Lezen

Portret van mijn moeder, aan de hand van mijn afspraak bij de kapper

Haar vingers lagen in een omhelzing te rusten op haar schoot. De rug van haar hand was doordrongen met fijne adertjes, als een paarse rivierdelta in een blank landschap.‘Wanneer ga je nu eigenlijk naar de kapper?’ haar stem was hees, ‘het hangt voor je ogen, jongen’.‘Die is op vakantie, moeder. Wanneer hij terug is zal ik een afspraak maken.’‘Nog altijd? Is hij op wereldreis?’ Hoewel haar lichaam tekenen van verval toonde verbaasde ik me nog bij elke ontmoeting over de helderheid die haar geest bezat.‘Geen idee, wie weet’ antwoordde ik haar met een glimlach.In de hoek van de ruimte hing een oude klok. Elk uur perste hij theatrale klanken uit zijn houten klankkast, elk voorbijgaand uur schrok ik mij weer een bult. Maar zij niet, zij was het gewend geraakt, of ze was ondertussen potdoof geworden. Steeds vaker had ze moeite om mijn woorden aan hun klank te linken. Het klinkt allemaal niet even duidelijk, zei ze, waarvoor ze de kleine ruimte steevast als de oorzaak aanwees.Ik liet mijn blik over de talrijke foto’s glijden die waren tentoongesteld op haar schoorsteenmantel. Sommige waren zwart wit, vaak vergeeld door de zon. De warmte van de haard, die bijna het hele jaar door brandde, had de foto’s zacht omgeplooid. ‘Mijn kapper komt elke zondag’, zei ze trots, ‘en hij is nooit te laat.’‘Mijn kapper doet dat ook, maar dan moet ik extra betalen, en het is al duur genoeg zo.’‘Waarom? Kom je niet toe?’, ondertussen was er een bezorgde rimpel op haar voorhoofd geslopen.‘Ja natuurlijk wel, maar alles is duur tegenwoordig, de huur, benzine, kleren…’‘Kleren?, ze liet haar blik van mijn schouders tot mijn schoenen dalen, ‘ik kan me moeilijk voorstellen dat jij veel geld uitgeeft aan kleren. Kijk, er zit een gat in je jeans.’Ze peuterde met haar fijne vinger in de scheur boven mijn knie.‘Ik heb dat zo gekocht moeder, dat is mode. Daarbij, ik ben van plan om mijn haar te laten groeien.’‘Is dat ook in de mode?’‘Ja, je ziet het wel vaker nu op straat. wacht ik zal je eens een foto laten zien. Zo’n kapsel wil ik.’Ik nam mijn iPhone, opende de afbeelding  van een bekende Amerikaanse acteur en hield het scherm in haar richting. Haar bevende handen zochten zich een weg naar haar blikken brillendoos op tafel. Ze boog zachtjes voorover en kneep haar ogen tot fijne lijntjes.‘Is dat een man?’ Met een zucht leunde ze terug achterover in haar schommelstoel.‘Ja natuurlijk is dat een man, ik ga toch niet rond paraderen met een kapsel voor vrouwen.’‘Oh, dat kapsel ken ik. Doe me eens een plezier en neem die linkse foto eens. In het vergulde kadertje.’ Ik stak mijn iPhone terug in mijn broekzak, en nam de oude fotokader van de plank. Het was een foto van mijn moeder, het zal ergens in de jaren veertig zijn geweest. Ze zat gehurkt en droeg een kleed met bloemetjesmotief, in haar handen hield ze een kleine hond. En inderdaad, de manier waarop ze haar haar droeg op deze foto was identiek dezelfde als de foto die ik haar net toonde.‘Zo bond ik destijds  mijn haar altijd samen wanneer ik de vloer schuurde. Op die manier hing het niet in mijn weg’ Ze lachte stilletjes. Haar glimlach ontlokte een schoonheid die me nooit eerder was opgevallen. Een subtiele schoonheid, doorgaans ergens verscholen tussen de groeven in haar gezicht, maar nu duidelijk zichtbaar voor mij.‘Mijn moeder is een hipster.’ zei ik met een glimlach. ‘Wat ben ik?’ Nieuwsgierig staart ze me vanachter het stalen brilletje aan.‘Laat maar zitten, moeder.’, ik leg mijn hand, op haar onderarm, ‘Ik ga terug naar huis rijden, want ik moet straks ons Emma nog van school ophalen.’‘Doe haar heel veel groetjes en geef haar een dikke kus van me.’‘Dat zal ik zeker doen, tot volgende week!’Ik stapte in mijn auto en reed onmiddellijk naar de kapper.

