S. Gielis

Gebruikersnaam S. Gielis

Teksten

Melanie

“De blaadjes vallen van de bomen. Blaadjes vallen van de bomen”, kirt Melanie terwijl ze met haar kleine rode laarsjes door de plassen huppelt. Haar blonde krulletjes dansen op en neer onder die grote punthoed op haar hoofd. De wind tilt het tipje van haar zwarte mantel een heel klein beetje op, alsof hij haar plechtig over het bospad tussen de bomen wil begeleiden. Maar Melanie merkt hem nieteens op. De rode dahlia’s in de tuin van de buurvrouw hebben haar aandacht al getrokken. Hmmm! Wat ruiken ze lekker. Melanie wil zoveel mogelijk van die heerlijke dahliageur door haar neusgaten laten passeren, dus buigt zich nog wat verder over het houten hek dat haar van de dahlia’s scheidt.   Hé, wat is dat daar? Tussen de dahliastruiken ziet ze plots groene tentakels opduiken. Het is een pompoenplant die zich met zijn grote bladeren en nog grotere vruchten een weg probeert te banen. Zonder aarzelen klimt Melanie over het tuinhek tussen de struiken. Ze trekt, en trekt… en knak! Een van de pompoenen breekt af en Melanie vliegt een stukje achteruit. Glunderend kijkt ze naar de pompoen in haar handen, alsof het een trofee is. Vervolgens plukt ze er nog één. En nog één… tot haar handjes elkaar nog maar amper kunnen raken om al die pompoenen heen.   “Mama zal blij zijn”, denkt ze. “En ik, ik ga heerlijke pompoenensoep mogen eten als ze ermee klaar is. Win-win!” Melanie glimlacht tevreden en loopt met een warm gevoel en flink wat pompoenen over het kille bospad, recht naar huis.

