Kim Stessens

Gebruikersnaam Kim Stessens

Teksten

Oorlogseend

Ik spring in het zwembad. ‘Niet springen,’ schreeuwt mam. Het water ramt de rand, terwijl mam blijft blaffen. Ik neem meneer Kwak en zwem door het opgeblazen kasteel. Ik kom aan bij de troonzaal. Ik zet meneer Kwak op zijn troon. De koning bibbert. Mijn zusje klimt voorzichtig op het laddertje en voelt met haar teen in het water. Een aanval uit het noorden! Ik sluip naast de ommuring tot heel dicht bij de poort. Ik leun achterover op mijn handen, zodat ik precies een tafel ben. Met mijn gezicht juist boven het water, neem ik haar in het vizier. Mijn voeten gaan van de grond en ik trappel in het water. Een water aanval doet het altijd. Blus het vuur van de duivelin! Mijn zusje schreeuwt. Koud? Je komt van het noorden! ‘Stop met pesten,’ roept mam. Het water drupt van mijn zusjes gezicht. Het zijn tranen. Huh, waarom lacht ze, nu? Ze wijst met haar vinger: ‘Badeend.’ Nee! Meneer Kwak verdwijnt achter een golf. Hij verdrinkt als ik hem niet red. Met mijn raketmotor spurt ik naar koning Kwak. Mam schreeuwt: ‘Stop met wild te zijn!’ Ik spring op de paardenstal van de ridders, en grijp naar meneer Kwak. Hij gaat kopje onder. Nee, niet de koning! Ik zal wraak nemen op de vurige tante. Ik grijp mijn opgeblazen zwaard. Ik sta recht en loop met zware benen naar de vijand. Ze gooit met de ridderkamer. ‘Stop met de burcht te verwoesten, godzilla!’ ‘Ik ben geen zilla,’ schreeuwt ze naar me. ‘Ten aanval!’ Ik spring op haar. Belletjes stijgen achter haar op. Ze gaat haar scheet-turbo-motor gebruiken! Zo snel als ik kan, spring ik op mijn paard. Ik duw me zo snel mogelijk vooruit: ‘Aanvallen!’ O nee, ze heeft geteleporteerd. Ik kan niet stoppen, de golven dragen me naar de omwalling. De muren beven en plots ontstaat er een scheur. Een aardbeving? Nee, een waterbeving! Het kasteel stort in. Oh nee, de golven vallen het nabije keizerrijk aan. De keizerin valt van haar ligstoel. Ze verklaart de oorlog. Het einde van koninkrijk Kwak.

Kim Stessens
0 0

Wie ben ik?

Een balpen beweegt over een blad papier. Het eerste woord is kort: ‘Kim.’ Drie letters, niet meer. Het woord zwemt door de lucht telkens als iemand hem nodig heeft. De pen springt verder op de pagina, ‘Stessens’ verschijnt als een spook achter ‘Kim.’ Jammer genoeg kunnen de acht letters niet vliegen. Het lange woord kruipt over alle bladeren heen, sinds zijn eerste levensjaar. De pen tekent een huisje met het opschrift: ‘Hasselt.’ Hij passeert vele letters, woorden, zinnen tot verhalen, en stopt na de vierendertig te hebben bereikt. Hij kreunt en draait rond de tekeningen, met een kleedje van tekst. Vervolgens geniet hij van verhalen die teruggaan naar de hemel van het boekenrijk. Met een gebed naar de Bibliothecaris, hoopt hij op een toekomst. De pen glijdt over het papier. In paniek, want de Tipp-Ex veegt de letters weg. Opgejaagd door rode cijfers vlucht hij weg. Bloedende letters, met hoornen en een staart, laten hem beven. Geen enkel kopieerapparaat heet hem welkom, waardoor er geen nieuwe inkt binnenkomt. De pen vlucht eenzaam naar het huisje. Hij stopt plots. Een stempel valt uit de lucht. De afdruk van de zwarte inkt droogt op. Een vaag woord ‘autisme’ verschijnt in de schaduw achter de laatste zin. De pen worstelt door de afdruk heen, maar een tweede aanval doet hem terugdeinzen. Hij trilt. Een afdruk met het woord: ‘homo’ brandt zich op het papier. De pen struikelt en er vormt zich een streep door zijn leven. Hij kruipt door de vlekken verder naar een boek dat open ligt. De pen grijpt naar de lege pagina’s, maar een dief verdwijnt met de schatkist in de nacht. Met zwarte tranen valt hij in slaap. De balpen ontwaakt bij het zien van een nieuw licht. Hij springt op een vers blad papier. Met sierlijke letters danst hij tot er zich een woord vormt: ‘Inktvis.’

Kim Stessens
20 0

Een kleine wens

Ik ontwaak, sta op, maar een helse pijn overvalt me. Ik draai me en stoot mijn voeten. Terwijl ik op mijn tanden bijt, zie ik de andere kant van bed. De shock verdooft de pijn, want mijn benen liggen grotendeels uit bed. Is mijn bed gekrompen? Normaal liggen mijn voeten toch bijna een halve meter van het beduiteinde. Ik voel de pijn verdwijnen en sta recht, maar een klap tegen mijn hoofd beëindigt de euforie al snel. Mijn verstand heeft kennis gemaakt met de hemel van beton. Ik buk mijn hoofd, terwijl het plafond mijn ogen precies grijpt. Normaal is dat toch twee meter dertig? Dit zou onmogelijk moeten zijn. Ofwel is de kamer gekrompen, ofwel ben ik ineens een dikke zeventig centimeter gegroeid. Ik denk na over de uiterst vreemde situatie tot mijn oog op de weegschaal valt. Misschien kan ik zo de waarheid achterhalen. Ik zet mijn voeten die eerder op vrachtschepen lijken op de balans. Ik kijk naar de rode cijfers die met angst beginnen te stabiliseren. Drie nummers staan hand in hand voor de komma. Ik slik. Ik ben dus groter geworden, tenzij een derde optie een andere verklaring geeft. Voordat ik me verder zorgen maak, kan ik me beter eerst wassen en omkleden. Met slechts de helft van het normaal aantal stappen, bereik ik de kast. Natuurlijk kan ik het grijze landschap van stof en vuil niet negeren dat gelijk een dak mijn kleren droog houdt. Nota aan mezelf: ik moet ook de bovenkant van de kast poetsen. Met irritatie gaat de kastdeur open, behoorlijk moeilijk als je handen lijken op die van een hooivork. Ik haal mijn kleren eruit. Ik voel het koud zweet van mijn lichaam af paraderen. Mijn T-shirt is slechts de helft van mijn schouders breed. Dit past niet. Moet ik nu nog naakt gaan rondlopen? Ik neem een proper laken, het is beter dan niks. De vraag spookt door mijn hoofd: waarom wilde ik groter zijn? Ik stap naar de badkamer, maar de deur heeft een ander idee. Mijn hoofd neemt de muur erboven voor zijn rekening. Het word zwart voor mijn ogen, tot de duisternis verdwijnt. Mijn gezicht plakt op de grond. Ik duizel nog even en grijp het bed vast om terug recht te staan. Ik zucht. Ik ben terug normaal. Ik kan beter blij zijn met zoals ik ben, het kan altijd erger. Ik leg me terug in bed, en droom dat ik beter mezelf kan zijn.

Kim Stessens
11 1