Lezen

Is dit nu dertig?

Is dit nu dertig?  Er zijn miljoenen mensen op de wereld, hoe moeilijk kan het zijn om één persoon te vinden die ik leuk vind en mij op zijn beurt ook ziet zitten? Wat blijkt: verdomd moeilijk. Ik vraag me soms af of het ligt aan onze tijdsgeest: het eindeloze swipen en bijgevolg de eindeloze opties, het snelle leven, het zoeken naar avontuur, het gras dat toch altijd een beetje groener lijkt, in de tuin van de man op het volgende datingprofiel. Ik werd single op 25 en nooit had ik gedacht de 30 tegemoet te gaan op mijn eentje. Geen partner, geen lief, geen vriend, geen metgezel. Is het als tiener dan zoveel makkelijker om iemand te strikken? Hadden we toen meer geduld en minder eisen? Meer tijd en minder haast? Geloven wij nog in monogamie, vriendschap en in goede en kwade tijden? Aan mijn toekomstige lief: zijn wij niet te oud om verstoppertje te spelen? Ik ben niet lelijk, niet dom, niet ontrouw en niet onaangenaam. Ik heb vast werk en een eigen stekje. Ik heb hobby’s, passies, ik was mijn eigen kleren, betaal mijn eigen rekeningen en ik ben in staat om mijn planten in leven te houden. Zijn dat dan geen kwaliteiten? Waar is een man naar op zoek? Of moet ik mezelf eerder afvragen: waar ben ik als vrouw naar op zoek? Waarom heb ik, na talloze dates, nog steeds niemand gevonden die mij vlinders geeft en waar ik met een domme grijns naar kan kijken, gewoon omdat ik weet hoeveel geluk ik heb? En als klap op de vuurpijl: waarom lijkt het alsof ik de allerlaatste single ben in mijn familie, mijn vriendenkring en misschien zelfs in de hele stad?  Maar ik weet dat jullie er zijn: singles die ‘s ochtends uit bed rollen om zelf de koffie te zetten en de zondagse boterkoeken te halen. Singles die hun eigen kippensoep koken wanneer ze ziek zijn, het vuilnis alleen buiten zetten, zelf gaten boren in de muren en kasten in elkaar zetten, en telkens weer vol goede moed de strijd aangaan met het verse beddengoed dat om een of andere reden demonstratief weigert te passen op het veel te grote tweepersoonsbed.  Aan al die stille singles: ik vraag het voor ons allemaal. Is dit nu 30?    

NIKKIE
9 1

Eigenlijk feitelijk

Welke dag is het vandaag? Het is vaak de eerste vraag van de dag. Na enkele seconden volgt het antwoord en het besef. Moet ik naar het werk? Of is het zondag, zodat ik nog kan blijven liggen en vervolgens naar de bakker voor pistolets? Of is het zaterdag en wenkt de krantenwinkel voor een volumineuze krant? Het zijn telkens andere dagen en andere vragen. Niet in het minst in diezelfde krant. De truc om het snel te weten is je afvragen welke dag het gisteren was. Grootvader stelde de vraag wel eens in het midden van de dag. Na een middagdutje in zijn zetel bij de kachel. Die vraag kwam er niet onmiddellijk, maar pas na enkele minuten. Alsof hij nog even doorsliep met zijn ogen open. "Welke dag is het vandaag feitelijk?", zei hij dan. We hebben wel eens gezegd dat het zondag was, waarna hij schrok omdat hij doordeweekse kleren droeg. Er kon wel eens bezoek komen. Vanuit zijn zetel had hij een ideaal zicht op de straat en op wie er voor het huis stopte. Wie het was, zag hij meteen aan de auto die op de grint werd geparkeerd. Na een blik op de scheurkalender wist hij dat het geen zondag was. "Plagers", riep hij dan vanuit de keuken. We gingen niet zover dat we ook het papiertje van de scheurkalender vervalsten. Dan was iedereen ontregeld. Maar het feit dat hij die vraag stelde, daar kon je de klok op gelijk stellen. Die scheurkalender was een houvast. Opnieuw een dag afgescheurd en ‘s morgens een verse. Net zo vers als het brood dat op de keukentafel lag. Och, het is eigenlijk een kwestie van geluk om het zonder kleerscheuren door te komen. Het gegeven van welke dag het is, slinkt dan meteen aan belang. Dag!

Rudi Lavreysen
11 1