S. Gielis
5 0

De eekhoorn die een beer wilde worden

"Later wil ik een beer worden", zei een kleine eekhoorn op een dag tegen zijn moeder. Ze keek verschrikt op: "Geen sprake van! Generaties lang zijn wij al eekhoorns. Jij zult dezelfde weg bewandelen als je voorvaderen."De eekhoorn draaide zich om en pikte een traantje weg. Sinds hij in het bos die beer ontmoette, had hij van niets anders meer durven dromen. Hij weigerde om zijn droom zomaar op te geven. "Dan maar zonder steun van mijn ouders", dacht hij, "Als ik het hard genoeg wil dan kom ik er wel!"Toen de tijd rijp was, zocht de eekhoorn een berenkolonie op. Aanvankelijk was het met bibberende handjes en schuifelende voetjes, maar hij deed zijn uiterste best om erbij te horen.De beren zagen dat en namen hem op alsof hij altijd al een van hen was geweest. Ze hadden het niet anders gewild, want de liefde en toewijding van die kleine eekhoorn hadden ze geen seconde willen missen.Hij begon zonder morren aan de vele opdrachten die je moet vervullen om een beer te kunnen worden. Zijn moed, toewijding en doorzettingsvermogen riepen verwondering op in berenmiddens.Zijn proeftijd rondde hij succesvol af en al snel mocht onze kleine vriend mee op jacht. Al doende leert men. Die eerste vissen waren een zware bevalling. De eekhoorn klampte zich vast aan hun vinnen en werd door het water geschud en geslingerd. "Amai... dit zijn precies wilde stieren", dacht hij bij zichzelf.De beren die hem aan de kant van de oever nauwgezet in het oog hielden, kwamen niet meer bij van het lachen. Maar ze zagen dat die kleine eekhoorn het niet ging opgeven. Daarom leerden ze hem de kneepjes van het vak en stilaan spieste hij steeds meer vissen aan zijn tak.Hij leerde nauwgezet zijn klauwen veilen, draaien met zijn staartje, wiegen met zijn heupen en schudden met zijn kop zoals die kolossen verderop.Bruine beren, grijze beren, ijsberen en hun familie uit alle hoeken van de wereld, kwamen samen om het te vieren toen hij glansrijk slaagde. Je zal het wellicht niet geloven, maar toch was deze eekhoorn stilaan in een echte beer veranderd. "Een beer van een eekhoorn", giechelden zijn broeders.Hij was vervuld van trots toen hij na al die tijd terug voor zijn geboortehuisje stond. Moeder eekhoorn viel achterover toen ze hem zag. Ze trok grote ogen. "Jij? Een beer? Ik had het nooit gedacht", zei ze met haar mond wagenwijd open.Hoewel ze het stiekem moeilijk had met het feit dat hij geen eekhoorn meer wilde zijn, was ze toch trots op haar kleine kereltje. "Als beer kan je vast en zeker de wereld aan!", zei ze.Intussen lijkt het wel alsof ze die woorden al lang vergeten is. Het is nochtans niet meer dan enkele maanden geleden.De beer voelt zich kleiner dan ooit. Helemaal alleen zit hij omhoog te kijken vanuit een diep gat. Maandenlang heeft hij gezocht naar een leuke taak om te vervullen. Een doel. Maar in plaats van zich te amuseren, sukkelde hij tijdens een van zijn omzwervingen in dit gat. Hij kan geen kant op. Met zijn scherpe berenklauwen zoekt hij naar een houwvast, maar de losse kiezels doen hem terug naar beneden glijden.Het landschap buiten wordt elke dag nog mooier. Vrolijke lentekleuren wekken de wereld uit zijn winterslaap. De beer kijkt omhoog en ziet het tafereel deels voor zich afspelen. Deelnemen kan hij niet. Treurig zit hij in de put die hij zelf niet meer kan uitgraven.   Flashbacks uit zijn kindertijd spelen zich voor zijn ogen af. Toen was hij nog een eekhoorn, een wezen in wording. Hij heeft heimwee, maar beseft dat heimwee niet meer dan een vals gevoel is dat hem alleen maar deprimeert. Toch voelt hij heimwee.De andere eekhoorns spelen vrolijk zonder hem verder. Hij is hen letterlijk ontgroeid. Niet dat hij ze mist, die andere eekhoorns. Ze waren tof om mee te spelen, maar daar bleef het dan bij. Het was een onschuldig leven in een prachtig bos vol jonge twijgjes. Hier en daar sneuvelden er een paar, dat komt er altijd bij kijken.Het zijn de beren. Hartverscheurende taferelen maakte hij mee toen hij daar vertrok. Hij is er nog steeds niet helemaal over. Hij is ze nog niet ontwend. Dat maakt het net pijnlijker. "Zouden de beren er ook zo over denken", vraagt hij zich soms af. "Zouden zij mij zo sterk missen als ik hen?"Als hij in een plas water kijkt, ziet hij het evenbeeld van zijn vrienden en lijkt alles even oké. Maar een antwoord krijgt hij niet.

S. Gielis
0 0

Schrijvers & tovenaars

Er waren eens… krachtige tovenaars die koninkrijken konden sturen met hun gave. Waarom toverden zij zo graag? Omdat het hun ding was.   Toverkracht is aangeboren, ziet u. Niet alle tovenaars weten dat ze het in zich hebben. Ze komen er vaak ‘per ongeluk’ bij uit. Verlangen ze als kind met elke vezel van hun wezen ergens naar, dan gebeurt het als bij toverslag. De meesten denken de eerste keer natuurlijk dat het toeval is. Dus bij wijze van test, proberen ze het nog eens. En dan lukt het weer. Zo ontdekken ze dat ze de macht hebben om hun leven en dat van de mensen rondom hen aangenamer te maken.   Met enkele attributen, zoals een boek, nemen ze ons mee naar werelden waar de prachtigste verhalen zich afspelen. Daar blijft het niet bij. Wie gelooft in de krachten van een tovenaar, kan hem vragen om dromen uit te doen komen. Nog lang en gelukkig leven met die ene droomprins(es), het wordt gefikst in een vingerknip.   Tovenaars en schrijvers zijn trouwens van dezelfde magische afkomst. De eerste tovenaar en de eerste schrijver werden in dezelfde familie geboren. Ze hebben elkaar nodig om te overleven. Want wat zouden tovenaars zijn zonder schrijvers?   Zonder schrijvers zouden we Merlijn noch Harry Potter kennen. Op hun beurt schenken zij schrijvers inspiratie. Het is de magie die hun vingers doet jeuken. De werelden van woorden die in hun hoofden ontstaan, smeken om sierlijk op papier vereeuwigd te worden. En stiekem hopen de schrijvers dat ze daarmee ook zichzelf onsterfelijk kunnen maken.

