Monique Cunnen

Gebruikersnaam Monique Cunnen

Teksten

Nooit te oud

Het heeft lang genoeg geduurd. Het is notabene zaterdagavond en slapen lukt hem toch niet. Hij slaat het dekbed terug, stapt in zijn sloffen en kiest in zijn kast voor een grijs pak. Ook nu mist hij de stropdassen niet die hij kortgeleden naar zolder heeft gebracht. Zelda vond dat een pak niet zonder een stropdas kon. Kan wel wezen, maar hij krijgt het er benauwd van. Hij trekt zijn pak aan met daarbij een lichtblauw overhemd, terwijl hij dubt over een taxi of de fiets. Matigen met drank en sigaretten en dagelijks minimaal een halfuurtje bewegen, had de praktijkondersteuner van zijn huisarts gezegd. Op de fiets dan maar. Hij stopt een nieuw pakje sigaretten in zijn zak en overweegt of hij naar The Goldies zal gaan. De gedachte aan die bruine kroeg bedrukt hem. Eén bejaarde is genoeg. Toen Zelda vorig jaar ziek werd zei ze, net voor ze overleed, dat hij goed voor zichzelf moest zorgen. Ze dacht vast niet aan een uitje op zaterdagavond in de stad waar de jeugd het uitgaansgebied domineerde en messentrekkers volgens haar aan de orde van de dag waren. Hij schikte zich regelmatig naar haar wensen. Ze wilde ‘s avonds thuisblijven en tv kijken. “We zijn niet meer de jongsten,” zei ze. Dat kon hij niet ontkennen, maar wat het een met het ander te maken had, zag zij alleen. Eén keer wilde hij naar de kroeg gaan, ze keek echter zo teleurgesteld, dat hij zijn jas weer aan de kapstok had gehangen. Nu hij er goed over nadenkt, leken ze wel een Siamese tweeling sinds hij zeven jaar geleden met pensioen ging. En nog verontrustender vindt hij hoe weinig moeite het hem kostte zich aan haar aan te passen. Hij volgde Zelda als haar schaduw. Uit liefde? De reden doet er ook niet meer toe. Hij voelt Zelda’s misprijzende blik als hij de deur dichttrekt. Het fietsen langs de huizen met gesloten gordijnen geeft hem het gevoel van vrijheid en de indruk dat hij prima past in het nachtleven. Een tiental jongens en meisjes zit op de grond aan de gracht en geeft als een estafetteteam opengeslagen pizzadozen aan elkaar door. Hij stapt van zijn fiets en gaat een café binnen, waar een tsunami aan geluid hem bijna weer naar buiten jaagt. Hij bestelt een biertje en voegt zich bij de meute die op en neer springt op geluid dat hij onmogelijk muziek kan noemen, maar dat hem wel dwingt mee te doen. Simpele bewegingen in een bonkend ritme maken zijn lichaam losser. Hij kopieert het gedrag van de jongeren en zwaait met zijn arm boven zijn hoofd, of in ieder geval in die richting, zo hoog als zijn jasje hem toelaat. Hij maakt de knopen los. Niemand die hem aankijkt of contact zoekt. Praten lukt hier sowieso niet. Het geluid heeft het niet enkel voorzien op zijn oren, maar dreunt door zijn hele lijf. Hij beweegt met gesloten ogen en vangt de porren in een soepele beweging op alsof die bij zijn dansstijl hoort. Hoe anders was het een jaar of tien geleden. Zelda en hij schoven meubels aan de kant en hij zette Could I have this dance op. Haar lichaam voelde minder vertrouwd aan tijdens de Engelse wals, anders dan toen ze nog dansten in de plaatselijke danssalon. En hij kan zich vergissen, maar ook zij leek zich ongemakkelijk te voelen, hij had moeite haar te leiden. Geleidelijk veranderde er meer. Hij vergat haar een kus te geven als hij naar zijn werk ging en zij bleef ’s nachts vaker op haar eigen helft van het bed liggen. Het dansen thuis gebeurde daarna niet meer. Stijldansen is overschat. De jeugd wist het al eerder. Zijn voeten doen pijn en wanneer hij merkt dat de bar verder weg is dan de uitgang, loopt hij naar buiten.  Een griet omklemt zijn fietsstuur als een reddingsboei.‘Sorry, maar dat is mijn fiets.’ Ze kotst op de stoep, kreunt en hangt nog verder over zijn fiets heen. Haar truitje laat een gedeelte van haar rug vrij en hij bestudeert de tatoeage van een paars zeepaard, tot hij zich realiseert dat hij een blote vrouwenrug bekijkt. Hij wendt zijn blik af, steekt een sigaret op en wacht. ‘Jouw fiets?’ Ze kijkt van Zelda’s ouderwetse fiets naar hem en knikt alsof ze het verband ziet. ‘Heb je nog een peuk?’Hij tikt een sigaret uit het pakje en houdt haar een aansteker voor. ‘Een zware avond zo te zien.’ ‘Vroeg begonnen met indrinken en weinig gegeten. Zou je niet zeggen, hè?’ Ze wijst naar de smurrie op de stoep en rilt.‘Wil je mijn jasje even lenen?’ ‘Ja, right!’Vragend kijkt hij haar aan.‘Je haalt je niks in je hoofd, hè?’ Maar ze steekt haar hand al uit voor zijn jas.Zijn jas bedekt zelfs haar rokje. Ze roken in stilte, terwijl zij op haar telefoon scrolt en hij zijn achterlicht controleert, dat kuren vertoont.Als hij klaar is, drukt hij zijn sigaret uit op het muurtje naast zich en gooit hem in de prullenbak. ‘Bedankt voor je jas.’ Met haar handen over haar blote armen wrijvend, wankelt ze naar een groep tegen elkaar gevallen fietsen. Haar halfopgerookte sigaret belandt op de grond. ‘Zo kom je nooit thuis. Moet ik je brengen?’ Hij geeft haar zijn jas terug en is opgelucht dat hij Zelda’s fiets bij zich heeft, zodat hij zijn vermoeide been niet over de stang hoeft te tillen.Ze taxeert hem. ‘Ik zie hier nooit bejaarden.’‘Zie hier de uitzondering! Schiet een beetje op, wil je, ik zit niet op een longontsteking te wachten. Het is graag of niet.’‘Hé, ouwe viespeuk!’ Een tweetal jongens op scooters rijdt voorbij.‘Nee, jullie dan, eikels!’ Ze steekt haar middelvinger op, voordat ze op zijn bagagedrager gaat zitten. ‘Ik zit.’De jongens hebben hun scooter gekeerd en rijden over de pizzadozen heen die op de grond achtergelaten zijn. ‘Hou je bek tegen mijn opa.’ ‘Je opa? Stoere chickie.’ Een van de jongens lacht schamper en geeft steeds extra gas, zodat zijn scooter met sprongetjes vooruitschiet.De gedachte aan een mes laat hem niet los. Hij zet af, trapt rustig weg en fietst dan harder alsof hij kans zou maken tegen de snelheid van een scooter.  Eventjes vermindert hij vaart, slaat vluchtig een blik op haar en ziet hoe ze opnieuw haar middelvinger tegen hen heeft opgestoken. ‘Ben je nou helemaal besodemieterd. Weg die vinger!’ Hij zet weer kracht op de pedalen.Als de jongensstemmen eindelijk wegsterven laat hij zijn snelheid zakken en keert de vermoeidheid in alle hevigheid terug. ‘Gaan we trouwens goed?’ ‘Niet de allerkortste weg, maar je zult wel niet teruggaan.’ Ze giechelt.Hijgend trapt hij verder. Hij was vergeten hoe zwaar fietsen is met iemand achterop. ‘Hoe ver nog?’ ‘Vijf minuten. Hier rechts.’ Haar hoofd legt ze tegen zijn rug. Het is alsof Zelda achterop zit en ze terugkeren van hun dansavondje. Hij mist alleen haar handen onder zijn jas.Het snurkende geluid doet hem omkijken, hij verliest bijna de controle en geeft een zwieper aan zijn stuur om weer recht vooruit te rijden. ‘Wat?’‘Je snurkte. En je kwijlt op mijn jas.’ ‘Ik ben kapot.’ Ze boert luid. ‘Stop! Hier is het.’ Hij laat haar afstappen en neemt zijn jas met de natte plek op de kraag aan. ‘Lukt het zo?’ ‘Tik ‘m aan, ouwe!’ Ze houdt haar vuist in zijn richting, en grijpt dan snel de heg vast. Strompelend gaat ze vooruit, de heg gebruikt ze over de volle lengte als vangnet. Hoe lang staat ze al bij de voordeur? Ze vloekt en gaat met haar rug tegen de voordeur zitten. Haar hoofd zakt opzij. ‘Godallemachtig.’ Hij zet de fiets op de standaard en loopt naar haar toe.‘Daar ben je weer.’ Loom kijkt ze naar hem op. Hij pakt de sleutel ongeduldig uit haar hand, steekt hem in het slot en duwt de voordeur open. Hardhandiger dan zijn bedoeling was, helpt hij haar overeind. ‘Welterusten, opa.’ Ze drukt een kus op zijn wang. De zure geur van haar adem doet hem zijn gezicht afwenden.Hij trekt de deur achter haar dicht en hoort een klap. In de hal springt het licht aan en een vrouw roept: ‘Tara?’ Huiverend doet hij de knopen van zijn jasje dicht. De piep in zijn oren, die hij eerder dacht te horen, zit er nog steeds. De weg voor hem is lang en donker. Hij zal moeten vertrouwen op de sterren en zijn fietslamp. Een diepe zucht ontsnapt hem. Morgen wordt een tv-avond. Ja, ja Zelda je hoort het goed. Volgende week zie ik wel weer. Op de eerste verdieping van Tara’s huis gaat het licht aan. Een silhouet verschijnt voor het raam en gordijnen worden dichtgetrokken. Een ogenblik later is alles donker. Tara en hij hebben het er vannacht goed vanaf gebracht. Hij kijkt nog even om zich heen of hij niet geschaduwd wordt. Kom Zelda, vlei je tegen mijn rug aan, dan breng ik ons thuis.  

