Weer geen enkele vis gevangen vandaag. Zal toch een ander plekje moeten zoeken. Het kanaal is niet meer wat het ooit geweest is. Vroeger ving ik snoeken, baarzen, karpers, meervallen en brasems bij de vleet. Het hele dorp keek naar mij op. Ik won de ene prijs na de andere. Ik leerde mijn vrouw kennen op de jaarlijkse visvierdaagse van Oosteeklo. Ik stond op het hoogste schavot, nam een daverend applaus in ontvangst, zag haar staan bij de frigo's. De manier waarop ze naar de diepgevroren kabeljauw keek, raakte mij diep. Ik stapte op haar af en begon over de verraderlijke stromingen bij hoogtij. Twee uur later lagen we uitgeput in bed.
Zou een nieuwe hengel soelaas bieden? Een meer gesofisticeerd ophaalsysteem? Genetisch gemanipuleerde wormen met extra vitaminen en mineralen? Ik weet het niet. Vroeger wist ik alles, twijfelde ik nooit. Nu durf ik met moeite een zebrapad over te steken. Auto's vertragen, chauffeurs geven vriendelijk voorrang, maar nog sta ik te drentelen als een klein kind. Wanneer ik dan toch een been verzet, is de verkeersstroom al lang weer ingezet en keer ik terug van waar ik kom, meestal Café de Smos in de Kerrestraat.
Mijn vrouw geloofde al lang niet meer in mij. De eerste jaren was ik haar held, niets kon ik misdoen. Ik reisde de wereld rond, gaf demonstraties, lezingen, workshops. Ik werd gevraagd voor debatten, parlementaire commissies, radioprogramma's. Vanaf het woord vis viel, kwam ik op de proppen. Maar plots kwam de kentering en verloor ik mijn mojo. Jaar na jaar ging het bergaf. De top was zo hoog dat de val tergend lang duurde. Pas vorige week bereikte ik het dieptepunt: mijn vrouw verliet mij voor Jan de Mosselman. Ik gaf bijna over van verdriet. Van frustratie. Van zelfmedelijden. Ik nam mijn hengel en fietste naar mijn plekje aan het kanaal. Daarna leek Café de Smos mij een goede optie.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.