Maar werk ik dan nooit?

6 jul 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket

Nu heb ik beslist geen hekel aan mijn werk als sociaal psychiatrisch verpleegkundige, maar ik kan toch ook niet zeggen dat ik er elke dag even florissant bij zit.
Raar maar waar: ik ben ook maar een mens.
Men denkt vaak dat ik het zelf allemaal zo doe zoals ik het probeer over te brengen. Dan heb ik het over het algemeen wel over patiënten en niet over de mensen die mij kennen, want die weten wel beter.
Natuurlijk probeer ik te praktiseren waar ik over preek, maar heb uiteraard mijn eigen worstelingen.

 

Om nog eens iets anders uit de wereld te helpen voor de leek: het feit dat ik ‘in de psychiatrie’ werk, betekent zeker niet dat ik dwars door iemand heen kan kijken. Of iemands ‘geest’ kan doorzien en begrijpen.
Je wilt niet weten hoe vaak ik deze aanname bespeur. Soms lijkt het mensen zelfs een beetje af te schrikken.
Maar hallo! Ik ben gewoon Liselotte hoor!

 

Wel voel ik me ontzettend bevoorrecht dat ik in gesprek met patiënten hen een stapje verder kan helpen. Al is het maar om even een glimlach op een gezicht te toveren in een leven vol ellende.
Keer op keer ben ik weer verbaasd en trots op het vertrouwen dat me wordt gegeven om een kijkje in andermans keuken te mogen nemen.
Ondertussen denk ik na ervaring niet meer als de eerste dag: ‘ik doe ook maar wat’ en natuurlijk heb ik er voor geleerd en werk in een team waarmee ik samen bepaal hoe ik of wij het beste iemand kunnen helpen, maar ik ben sterk van mening dat het écht contact maken het grootste deel van ‘het werk’ is.
En dat is iets wat ik zelf doe.
Bij elke nieuwe patiënt en ook in de afspraken met patiënten die ik al langer zie, is het steeds een fijne uitdaging om echt contact te maken.

 

Laatst begreep iemand (weer) niet hoe ik het toch kon: altijd maar dag in dag uit de ellende van iedereen aan te horen.
‘En dat terwijl jij zelf zo gevoelig bent. Ik zou het niet kunnen’.
Het ligt vast aan mij, of je moet het zelf ervaren om het ook zo te zien, maar slechter kan ik het voor de meeste mensen niet maken. Wel beter. Het geeft mij na ruim dertien jaar nog steeds een goed gevoel als ik iemand beter de kamer uit zie gaan dan hij of zij binnen kwam. Het geeft me een goed gevoel dat ik mensen kan helpen. Als ik dat niet kan, dan zal ik ze ook niet lang zien.
En eerlijk is eerlijk: het is ook best fijn om er regelmatig aan herinnerd te worden dat ik het lang zo slecht nog niet heb met mijn eigen gedoetjes.
Dus als ik een dag weer eens niet zo florissant begin, kan het wel eens zo zijn dat ik er het einde van de dag een stuk beter bij zit.

 

Ik doe echt wat ik leuk vind. Maar werk ik dan nooit?
Toch wel. Keihard. En als het om patiënten gaat, meestal met plezier!

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.