maar dat wil niet zeggen dat een hoofdredactie zijn columns moet publiceren. "Sommige mensen nemen Brusselmans serieus", meent de auteur, "en zouden op ideeën gebracht kunnen worden." Wellicht overschat Grunberg de populariteit die Humo geniet binnen de gelederen van neonazi’s en religieuze fundamentalisten. Wie anders dan zulke randdebielen zou in zo’n column immers een oproep tot geweld lezen? De redenering van Grunberg doet een beetje denken aan de morele hysterie uit de jaren '80 en '90 toen in de VS controverse ontstond over hiphopartiesten als N.W.A. en Public Enemy of vermeende satanistische boodschappen in heavy metal. "Het zou mensen op ideeën kunnen brengen" was samen met "Denk aan de kinderen!" ongeveer het meest gebruikte argument om deze muzikanten het zwijgen op te leggen. Uiteraard kan je jezelf afvragen of Brusselmans per se het extreme beeld van een moordaanslag moest gebruiken. Langs de andere kant hoort dat nu eenmaal bij de literaire traditie waaruit hij voorkomt. American Psycho van Bret Easton Ellis staat bol van grafische moordscènes, Charles Bukowski schrijft openlijk over verkrachting en huiselijk geweld, de Gangreen-cyclus van Jef Geeraerts is een langgerekte nachtmerrie van koloniaal geweld, rassenhaat en misogynie. Stel dat we de gedachtegang van Grunberg even doortrekken. Moeten uitgeverijen dan ook ophouden met het publiceren van de oeuvres van Ellis, Bukowski en Geeraerts? En wat met de klassieker par excellence, de Bijbel, waarin niemand minder dan God zelve de vijanden van Israël bestraft met ziektes, hongersnood en genocide? Toegegeven, literaire klassiekers en religieuze boeken kan je in verdediging nemen door te wijzen op de historische en literaire context. Maar als context er wel toe doet bij de klassiekers, waarom dan niet bij hedendaagse auteurs? TaboesHet antwoord op die laatste vraagt is: uit schaamte. Een column als die van Brusselmans confronteert ons met vuiligheid die we liever onder de mat vegen. In een beschaafde samenleving is geen plaats voor antisemitisme en racisme. En wat als het toch bestaat? Niet enkel bij de rechts-radicalen waar we eigenlijk op neerkijken, maar ook – op een onbewaakt moment – in onszelf? Dan verbloemen we de werkelijkheid. Opgroeien is immers ook je vuile kantjes onderdrukken. Je laagste instincten onderdrukken werkt meestal prima en is doorgaans ook beter dan ze ongefilterd uitspreken. Een werknemer die een manager uitscheldt voor een incompetente zak met evenveel empathie als een vat zwavelzuur is doorgaans nefast voor de werksfeer. Wat je niet bespreekbaar kan maken in de dagelijkse omgang, heeft echter wel zijn plaats in de gestileerde, gefictionaliseerde context van de kunst. Dat geldt zeker wanneer de laagst instincten van mensen voortkomen uit verziekte verhoudingen tussen bevolkingsgroepen en naties. Wraak en vernederingMet een beetje gevoel voor overdrijving kan je de geschiedenis van conflicten beschrijven als een lange ketting van vernedering en wraak. De Frans-Pruisische Oorlog (1870-1871) leidde tot zeven decennia Frans wantrouwen tegenover alles wat Duits is, de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog bracht de opkomst van de nazi’s met zich, het einde van de Tweede Wereldoorlog leidde tot de etnische zuivering van miljoenen Duitsers uit de voormalige oostelijke provincies van het Reich, enzovoort, enzoverder. Alle vrome oproepen ten spijt is de actuele mens niet beter of slechter dan de historische mens. Wanneer een conflict losbarst ontstaan exact dezelfde patronen. Ketenen van vernedering en wraak zie je vandaag in Oekraïne, Rusland, Soedan, Myanmar, Palestina, Israël, Iran, Nagorno-Karabach, Congo, ... Maar je ziet ze ook dichter bij huis: in gezinnen waar huiselijk geweld een familietraditie is, in religieuze sektes, in verpauperde Britse steden waar extreemrechtse betogers in de clinch gaan met ordediensten en antifascistische tegenbetogers, ... Waar anders dan in kunst kan je de woede en onmacht om zoveel onrecht beter bespreken? Waar anders kan je zo treffend de gedachtegang verkennen van een ziel in nood? Rapporten van mensenrechtenorganisaties? Sociologische studies? Laten we eerlijk zijn, geen hond leest ze. Net daarom is het zo belangrijk om Herman Brusselmans te verdedigen. Zeker nu. Zelfs al vind je 99% van wat hij schrijft bladvulsel dat zelfs jouw hond beter kan verwoorden. Met een mogelijke veroordeling van Herman Brusselmans staat immers meer op het spel dan de carrière van een schrijver, het is een gevaar voor iedereen die op eigenzinnige wijze de schaduwzijde van mensen ter sprake wil brengen. De krampachtige poging om elke normoverschrijding uit de weg te gaan leidt tot een steriele samenleving waarin geen mensen, maar atomen leven. Atomen die zich terugtrekken uit de wereld, bang om iemand te kwetsen of om het voorwerp te zijn van juridische vervolging of een trial by media. Niemand verwoordt die angst beter dan Brusselmans zelf. In de column die Humo een week na de heisa publiceerde, schreef hij het volgende: “Je kunt je opwinden, je gekwetst voelen, doordrongen zijn van woede, ten prooi vallen aan wanhoop, en je kunt dat maar beter ondergaan binnen de vier muren van je eigen biotoop en er, behalve je geliefden, niemand mee lastigvallen, want als je dat wel doet, zul je verpulverd worden door hoon, verslagen worden door onbegrip, en in een hoek worden geduwd waarin je nooit hebt thuisgehoord.” Brusselmans heeft de boodschap begrepen, waarna hij zich in de rest van de column – oh ironie – schuldig maakt aan alle platvloersheid, clichés en oppervlakkigheid die zijn critici hem altijd hebben verweten. Hij lult over het weer, over iced latte, over ‘schijten achter een struik’ en het woordje ‘kaka’. “Laten we ons daarmee bezighouden", besluit de schrijver, pijnlijk bewust van de ironie van de siutatie, "terwijl we ons verder en verder verwijderen van de loop van de wereld.” Meer heb ik daar niet aan toe te voegen.  Pieter Van der Schoot Deze tekst verscheen eerder op mijn blog Observaties uit het ondermaanse.