S. Gielis
13 0
Tip

Het boek - Dochter van de Rivier

Het was oktober 1997… of was het ’95? Ik was nog te jong om me het jaar te herinneren. Ik zat in de lagere school, zoveel is zeker.   Elke vrijdag gingen we met ons klasje naar de lokale bib, een klein zaaltje bomvol boeken in het oude gemeentehuis. En dat had wel zijn charme. Zeg nu zelf, welke bibliotheek heeft een grote voorleestuin mét slotgracht? Gelukkig stond het waterniveau altijd op een laag pitje, want anders waren er misschien al een aantal onder ons in het water gesukkeld terwijl we probeerden om in één sprong naar de overkant te geraken.   Als we niet naar buiten mochten, bleven we op een rijtje staan wachten aan de uitleenbalie. Daar stond ik elke vrijdag wel een kwartier te staren naar hét boek. Zoals je wel weet, staan de boeken in de bib met hun rug naar je toe, alsof ze willen dat je kiest op basis van hun naam en uiterlijk. Alsof ze willen dat je ze niet grondig bekijkt alvorens je kiest.   Het was ‘Dochter van de Rivier’ die steeds mijn aandacht trok. Op de rug zag ik haar, de dochter, die half verdronken ronddobberde in een verlaten indianentempel diep onder het water. Ik moest het boek nieteens van de plank nemen om er volledig door gefascineerd te zijn. (Dat was maar goed ook, want anders had ik op de toppen van mijn tenen moeten gaan staan en was ik misschien onder die boekenkast beland.)   Pogingen om het boek uit te lenen, draaiden op niets uit. “Dat boek is voor volwassenen”, zei de juf terwijl ze me richting kinderboeken duwde. Maar die kinderboeken konden me gestolen worden. Ik wilde het geheim van de ‘Dochter van de Rivier’ ontdekken. Ik wilde te weten komen waarom dit boek me zo aantrok. Maar het uitlenen lukte zelfs na een vriendelijk woordje met de bibliothecaresse niet. Dus vond ik er niet beter op dan het maar zelf te schrijven.   De hele zomervakantie was ik ermee in de weer. Ik pende een verhaal over de dochter van de riviergod. Die werd geboren nadat de rivier op een dag een offer kreeg. De vrouw die geofferd werd, was zo knap dat de rivier haar het leven niet kon benemen. Tegelijk wilde hij de indianengemeenschap niet nodeloos angst aanjagen. Daarom sleurde hij haar mee naar een afgelegen plekje, waar hij goed voor haar zorgde. Op haar beurt schonk zij hem een kind. Haar dochter bleef bij de rivier wonen. Ze leefden nog lang en in vrede samen.   Op zich was het geen al te geniaal verhaal, dus bleef het jaren aan een stuk in mijn bureauschuif liggen.   Meer dan 10 jaar later, toen de bib al lang uit het gemeentehuis verhuisd was en ik intussen in de stad woonde, was er toevallig een braderij aan de gang. Uit verveling ging ik eens kijken. Voor mijn oude vervallen schooltje stond een stand van de bib, die uit de collectie afgevoerde boeken verkocht. Raad eens welk boek ik daar zag liggen. ‘Dochter van de Rivier’. Deze keer kon niemand me tegenhouden om het te kopen en te lezen. Het boek waar ik jaren geleden naar verlangde, had ik plots in mijn bezit. Wat een toeval toch.   Het toeval werd nog groter. Ik had geen flauw idee waarover het boek zou gaan, maar mijn verbazing was groot toen ik na een paar bladzijden de verhaallijn herkende. Ik pakte mijn oude verhalenschriftje erbij. En jawel, de verhalen kwamen grotendeels overeen – al was het boek duidelijk niet geschreven door een schoolkind. Maar hoe had ik in godsnaam zonder lezen kunnen weten wat erin zou staan?

