Teksten

Glock 17

“Doe mij maar een fairtrade koffie met woke-melk”, spreekt de vrolijke, zelfbewuste en gemindfulnesste vent als hij het alternatieve café instapt en er enkele vrienden ontwaart, die hem, nadat hij is binnengestapt, vragen wat hij wil drinken. Zuur gelach. “En, allen met de bakfiets op deze beijzelde wegen?”. Hij gaat zitten terwijl één van “de maten” aan de toog nog wat zaken bestelt, waaronder dus een koffie—ze hébben hier alleen maar fair-trade—met gestoomde havermelk. Een vrouw—ze is vierenveertig, twee kinderen en zelfde aantal mannen gehad—legt haar zelf gebreide sjaal wat beter rond haar hals. Ze heet waarschijnlijk Pallas, Clythemnestra of Andrea Doria, schoon die laatste naam eigenlijk verwijst naar een man. Maar dát wisten Pallas’ ouders eigenlijk niet toen ze geconcipieerd of geboren werd; ze vonden het gewoon een leuke naam. En dat ook Neeltje Jans géén vrouw maar een man was, zal dit gezelschap waarschijnlijk ook wel ontgaan zijn, bedenk ik, die aan een naburig tafeltje zit met mijn eeuwige gemberthee. Want ik geef toe: ook ík verwijl al eens in dit café dat vooral een vrouwelijk clientèle bedient. “De havermelk is op. Is amandelmelk ook goed, Maarten?” vraagt de toogbesteller die alvast de andere bestelde drankjes op de tafel plaatst. Én natuurlijk met een schoteltje alternatieve abdijkaas-blokjes van een alternatieve abdij, die geproduceerd is door alternatieve koeien op een alternatieve wei. En zelfs de monniken zijn alternatief: ze stampen de wei zelf nog blootsvoets … of is dat voor een ander product, dat zoiets moet gebeuren, vraag ik me plots af. Het is verdomd warm in dit etablissement: men stookt er met graagte en met grote hoeveelheden gas in een oude gaskachel, waarvan de namaak-steenkolen staan te gloeien. Dichtbij dit ding, waar ik nu zit, is het zo warm dat ik vrees dat mijn pen zal smelten. De inkt vloeit alvast vlotter, maar dat kan ook zijn omdat ik inmiddels in redelijk grote teugen begonnen ben aan mijn trappist. Ook weer de eeuwige trappist. Ik hang soms graag de klassieker uit: steeds hetzelfde drankje of dezelfde opeenvolging ervan. Dan wat bladeren in de krant en een poging ondernemen om met de knappe uitbaatster van de zaak een gesprek op te zetten. “… dat er tegenwoordig geen plek meer is om mijn wagen te parkeren in deze stad, want ik heb niet zo’n elektrische bak”, oreert de nieuw binnengekomen man van daarnet. Zijn vrouw, waarmee hij niet is getrouwd maar wél een samenlevingscontract heeft, zit in de social profit. Iets met beleid en medewerking en zeehonden en buscraft en bescherming van zwakzinnigen. Althans, zo heeft hij het begrepen, want hij zelf zit in “de” media. Iets met kabels leggen, mengpanelen installeren en DMX en belichting regelen. Ik probeer in de drukte van dit hete cafeetje deze tekst uitgeschreven te krijgen en tegelijk ook een lijn te vinden in hetgeen zich aan het woke-tafeltje afspeelt. Da’s niet makkelijk, want aan een ander tafeltje zitten vier—en kort nadien vijf—vrouwen van eenzelfde leeftijd soms luid te lachen. Niet duidelijk waarover het gaat, wél duidelijk dat het gaat over mannen als baas of partner. Over zonen wordt niet zo gelachen, maar de overige onderwerpen worden beamend en meelevend besproken en behandeld. Het lijkt me in elk geval allemaal nogal cocreatief, empathisch en met veel buikgevoel. Ik probeer onopvallend mijn trappist te drinken terwijl ik mijn aandacht probeer af te leiden van de borsten van vooral één van de vrouwen, die mijn bijzondere aandacht geniet. Ze heeft borsten van de perfecte grootte en consistentie, gehuld in kledij die enigszins, maar niet té elastisch is. Wat ze zegt is minder belangrijk voor hetgeen ik hier nu schrijf, maar dat ze een ronduit verleidelijke stem heeft, vind ik de moeite van het noteren waard. Hoewel ik oorspronkelijk van plan was stilaan terug huiswaarts te keren, beslis ik alsnog om aan Gerry achter de toog—ik mag hem ondertussen zo aanspreken, want ik heb hem zelf verleden week mijn naam verteld—een koffie verkeerd te vragen. “Een latte machiato met havermelk?” vraagt Gerry terwijl hij alvast de koffiebonen maalt en in zo’n ding stopt om dan nadien onder de koffiezetmachine te schroeven. Ik haal mijn Glock 17 boven en schiet iedereen in het café neer. Het magazijn van die Glock blijkt voldoende patronen te bevatten om iedereen in dit café om te leggen. Terwijl ik mij naar buiten begeef draai ik nog vlug even de gaskraan dicht, die de oude kachel gloeiend heet stookt. Zó warm hoeven ze dat hier niet te stoken en er is ook nog COP24 om aan te denken, bedenk ik me als ik op mijn fiets stap. Pas als ik thuiskom besef ik dat ik geeneens de rekening heb betaald.

Jens V
12 1

Opleiding

Ecoloog, natuurgids, lesgever natuurbehoud en biodiversiteit