Pieter Van der Schoot
423 1

Tom & Co op belevingsreis

Er ligt aan de balie van werkelijkheid, Een reisarrangement voor u klaar, Geen luxe of all-in, maar Xtreem was uw eis, Zoals beloofd een inlevende belevenis vol gevaar.  Wij droppen u in het midden oosten, Samen met u ultrarechtse cohorten,  Om nauwkeuriger te zijn, de stad Aleppo,  Bereid u maar voor, dit wordt uw levens show. Een wandeling van zeventien uur,  Onder 39 graden zonnig vuur, Tot aan de grens van Turkije, De grensbewaking zien te ontwijken, Anders krijg u een lange rondleiding,  In de Turkse cellen, met als optie mishandeling. De reis is amper begonnen en brengt nog vele verrassingen, Pak uw biezen, uw oversteek geld en vergeet de beschavingen,  Van Kilis tot Bodrum, 1.122 kilometer aan perikelen en bedreigingen, U zult toch stevige schoenen moeten kopen,  Anders eindigt u mokkend, op uw sokken te lopen. Halfweg zult u door de turkse woestijnen meanderen, Moeilijk parcour, op en af, u zult veel moeten laveren,  Zo nu en dan het warme zand in uw gezicht te wroeten, Wanneer vermoeidheid en uitzichtloosheid u komt bezoeken, Met wat druppels brood en water kruimels moet u het doen,  Onderweg stille lotgenoten voor eeuwig zonnebadend op het zand, Geven u een reden om verder te lopen tot aan de rand, Want er wacht op het strand de oversteek boot en uw rantsoen.  Een vlot zal voor u klaar staan,  Met honderden samengeperst, Om de overgang te begaan, Hopend voor de koude Kerst. U wordt ontvangen door de hostessen, De passeurs die hun geldhonger lesten. De golven van de Middellandse zee, Zijn verraderlijk  en nemen je mee, Van de honderden lotgenoten, Velen zijn vergaan zo heeft de Dood besloten, Hoe Xtreem deze reis ook mag zijn, U weet terug te keren naar uw familie en uw welzijn.  Met het uitzicht op het vaste land,  Wordt u bevangen door angst, u bent bang,  Want het territorium waar u straks beland,  Zijn de grenzen en landen van de balkan.  Eindbestemming het dorpje Durrës, aan de kust van Albanië,  Raakt u met bibberende benen de grond en zakt door uw knieën,  Om het zand en de schelpjes te voelen met uw gerimpelde handen,  Uw gezicht straalt vol ongeloof, naar boven kijkend om uw God te bedanken.  Het ergste lijkt achter de rug, maar deze belevenis blijft aan u kleven,  De dure reis, de harde realiteit, ook hebt u alles in Aleppo opgegeven,  Nog 2000 kilometer aan voetafdrukken te gaan en zes landen te ondergaan,  Om opgevangen te worden door intolerante mensen die aan hun grens staan. Dit was het reisprogramma ter land, ter zee en in de lucht,  Voor sommige met onverdraagzame meningen simpelweg een klucht,  Als zij u te pakken krijgen, in de vlieger naar Aleppo op de terugvlucht, Wat de oplossing zou mogen zijn, hier of daar, u blijft op de vlucht.  Wat nemen jullie mee uit deze reis, beste politici, Jullie hebben deze journey beleefd innerlijk en in reality,  Het zou uw inlevingsvermogen toch hebben verrijkt,  Zodat uw ontmenselijking van gelukszoekers u ten zeerste spijt. Silex  De minister van inlevingsvermogen.   Schilderij: van Michelle Kondrich

Silex
14 1

HOE SCHOON IS DE WERELD.

Hoe schoon op de wereld  De zomerse hei  Dat is hier op aarde   Palestijnen moeten terug naar Gazastrook waar ze onmiddellijk worden gebombardeerd. Hun hoofd explodeert. Hoe schoon op de wereld  De zomerse hei  Dat is hier op aarde   Afghanen moeten onmiddellijk terug naar Afghanistan waar hun hoofden worden afgehaakt. Hun hersenen hebben geen nut meer Hoe schoon op de wereld  De zomerse hei  Dat is'ier op aarde de hemel voor mij ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++   fotogalery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ********************************************************************* Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
35 0
Tip