S. Gielis
4 0

Assepoester en de kristallen Louboutins

Er was eens… een knappe jonge vrouw die haar leven doorbracht als dienstmeisje van haar jaloerse stiefzussen. Op een dag besloot ze onder het motto ‘yolo’ om wat meer van het leven te genieten. Dat klonk als muziek in de oren van haar goede fee. Die liet niemand minder dan Jani Kazaltzis aanrukken om haar van een prachtige outfit – compleet met glazen muiltjes – te voorzien. De fee toverde een koets tevoorschijn waar zelfs de Britse royals jaloers op zouden zijn. Assepoester vertrok met een stralende glimlach naar het bal van de prins. En ja hoor, het was echt een sprookje. De prins wist meteen dat zij de vrouw was waar hij zo naar verlangde. Maar gezelligheid kent geen tijd en al snel hoorde ze de klok 12 keer slaan. Middernacht! Assepoester spurtte plotsklaps naar haar koets, voordat die terug in een pompoen zou veranderen. De prins staarde haar na, even gecharmeerd als stomverbaasd. Na het bal moest en zou hij die mysterieuze vrouw terugvinden. Zelfs haar naam had hij niet stiekem kunnen vragen, dus Facebooken was zinloos. Een achtergebleven glazen muiltje is het enige dat hij van haar had. Dat zou hij gebruiken om haar te vinden. En jawel, dankzij een massaal gedeelde oproep, wist hij al snel wie ze was. Haar stiefzussen werden groen van jaloezie toen de prins met Assepoester naar zijn paleis vertrok. Even later volgde er een groots huwelijk, dat tot zelfs buiten het koninkrijk het ‘huwelijk van de eeuw’ genoemd werd. De prins deed de vrouw van zijn leven een plechtige belofte tijdens zijn huwelijksgelofte: “Assepoester, al jaren heb je alleen maar kunnen dromen van een luxeleventje. Maar nu sta je hier naast mij, bevrijd van je verleden. Ik beloof dat ik je alles zal geven wat je hartje begeert. Want je bent het waard.”   Van die belofte kreeg de prins enkele jaren later al spijt. “Begrijp me niet verkeerd. Ik zie haar nog altijd doodgraag. Maar soms vraag ik me toch af waar zij nu het meest van houdt: van mij of van schoenen?”, zucht de prins tegen zijn rechterhand. “Tja sire, ik begrijp dat het geen gemakkelijke situatie is. Assepoester koopt tegenwoordig elke week wel een nieuw stel Louboutins of Jimmy Choo’s – en dat is een feit. Het kost u handenvol geld. En schoenen is één ding, maar onlangs heeft ze ook haar klerenkast eruit gegooid en een kleine balzaal laten verbouwen tot inloopkast. Ik vrees dat uw bankrekening dergelijke uitspattingen niet langer aankan. Aan dit tempo zult u bankroet zijn voor het einde van volgend jaar. Dat lijkt me zeker een aanleiding om er eens over te praten…” De prins keek treurig naar zijn adviseur, wetende dat die ongetwijfeld een punt had. Hij zat met de handen in het haar. “Wie ben ik om Assepoester te zeggen dat ze terug moet leven zoals vroeger? Ze heeft alles van Louis Vuitton tot Manolo Blahnik en ze is dol op haar schoenencollectie. Dat kan ik haar niet afpakken.” ’s Avonds besloot de prins om er toch iets van te zeggen. Assepoester was al ingedommeld in de zetel bij het haardvuur toen hij binnenkwam. Hij maakte haar zachtjes wakker. “Ik ben blij dat je eindelijk thuis bent”, zei ze, “Ik wilde je nog voorstellen om morgen een dagje te gaan shoppen in Milaan. De nieuwste lentecollecties zullen me beeldig staan.” “Zeker, mijn liefste. Maar heb je intussen niet genoeg voorjaarskledij? Vorig jaar hebben we nog 32 000 euro gespendeerd aan jurken, en die staan je zo mooi. Ik verlang ernaar om je daar nog eens in te zien”, formuleerde de prins voorzichtig. “Maar schat… je moet begrijpen dat een prinses niet steeds in dezelfde kleedjes kan rondlopen. De mode van vorig seizoen dragen, is een regelrechte schande. In onze kringen heb je afgedaan als je meer dan één keer in dezelfde outfit gefotografeerd wordt.”   