Monique Cunnen
8 0

Maagdelijk wit

De urn valt bijna uit Gerards handen als hij een vrouw met haar voorhoofd tegen zijn raam gedrukt ziet staan. Ze gluurt naar binnen en loopt dan naar de bel. 'Goedemorgen, ik ben de overbuurvrouw en ik woon dáárzo. Ik dacht, laat ik eens gaan kennismaken met onze nieuwe buurtgenoot!' Ze kijkt langs hem heen de gang in. 'Uw dochter heeft het mooi opgeknapt. Toevallig kwam ik haar gisteren op de stoep tegen, een leuke meid. Zullen we maar gewoon 'je' tegen elkaar zeggen? Op dit tijdstip van de dag smaakt koffie het allerlekkerst, vind je niet?' Ze maakt aanstalten om naar binnen te stappen, maar hij blijft in de deuropening staan. Een ogenblik lijkt ze haar evenwicht te verliezen. 'Het komt wat ongelegen. Een andere keer als u het niet erg vindt.' Hij beantwoordt haar verbouwereerdheid met een vriendelijk knikje, doet de deur dicht en leunt ertegenaan. De muren zijn glad en wit. Marijke heeft zonder meer haar best gedaan. Hij mag van geluk spreken dat er zo snel een seniorenwoning vrijkwam. Op een hoek nog wel en met een tuintje bij de voordeur. Iedereen was het erover eens: een mooi licht huis. Maar wat is het verdomd wit allemaal. En kaal. Zelfs zijn slechte ogen doen daar niets aan af. In zijn oude huis was hij omringd door al hun spullen en een kapstok vol hoeden. Hij zag dan zo Anne weer voor zich, struinend tussen de kramen. Hoeveel markten zouden ze bezocht hebben tijdens hun reizen? Nooit bleef het bij één souvenir. Hij hield ervan haar te bekijken, terwijl ze aandachtig alles vastpakte. Hoe ze de ene na de andere hoed opzette en zijn blik haar spiegel was. Op het aanrecht blinkt Marijkes cadeau hem tegemoet. Haar instructie ligt er bovenop: waterreservoir vullen en één koffiepad per keer gebruiken. Waar is in godsnaam zijn eigen koffiezetapparaat gebleven? Vermoeid sluit hij zijn ogen. De oude keuken verschijnt met de ingekerfde centimeters op de lambrisering, waar hij automatisch zijn handen overheen liet gaan iedere keer als hij binnenkwam. De trotse blik van Marijke wanneer ze zag dat ze weer gegroeid was.  Een avontuur zonder Anne. Hij drukt zijn trillende handen stevig tegen de urn, voordat hij haar naar het midden van de dressoir schuift. 'Het kost gewoon tijd,' mompelt hij. En tijd heeft hij. Meer dan hem lief is.  

Monique Cunnen
7 0