“Komt allen naar de heksenverbranding!”
Het pamflet hing te lezen op een lantaarnpaal midden in een kring van duivenpoep.
Het was midden juni in het jaar 2019 en een zwoele zomeravond.
De achterdeur van haar Fiat klapte welwillend omhoog en spuugde twee knokige enkels in goedkope schoenen uit. De parkeerplaats was half bezet en er was nog niet veel volk. Slepend met in elke hand een dun been trok ze een spoor door het pad tussen brandnetels en kabouters. Het vuur knapperde al. De organisator had dit vaker gedaan; mensen opgestookt voor het jaarlijks vreugdevuur.
De inspanning had haar het laatste restje energie gekost. Ze was leeg.
“Hier is mijn bijdrage” riep ze ferm terwijl ze met haar laatste kracht de vleesgeworden zoutpilaar in het vuur wierp.
Langs het bier, langs de artistiekelingen, langs de plaatselijke hoeren trok ze zich terug en vond haar overspelig lief aan het eind van het pad.