Het geheim in de koffer
Net toen Mark binnenstapte in het schimmige hotel, stormde een verwaarloosde man met een angstige blik naar buiten. Hij duwde Mark opzij—zonder schuldbesef, zonder een greintje respect. “Hé, pas op, man!” riep hij hem na, maar de man keek niet meer om. ‘Welkom in de achterbuurt’. Mark had kunnen weten dat ze hier nooit gehoord hadden van elementaire beleefdheid.
De ‘hotellobby’ was een claustrofobische, riekende kamer met een laag plafond waar zelfs de geur samengedrukt leek. Naast een groengele toog leidde een super smalle gang naar enkele deuren. Het leek zo smal dat je er zijwaarts, als een krab, door zou moeten schuiven. Een flikkerend zoemend peertje was het enige licht. De gecreëerde schaduwen hadden zo meer intensiteit, alsof zich een hele wereld schuilhield in de donkere vlekken. Een verstrooid, gestrest persoon stond achter de toog. Hij was amper te onderscheiden in het donker. Zijn ogen zochten koortsachtig naar iets.
Mark kuchte ongeduldig.
De man keek op. Zijn ogen gleden onmiddellijk naar Marks zilveren koffer. Hij had met opzet een anonieme koffer gekozen. Het zou onverstandig zijn om het standaardmodel te gebruiken met het forse ‘Smith Inc.’ logo van zijn werkgever. De koffer was het enige attribuut dat prijsgaf dat hij hier niet thuishoorde. Hij had zijn goedkoopste pak aangetrokken en zijn haar niet gewassen. Alles om minder op te vallen.
“Kan ik een kamer nemen voor de nacht, alstublieft?” vroeg Mark.
De man probeerde Mark aan te kijken maar zijn ogen sprongen steeds naar het koffertje. “Nee, ik bedoel, ja, tuurlijk.” Het duurde even voor de man een kamersleuteltje vond en het Mark toestak. Het had een sleutelhanger met het cijfer ‘2’ op. “Euh… hier, alstublieft. Een… goede nacht.”
Mark fronste. Wat is dat met die gast. “Hebben jullie animatiemeisjes?” vroeg Mark.
“Euh… ja, in kamer 6 zit Miss Valentine. Zij werkt vanavond. Ik zeg haar dat ze, euh… straks komt.”
Mark knikte kort. “Ok, bedankt,” zei hij en waagde zich door de smalle gang. Hij kon de ogen van de uitbater op zijn rug voelen branden.
Zijn kamerdeur stond op een kier. Een deur verderop opende zachtjes en sloeg weer dicht.
Wat een griezelig hotelletje is dit hier?
De kamer was net een plaats delict. Het laken op het eenpersoonsbed was helemaal scheefgetrokken. Een venstertje gaf kijk op de bezwijkende avond, doorprikt met elektrische lichten, zowel stilstaande schreeuwende reclameboodschappen als voorbijschietende koplampen van vliegauto’s. De muren hadden datzelfde smerige groengele kleur, alsof ze uit noodzaak met rioolwater de ruimte hadden geverfd. Door de afwezigheid van een deftige lichtbron was die vuiligheid echter enigszins verborgen. Of toch in Marks hoofd.
Het bed viel mee. Hij kon straks met een gerust hart geanimeerd worden. Het eerste wat hij deed was de zilveren koffer onder het bed schuiven en het laken recht trekken. Aan het zicht onttrokken. Hij plofte met een zucht op de piepende matras, haalde zijn smartphone boven en scrolde door zijn ontvangen audioberichten. Bij het activeren van de telefoon verschenen extra widgets en randinformatie als kleine hologrammen langs de rand van het toestel. Het gloeide als een magische scepter in de donkere grot. Het eerste bericht was van zijn vrouw:
“…Hey schat, sorry dat ik je zo laat stuur, ik weet dat je het druk hebt, het is alleen... het is alleen, ik heb net opnieuw een factuur gekregen. Ik… ik… ik weet niet hoe we het gaan bolwerken deze keer, Mark. Het is het een na het ander. Zodra we het ene gefikst hebben komt er iets anders. Sorry dat ik je zo laat lastigval, ik moest gewoon… moest er gewoon eventjes uit. Het gezegd hebben. Hou van je, schat, kom snel thuis.”