Mevrouw Maribeau en het meisje

Ze stormde de winkel binnen, vijf minuten voor sluitingstijd. Haar haren waren helemaal door elkaar gewaaid, haar wangen knalrood van de inspanning. Ze had het hele stuk gelopen, gelopen, en stond naar adem te happen bij de auberginekleurige fluwelen zeteltjes die aan de deur stonden. Mevrouw Maribeau had net het laatste paar handschoenen in wit vloeipapier gewikkeld en stond op het punt ze op te bergen in een rechthoekige kartonnen doos. Ze keek verstoord op van achter de toonbank. Dit was geen alles-aan-1-euro-shop waar je als een wildeman kwam binnenvallen. Dit was een zaak met cachet, en dat wilde mevrouw Maribeau ook graag zo houden.Met veel zorg en smaak had ze het pand ingericht tot een stijlvolle boetiek, die zich duidelijk op een select cliënteel richtte. Een gedistingeerd cliënteel, van het soort dat niet wandelde maar schreed, en met gedempte stem sprak. Meestal waren het jongedames die samen met hun moeder langskwamen. Samen keurden en pasten ze, wikten en wogen ze, en wandelden ze uiteindelijk naar buiten met een aankoop die zowel moeder als dochter tot tevredenheid stemde. Een compromis tussen moeders chequeboekje en de inlossing van dochters jongemeisjesdromen. Een enkele keer leidden zulke bezoekjes tot onenigheden en discussies, maar nooit in die mate dat er met deuren geslagen werd of stemmen werden verheven.Heel af en toe gebeurde het dat een meisje niet haar moeder, maar een even jonge vriendin meebracht voor advies bij deze toch wel belangrijke aankoop, wat gegarandeerd gegiechel in de paskamer betekende. Tot daaraan toe, mevrouw Maribeau was ook jong geweest. Maar over het algemeen waren haar klanten voornaam en deftig.Iets wat je niet echt kon zeggen van de jongedame die op dit moment aan de deur stond.Haar mantel hing slordig rond haar smalle schouders. En zelfs nadat ze haar kapsel wat had proberen te fatsoeneren, bleven de lokken weerbarstig voor haar donkere ogen vallen. Haar nagels waren kort en ongelakt maar wel verzorgd. Het vaalgroene jurkje paste niet bij haar donkerbruine schoenen, die er bovendien eerder comfortabel dan elegant uitzagen, iets wat zelden gold voor schoenen die mevrouw Maribeaus winkel betraden.Kortom, ze zag er een beetje misplaatst uit. Assepoester op het bal van de prins, maar dan voordat de goede petemoei haar onder handen had genomen. In weerwil van haar stormachtige intrede, leek het meisje nu even te aarzelen. Ze keek een ogenblik onwennig om zich heen in dit oord van luxe, kant en tule.Schoenen, tasjes, hoeden en sjaaltjes vulden één grote wandkast aan de linkerkant van de winkel. Op een lage tafel in het midden lag een verzameling halskettingen en armbanden tentoongespreid. Het meisje wandelde er een beetje onzeker naartoe, bedacht zich en stapte toen naar de rekken waar de lange witte en crèmekleurige jurken uitgestald hingen. Japonnen met elegante topjes en wijde hoepelrokken hingen naast ingewikkeld gedrapeerde constructies, en jurken met sluiers van vele meters lang.Haar handen streelden de stoffen, het glanzende satijn en de zachte zijde. Ze gleden over de zilveren pareltjes en kleine pailletjes die sommige kledingstukken versierden. Elke bruidsjurk was zo prachtig, zo sprookjesachtig, zo hemels... Mevrouw Maribeau zag hoe haar ogen even groter werden, lichter, alsof ze aan iets moois dacht.Maar onmiddellijk daarna was er terug dezelfde onrust en gejaagdheid waarmee ze was komen binnenwaaien. En nog iets anders. Een enorme tristesse die mevrouw Maribeau eerst niet had opgemerkt. Op het ogenblik dat het meisje aanstalten maakte een jurk van de hanger te nemen, besloot ze in te grijpen.“Excuseer”, sprak mevrouw Maribeau haar aan, “we sluiten zo meteen. Mag ik je vragen een afspraak te maken zodat we op een later moment kunnen bekijken waarmee ik je kan helpen?” Het meisje keek op, keek haar aan. Haar blik was zo oneindig droevig dat mevrouw Maribeau ervan schrok. Haar vingers sloten zich wat nauwer rond de kostbare stof van de weelderige jurk die ze in haar handen had, alsof ze zich er letterlijk aan vastklampte. Toen ze sprak, smeekte ze, de tranen stonden in haar ogen. “Alsjeblief, vlug, het is zo dringend. De dokters geven hem hooguit nog tot morgenvroeg.”

KC and the moonlight band
118 7