1-0 voor Assepoester. De prins was het namelijk zelf ook gewoon om altijd met iets nieuws voor de camera’s te pronken. In plaats van Assepoester te dwingen om zuiniger te leven, besloot hij om eerst zelf een paar jachten van de hand te doen. “Het is crisis voor iedereen, dus op een jacht te koop zetten wordt niet meer neergekeken.”   En zo geschiedde het. Zijn onderdanen maakten de boten klaar voor verkoop. Ze geraakten nog vlot van de hand ook. De prins was – tot zijn grote opluchting – al snel een paar miljoenen rijker. “Probleem opgelost!”, zei hij met een grote glimlach.   Maar de prins bleef niet lachen. Enkele jaren en miljoenen later, was er niet veel veranderd. Het koppel genoot nog steeds ten volle van het leven. Assepoester’s collectie Louboutins was groter dan ooit. Naast haar oude glazen muiltjes, stonden nu kristallen pumps – speciaal voor haar gemaakt. Ze was inmiddels een echte stijlkoningin, met haar originele collectie kristallen pumps als handelsmerk. Het hele koninkrijk was dol op haar.   De prins, daarentegen, had nog een paar pogingen gedaan om op zijn vrouw in te praten. Maar telkens weer staakte hij die pogingen. Uit schuldgevoel. Uit schaamte. Uit angst om haar te verliezen.   “Ik waardeer dat je de bevolking wil steunen in zware tijden, maar wij hoeven toch helemaal niet te besparen”, had Assepoester gezegd, “Wij zijn royals. Als iemand in dit koninkrijk het zich kan permitteren om erop los te leven, dan zijn wij het wel. Maak je geen zorgen. Zolang we elkaar hebben, staan we er goed voor.”   Maar daar wrong nu net het… euhm… schoentje. De prins was het beu om zich zorgen te maken en om zo moeite te moeten doen zodat zijn vrouw zijn geld kan uitgeven aan… de nieuwste mode.   Hij liep nog een hele tijd rond met zijn opgekropte frustraties. Zijn schuldgevoel belette hem om open kaart te spelen. Want hij had haar beloofd om haar enkel het beste te geven. En hij zag haar nu eenmaal graag.   Op een dag uitte hij voor de zoveelste keer zijn ongenoegen tegen zijn rechterhand: “Assepoester profiteert van mij. Ze plukt me kaal!” “Tja…”, repliceerde zijn trouwe dienaar, “Ik durf het niet goed voorstellen, maar als uw raadsman is het mijn plicht om u op goede weg te helpen. U hebt allicht zelf ook wel door dat we op hetzelfde onderwerp blijven terugkomen?”   “Ja, dat klopt”, zei de prins, “Maar wat wil je me nu eigenlijk zeggen?” “Wel, heer, ik heb een oplossing voor de problemen met Assepoester. U zult wel van uw hart een steen moeten maken als u deze optie kiest…” De prins werd ongeduldig: “Komaan man… stop met rond de pot te draaien! Vertel het me gewoon.” “U kunt direct komaf maken met Assepoesters buitensporige winkelavontuurtjes door een scheiding aan te vragen. Enkel zo zal ze het leren.” “Wat zeg je me daar! Die oplossing van jou lijkt me nogal drastisch… Van Assepoester scheiden, dat kan ik echt niet maken. Dan belandt ze opnieuw bij haar stiefmoeder en