Marks gezicht vertrok. Zijn schouders waren helemaal opgespannen bij het horen van haar stem, haar zorgen. Het bracht een enorme bagage met zich mee. Waar hij allemaal mee bezig was, wat er allemaal moest worden betaald, waar hij al aan de derde of vierde aanmaning zat. Mannen zijn al voor minder vreemdgegaan of weggelopen.
Geschuifel op de gang.
Nog een landloper.
Het tweede bericht was van zijn leidinggevende:
“…Hallo Mark, ik contacteer je even met de update dat we groen licht hebben gekregen van onze klant. Je zou nu toegang moeten hebben aan de informatie rond het ‘Nachtvogel project’. Ik moet je er niet aan herinneren dat dit een zeer gevoelig en kritisch project is. We hebben je op jouw vraag deze kans gegeven—stel ons niet teleur. Ik zie je morgen…”
Mark keek opzij, naar waar het laken de koffer verborg. Zou de prijs die hij aan hun concurrent had gevraagd voor deze gevoelige info genoeg zijn? Zouden ze er nu terug bovenop geraken? Hij wist het niet. Hopelijk, want het kostte hem zijn integriteit. Het enige wat overbleef om te verkopen.
Nu kon hij alleen maar wachten. Wachten tot de koper kwam—zijn beloning ontvangen en dan deze depressieve buurt achter zich laten. Pfff, al die kloterij. Nu zou een animatiemeisje van pas komen.
Waar blijft die griet eigenlijk?
Mark stond op en opende de deur. De muur stond vlak voor zijn neus in de graatmagere gang. Hij stapte naar kamer ‘6’. Klopte drie keer. “Hallo? Miss Valentine?”
Geschuifel binnenin. Hij deed open. “Hallo?”
De deur klapte dicht. De verplaatste lucht vloog in zijn gezicht. Hij kon net blonde haren uitmaken en witgele Hollywoodverlichting in de vorm van bejaarde peertjes rond een make-upspiegel.
“Ik kom zo bij u, meneer!” zei een schelle stem door de deur.
Hopelijk was haar lichaam fraaier dan haar stem. “Ok, maar schiet op, wil je?” zei Mark. “Ik heb niet de hele nacht.” Hij slenterde terug naar zijn kamer, deed de deur dicht.
Het laken op het bed was opzij getrokken. De ruimte onder het bed was zichtbaar.
De koffer was verdwenen.
Mark checkte nog eens en dan nog eens en dan nog eens. Heb ik de koffer ergens anders gelegd? Hij keek rond en rond. Spinde in de kamer. Op zoek naar de koffer. Waar? Waar? Met een bonzende hartslag en een gehaaste ademhaling kwam hij tot de enige logische conclusie: de koffer was gestolen.
Hij stak zijn handen door zijn vettige haar.
Nee, nee, nee! Hoe kon ik zo stom zijn.
Oh, nee! Wat als ze me gevolgd zijn? Was het de concurrent, de koper? Of iemand anders? Een derde partij? Of de beveiliging van mijn werkgever? Oh, nee, wat als dit allemaal een loyaliteitstest was!
Zijn handen beefden. Zijn zicht wazig.
Misschien zijn ze nog in het gebouw!
Hij sprong recht, smeet de deur open. Rende naar de hotellobby. Daar was niemand. Hij keek achter de toog. Misschien ligt daar een aanwijzing van iemand die na mij was binnengekomen. Een register, een camera.
Iemand kuchte. Hij was zo opgegaan in het zoeken dat hij de net binnengekomen man nooit had opgemerkt. Mark spiekte over de toog. Zijn ogen zochten niet die van de man in het duister, maar vlogen naar zijn zilveren koffer. Is dit de koper? Is dat het geld? Is de derde partij er dan met mijn koffer vandoor? Wie anders komt met zo’n koffer in deze buurt?
“Kan ik een kamer nemen voor de nacht, alstublieft,” vroeg de man.
Dacht de man dat ik de uitbater was van het hotel?
“Nee, ik bedoel, ja, tuurlijk,” stotterde Mark. Ik moet zo normaal mogelijk overkomen. Ik moet dat geld te pakken krijgen. Maar ik heb niets meer om te ruilen? Zijn hand reageerde sneller dan zijn brein en stak de sleutel van zijn eigen kamer uit naar de man.
