Aline

Gebruikersnaam Aline

Teksten

Gaatje

“Ja, je hebt een gaatje.” Ik hoor het haar nog zeggen. Alsof de hemel naar beneden stortte. Daar zat ik dan met mijn mond vol tanden. Dertig jaar en mijn eerste gaatje. Het moest er eens van komen, toch? Tegen de tand des tijds is niets bestand. Neen, echt?! Dat kon niet! Ik deed exact wat moest. Geen frisdrank, snoepjes of “verzuurde boodschappen”. Twee keer per dag zo twee minuten de borstel over mijn tanden laten walsen. Ja hoor, plichtsgetrouw, àlle 32 – 4 (want die “verstandsstenen” ben ik ergens onderweg verloren). Was dat niet perfect volgens het boekje?   Belachelijk misschien, maar ik voelde me gegeneerd, betrapt, gekrenkt, teleurgesteld. Met dat gaatje was ik “de eerste” onder mijn broer en zussen – die bovendien al meer jaren telden. En ja, ik moet bekennen. Ik durf ‘s nachts wel eens wat melk drinken of iets gaan knabbelen zonder mijn tanden nadien op een laagje dentifrice te trakteren. Verdorie toch! Was dat gaatje er echt? Had ze dat wel goed gezien? Bij mij toch niet?! Toch wel? Tot daar mijn voornemen om mijn mond “vullingvrij” te houden. Tot daar de illusie. Het leek alsof ik in een gat zou vallen…   … tot PRIK, de verdoving wat redding bracht. Mijn mondgrootte verdubbelde in omvang, waardoor mijn grote mond niet anders kon dan zijn vertrouwelijke activiteiten staken. Maar goed ook. Een tandarts met een boor onderbreek je best niet. En met haar vingers op mijn mond zou dat trouwens niet zijn gelukt.   Zo lag ik stil, de mond gesnoerd, de ogen toe. De strijd gestreden, een beetje moe. Zucht. Perfectie? Het bestaat niet. ‘t Leven loopt zoals het loopt. Loopt het mis, dan spoel je door. Want mis loopt het; hoeveel boekjes je ook volgt: geen enkel boek kan alle gaatjes vullen.   God-zij-dank dus dat er tandartsen bestaan. Merci aan de mijne voor die extra in-vulling die dag. ‘t Werd er zo toch een zin-volle.  

Aline
0 0

Lois Lane met een wit giletke

Later, als ik groot ben dan… word ik bakker, leerkracht, Lois Lane. Of misschien word ik wel gewoon de liefste mama van een nest kinderen – net zoals de mijne. Dat laatste weet ik zo goed niet meer. Het hoeft alleszins niet nu. Maar al die andere dingen. Why not?    Ik herinner het me nog, de tijd van het onbezorgd dromen over later. Hoe fantastisch alles eruit zou zien als ik op een dag groot zou zijn. Wat ik zou doen, eten, zeggen, kopen. En wat ik zo zonder meer zou schrappen. Gedaan met elke dag mijn bed opdekken. Nooit meer strijden met die biefstuk op mijn bord. Weg met lastige oefeningen op de vierkantswortel. En vooral, adieu prikkelende souspull met dat wit giletke erbij. Ach, wat voor zorgen had ik toen.     Nu ik dan eindelijk groot ben –of toch groter. Nu wil ik al te vaak terug naar die tijd van toen. Vroeger.Toen stempelen met aardappelen een ernstige aangelegenheid was. Toen mijn to do-list bestond uit bellen blazen en bloemenkransen maken. Toen de pot pudding uitlikken nog een voorrecht was. En toen zaterdag gelijkstond met langer opblijven – met op topdagen een zakske chips erbij. Alles was zo simpel. Alles was kinderspel met een snuifje liefde.   Zo loop ik verloren tussen vroeger en later. Op zoek naar verbinding met het hier en nu. Wie ben ik? Waar ben ik? Waarom? Met wie? Ik, vroeger nog de primus van de klas, ik weet het soms zo goed niet meer.   De tijd van verstoppertje spelen is voorbij, maar we spelen het nog vaak. Ik speel verstoppertje met mezelf, met jou. Jij speelt mee met mij. We verstoppen wie we zijn en wat we willen. We zoeken wel, maar vinden niet. Maar dat spreken we nooit hardop uit. We schreeuwen veel liever dat we zijn wie we zijn. Dat doet toch iedereen? We schermen met het woord authentiek. Ook ik noem mijn schrijfsels puur. Maar, zijn ze ook zo puur als die dromen van toen? Terug naar toen, maar dan nu – het vroegere later.   Bakker zijn, dat lijkt me fijn. Of beter, bakkersvrouw. ‘s Ochtends werken, verwarmd door een zoet aroma. Onder de mensen komen. Er voor mensen zijn. Alle soorten, alle vormen. Nu eens lachend, dan bezorgd. Opgewekt of uitgeblust. Monter en half slapend. Veel zien en horen. Veel weten, maar slechts spreken als het broodnodig is. Jammer alleen dat mijn tong rare kronkels maakt zodra er een suikerkorrel op belandt – een akkefietje en cours de route. Zonder dat had ik nu mijn bakkersmuts op.   Leerkracht dan? Leren, blijven leren, aanleren. Vormen, omvormen. Tof! Maar… wordt het té belerend, té strak, té voorgevormd, dan dreig ik af te haken. Ja, ook dat is bij mij onderweg veranderd. Waar ik me vroeger nog als een vis in het water voelde binnen strakke collegemuren, ondersteun ik nu vooral de creativiteit die vrijkomt binnen laissez faire-structuren. Niet dat colleges alle creativiteit ontmoedigen. En ok, elk gemis aan discpline is wellicht ook niet wenselijk. Wellicht, want wie ben ik om opvoedkundige raad te spuien. Ik mag me gelukkig beperken tot mijn rol als trotse suikertante. Alleszins, als leerkracht zou ik dus nog niet meteen mijn plekje kennen. Maar dat weerhoudt me natuurlijk niet om mijn bescheiden kennen en kunnen te delen. Dat doe ik met plezier. En eerlijk, ik doe het niet voor niets. Wat ik geef, ontvang ik dubbel terug. Zo blijft mijn voorraad inspirerende prikkels en mijn collectie ervaringen altijd aangevuld.   Daarin zit het voor mij. In die prikkels en die ervaringen. In het delen en het in contact treden met. Met wie ook, waar ook, waarom ook. Ja, zelfs zonder een duidelijke waarom. In het ont-moeten en het ont-dekken, met nadruk op het niets moet-gehalte. Nieuwsgierig en gedreven zoals Lois Lane. Zou haar job dan die van mijn droom benaderen?   Aan mij om het uit te zoeken. Op mijn pure wijze: verscheurd tussen mijn perfectionistische natuur en mijn drang naar ruimte, vrijheid, flexibiliteit. Zo stap ik voorzichtig voort. Als een Lois Lane met mijn wit giletke. Voorzichtig ja, zo ben ik. Maar daardoor marcheer ik niet minder voluit. Misschien val ik, misschien niet. Ik ga en probeer. Vol vertrouwen op mijn talenten. Talenten die ik investeer. Ik maak mijn dromen waar. Ik leef.

Aline
0 0