stiefzussen. Dat doe ik haar niet aan. Ze zouden haar uitbuiten als nooit tevoren.” “Ja, daarom zei ik dat u van uw hart een steen zult moeten maken. Het is zeker niet de gemakkelijkste oplossing, maar als u erover nadenkt dan zult u inzien dat ze er op deze manier wel lessen uit kan trekken. En zo hebt u het meest kans dat ze tot inkeer zal komen en dat ze opnieuw het meisje wordt waar u verliefd op werd. Ze zal vanzelf terug naar u komen, mijnheer. En ze zal enkel u nog willen, niet haar garderobe. Haar kredietkaart afpakken is ook een optie, maar die garandeert zeker niet hetzelfde...” “Daar heb je duidelijk over nagedacht. Bij gebrek aan een beter plan, zal ik het maar een kans moeten geven.” “Prima, mijnheer. Ik laat de echtscheidingspapieren opstellen. Het enige dat u nog moet doen, is Assepoester voorbereiden op het slechte nieuws. Vermijd dat ze in paniek schiet door een zachte aanpak te gebruiken.” De prins wist niet goed wat hij ervan moest denken. Zijn hoofd tolde. Twee dingen wist hij zeker: er moet iets gebeuren en zijn rechterhand heeft hem altijd al goed advies gegeven. Dus waagde hij een sprong in het onbekende, hopende dat ze er allebei sterker uit zouden komen.   De prins bracht zijn lieftallige vrouw nog dezelfde avond op de hoogte. Hij besloot om dat doordacht aan te pakken. Hij nodigde Assepoester uit voor een ‘gezellig’ avondje op restaurant. “Dan durft ze zeker geen scène te veroorzaken”, dacht hij, “want ze zal natuurlijk willen vermijden dat de media er lucht van krijgen.” Het zou bovendien tijdelijk de laatste keer zijn dat ze samen zouden kunnen gaan tafelen. Zijn briljante aanpak stelde de prins al wat meer op zijn gemak.   Ze zaten al aan het dessert toen hij eindelijk zijn stoute schoenen aantrok en haar het slechte nieuws meedeelde. En hij had gelijk; Assepoester hield alle schijn op. “Meen je dat nu?!”, fluisterde ze kwaad, “Je beseft toch wel waar je mee bezig bent? Ik durf ervoor wedden dat die raadgever van je hierachter zit!”   De prins at stilzwijgend van zijn kunstige chocoladegebakje. Hij wist natuurlijk ook wel dat zijn geliefde bijna-ex een punt had. Maar dat toegeven, deed hij niet. Discussiëren met Assepoester had geen zin. Zeker nu niet. Hell hath no fury like a woman scorned.   Assepoester wachtte op een antwoord dat er niet kwam. Opeens stond ze in één ruk recht en stapte ze naar buiten. Daar wachtte de chauffeur in de Rolls-Royce. Maar vertrekken zonder prins, dat wilde hij niet. Het werd een akelig stille terugrit.   Een dag later wist ze weer wat zeggen: “Ik heb nooit van je geprofiteerd. En jij hebt dat ook nooit zo gezien. Je bent altijd dankbaar geweest dat je eindelijk iemand had om je leven, liefde en fortuin mee te delen. Ik dacht dat je van me hield. En dat denk ik nog steeds. Komaan, we mogen onze liefde niet kapot laten maken door iets materieels als geld. Als je wil, zoek ik een job.”   “En wat zou de rest van het koninkrijk daarvan denken? Wat zou je gaan doen? Je hebt geen deftig diploma. Nee, ik heb mijn beslissing genomen. De papieren zijn trouwens al onderweg. Scheiden is de beste oplossing, Assepoester. Huwelijken sneuvelen de hele tijd, maar een prins die van het OCMW moet leven… dat zou een internationaal schandaal zijn! Weg reputatie, weg respect! Zo kan ik geen koning worden.”   