“Hebben jullie animatiemeisjes?” vroeg de bezoeker kort.
Verdomme, dat ook nog. Wat moet ik zeggen? Wat moet ik zeggen?
“Euh… ja, in kamer 6 zit Miss Valentine. Zij werkt vanavond. Ik zeg haar dat ze, euh… straks komt,” zei Mark dan maar.
“Ok, bedankt,” zei de man en stapte door het gangetje.
Marks ogen volgden hem, en vooral de koffer die hij bij zich had. De man sloot zijn deur. Mark schuifelde op kousenvoeten door de gang. Wat ben ik aan het doen? Wat ben ik aan het doen? Het zweet vormde op zijn rug, gleed naar beneden. Net naast de deur stopte hij. Stemmen klonken vanuit de kamer. Eerst een vrouw, dan een man.
Voetstappen richting de deur. Mark hield zijn adem in net toen de deur naar zijn kant opende en hem gelukkig verborg. De man stapte door de gang, liet de deur open. Dit is mijn kans!
Mark glipte in de kamer, keek rond. Waar zou de koffer liggen? Het laken op het bed was proper effen getrokken. Zou het… Hij trok het laken weg en zag de zilveren koffer. Gehaast trok hij de koffer van onder het bed, sloop uit de kamer en verborg zich terug achter de open deur. Net daarna stapte de man terug, deed de deur dicht.
Mark trippelde verder. Waar moet ik naartoe? Waar kan ik de inhoud bekijken? Zijn ze me in de gaten aan het houden? Zijn ze al vertrokken? Zitten ze in een kamer?
De enige kamer waarvan hij zeker wist wie er zat, was Miss Valentine. Hij klopte op kamernummer ‘6’. Niets. Hij deed open. De ruimte was net zo krap als zijn kamer. Voor de verlichte spiegel lag een blonde pruik. Verder was het donker. De dominante spiegelverlichting verhoogde het contrast met de schaduwen. Het gammele krukje voor de spiegel kraakte wanneer hij plaatsnam.
Toen werd er drie keer op de deur geklopt. “Hallo? Miss Valentine?”
Mark schoot recht net voor de deur opende.
“Hallo?”
Hij stormde met zijn volle gewicht tegen de deur—die dichtklapte. Mark schraapte zijn keel, trachtte met een hoge stem te spreken. “Ik kom zo bij u, meneer!”
“Ok, maar schiet wat op, wil je?” antwoordde de man buiten. “Ik heb niet de hele nacht.”
Mark relaxte toen hij de man hoorde wegwandelen. Hij checkte de koffer. Bovenaan zat een controlepaneeltje dat de bekende standaardfuncties toeliet: zelfvernietiging, blik werpen op de inhoud… Een derde optie gaf de mogelijkheid om de inhoud te transporteren aangezien de koffer in een Transport Gesupporterde Zone zat. Mark wierp een blik op de inhoud. Een tinteling vloeide door zijn lichaam. Op de behuizing van de koffer verscheen een behoorlijk bedrag. Dat is meer dan een jaarloon! De koffer bevatte meer dan genoeg om eventjes uit de schulden te geraken. Zijn ogen waren vochtig. Zijn schouders relaxten. Dit is het! Ik ben er! Hij koos voor ‘inhoud transporteren’ en toetste zijn bankrekeningnummer in. Een notificatie op zijn telefoon bevestigde de transactie. Met een finale zucht drukte hij op zelfvernietiging. De koffer trilde en kromp toen vliegensvlug ineen tot een zo’n minuscuul formaat dat het ophield te bestaan. Hij stapte zelfzeker naar de deur, deed deze open maar sloeg hem onmiddellijk weer dicht.
Er was iemand op de gang!
Hij had te snel victorie gekraaid. Eerst heelhuids uit dit hotel en de achterbuurt geraken.
Seconden gleden voorbij. Stilte. Poging nummer twee. Hij deed de deur open. Wandelde haastig door de gang. Bij de lege lobby aangekomen had hij al een behoorlijk tempo bereikt. Hij rende roekeloos naar de buitendeur. Eindelijk vrij! Net toen hij naar buiten stormde stapte iemand naar binnen. Ze bonkten tegen elkaar aan.
“Hé, pas op man!” riep de man maar Mark liep onverstoord verder.