Het lukte Assepoester maar niet om door te dringen tot de prins. En dus besloot ze om die verdomde papieren maar te tekenen. Hij zou er op termijn wel spijt van krijgen. Ze pakte enkele spullen en besloot om – dik tegen haar zin – terug in te trekken bij haar stiefmoeder.   Haar stiefzussen waren inmiddels getrouwd. De ene met een dokter, de andere met een advocaat. Ze woonden natuurlijk beiden bij hun echtgenoot, maar konden het niet laten om langs te komen nadat ze het nieuws hoorden.   “Wel wel, Assepoester, nu ben je letterlijk van je troon gevallen!”, giechelde de ene. Ze keken elkaar aan als twee eksters die net een weerloos klein vogeltje gespot hadden. “Seg, Assepoester, zet eens koffie. Met twee klontjes suiker en een vleugje melk”, zei de andere.   Assepoester voelde zich diep ongelukkig. Het leek allemaal een grote flashback naar het verleden waarvan ze dacht dat ze het ontsnapt was. Het verleden was duidelijk terug om haar te treiteren.   “En als je klaar bent met die koffie, veeg dan de vloer eens. Zo vuil dat het hier is.” “Oeps… er hangt blijkbaar modder onder mijn schoenen. Geef die dan ook nog maar eens een poetsbeurt. Net als vroeger!”   Assepoester kon zichzelf wel dood wensen. Hier stond ze nu, in een vuile schort en met lelijke crocs aan haar voeten. Ze verlangde zo intens naar vroeger. “Ik heb niet vaak genoeg stilgestaan bij de mooie momenten”, zuchtte ze tegen zichzelf. De eerste maanden na het huwelijk dacht ze nochtans dat ze droomde. Maar na een paar jaar kwam de sleur erin en zag ze haar luxeleventje als vanzelfsprekend. Ze wilde terug naar het kasteel. Maar hoe?   Ze besloot om contact op te nemen met prinses Kate, een vriendin waarvoor ze er zelf ooit stond toen die tussen de luiers zat. En ja hoor, Kate was meer dan bereid om haar tijdelijk onderdak te geven. Assepoester pakte zo snel mogelijk haar koffers.   “We zitten er niets mee in dat je een tijdje blijft logeren”, zei Kate, “Maar je moet een manier vinden om jezelf er bovenop te helpen. Eens je op eigen benen staat, kan je een appartementje kopen.”   Kate en Assepoester dachten na over wat ze zou kunnen gaan doen voor de kost. Een ex-prinses als poetshulp, dat kon echt niet. En een klassevolle job versieren bleek ook moeilijk, zo zonder diploma. “Ik weet het!”, zei Kate, “Je hebt al een reputatie als mode-icoon. Daar kan je op verder bouwen. Zeg nu zelf, welk merk zou nu niet moet jou in zee willen gaan? Royals werken niet samen met modehuizen, maar een ex-prinses kan doen wat ze wil.”   “Dat is het!”, riep Assepoester verrukt, “Ik heb altijd al een eigen modecollectie gewild! Ik zie het al voor me: exclusieve kristallen pumps en bijpassende outfits.” En zo ontstond de collectie ‘Crystal Princess by Assepoester’. De prins moest het vernemen via kingsize reclameborden met slogans als ‘Hou je muiltje, geef hier die kristallen pumps!’ en ‘Een paar schoenen kan je leven veranderen’.   “Tot zover het plan om te wachten tot Assepoester uit wanhoop vanzelf terugkomt”, dacht de prins met spijt in het hart, “Nu verkiest ze pas echt haar liefde voor mode boven die voor mij.”   De prins had zijn lesje nu wel geleerd. En Assepoester, wel, die leefde nog lang en gelukkig.   Assepoester en de kristallen Louboutins maakt deel uit van het onuitgegeven 'Sprookjesboek anno 2015' waarin klassieke sprookjes in een modern en actueel kleedje gestoken worden.        

S. Gielis
15 0