Jens Van Deuneghem
7 0

Bij ondergang

  Daar is altijd schaduw en in die luwte overleeft hij. Ongekroond, zonder eenhoorn en nochtans. Mevrouw Laga en de heer Versele hebben alles voor het welzijn van het dierenrijk. De vriescel is er gekomen door de vraag naar vers. Sommigen dulden dat niet meer. Dat alles in korrels geperst wordt. Dat wolfachtigen daarmee gespijsd worden. Het assortiment was al uitgebreid. Het is nu nog ruimer. Er is nu een onlinemodule waarmee samenstelling op maat mogelijk is. Een grote installatie mengt en vult de zak met de zaken die men kiest. Verdriet. Heimwee. Angst. Men kan aanvinken wat men wil, een datum aanduiden en een tijdstip ingeven waarop de extractie zal plaatsvinden. Toegegeven. Hij ging daar op den duur ook voor het warme aura van de receptioniste. Hij dacht te mogen dromen van haar. Bij ondergang van de zon of gelijk wat. Hij durfde aan te nemen dat zij de capaciteit bezat om dwars door de huid heen een wezen te voeden. Doch. De twijfel heerst en daarom produceren mevrouw Laga en de heer Versele ook alles voor knaagdieren. Eveneens voor fretjes en zij weten het nu. Dat hij niet zo rap crepeert. Dat hij taaier is dan hij zelf verlangt en naast haar telefoontoestel met meerdere doorschakelmogelijkheden staat het bordje zonnenbloempitten. Niet wordt gezaaid. Wel langzaam verslonden. Maar. Er wordt hier wel aan Dimitri gedacht. Zijn aanwezigheid in de vriescabine is intussen ook gewoon toegestaan. Op dat deurtje hangt nu een copie van deze mededeling. Met handtekeningen mevrouw Laga en de heer Versele.     uit de reeks 'Duim voor Dimitri'

Bernd Vanderbilt
0 0

Verwachtingspatroon

Ik hoor de brievenbus in mijn huis rammelen, post. Niet veel later raap ik de kranten en de reisfolder op van de deurmat. Een reisfolder met als reisorganisatie ‘Oudfit’ ken ik totaal niet.  Het gaat om een last minute vakantie voor de snelle beslissers. Er zijn wel criteria waar aan voldaan moet worden. De reis wordt alleen aangeboden aan mensen tussen de zestig en de honderd jaar. Ik zit in in die leeftijdscategorie, wat een bofkont ben ik. Met veel enthousiasme bekijk ik de folder. De prijzen zijn schrikbarend laag voor die mooie buitenlandse reis. Zo ver ik begrijp zijn er geen eenpersoons- en tweepersoonskamers. Dat maakt mij nieuwsgierig. Wordt dit dan toch de vakantie van mijn dromen? Ik kan het me niet voorstellen. De folder verwijst alleen maar naar de site op internet. Even kijken hoe deze site werkt. Heel vreemd, na een uur zoeken ben ik er nog niet uit waar we overnachten. Na veel puzzelwerk en kunstmatige intelligentie kom ik er achter dat wij op een slaapzaal komen te liggen, maximaal honderd personen. Dat voorspelt niet veel goeds. Ik zie de beelden al voor me. Over het geruzie van leeftijdgenoten die niet naast elkaar willen slapen of alleen onderop willen in het stapelbed en van plek willen wisselen. Een zaal vol stapelbedden waar mensen hun bed niet meer kunnen vinden. Mensen die lekker slapen en dan wakker worden uit een nachtmerrie. Wanneer de ‘boosaardige’ tandenfee midden in de nacht langskomt en je lippen insmeert met tandpasta tijdens het snurken. Wanneer mensen praten in hun slaap en mijn naam voorbij komt. Mensen die ‘s nachts snurken, slaapwandelen of pissen met het licht aan. Wat denk je als mensen tijdens het slapen af en toe een scheet laten of juist heel veel. Kan en mag er dan een raam open. De volgende ochtend is er weer een washandje kwijt en wordt er een zoekactie op touw gezet. Vooraf kan je ook nog voor een evenement bijboeken. Speciaal voor de liefhebbers wordt er een kussengevecht georganiseerd en deze vindt plaats op donderdagavond van zeven uur tot twaalf uur in de avond. Ik zie al mensen afgevoerd worden met botbreuken. De chaos is compleet als er ook nog grappenmakers zijn die midden in de nacht de bakjes met een kunstgebit gaan verwisselen en op een andere plek zetten. Zie ik beren op de weg, stel ik te hoge eisen of speelt de dramatiek alleen maar in mijn hoofd af. Ik hou het toch maar bij mijn favoriete eenpersoonskamer maar dan bij een andere reisorganisatie.

Jan Sluimer
8 0

When in Rome ...

"Koop vooraf tickets", hadden ze ons gezegd. Zo gezegd, zo gekocht, maar in de luchthaven kregen we het bericht dat er iets mis was met onze tickets voor het Colosseum. "Och, we zien wel”, reageerden we onbezonnen. Op de tweede dag van ons verblijf waren we vroeg op pad. We dachten er als eerste te staan, maar op de verkeersvrije laan naar het Colosseum was het drukker dan op een uitverkocht Rock Werchter. "You want tickets?", sprak een man ons aan. Het leek ons te duur.Aan het Colosseum scande ik een QR-code waar 'Tickets' bij stond, maar een man sprak me aan. Hij droeg een driekwartbroek met een scheur aan de knieën en hij rookte een zelfgedraaide sigaret waar geen rook uitkwam. "No tickets online", vertelde hij, en hij wees naar de lange wachtrij die inderdaad bijna van Milaan tot Rome liep. Hij kon ons tickets met rondleiding bezorgen, maar we waren nog niet overtuigd. Bij de volgende man twijfelden we. "I take you to my manager", zei hij alsof het om een afdeling van een beursgenoteerd bedrijf ging. Die manager bleek opnieuw de man met de driekwartbroek te zijn. "Hey guys”, lachte hij. "He's my partner. I take you to Marco, my boss." Marco zag er niet meteen uit als een CEO, maar hij had wel een envelop vol met briefjesgeld vast. We betaalden en spraken het aanvangsuur af. "You stay here hè?", vroeg ik ongerust. Ik had het Italo-Engels ondertussen overgenomen. Op het afgesproken uur stond Marco er nog met zijn team. "We're gone", lachte de manager met de driekwartbroek. Het was er ondertussen enorm warm geworden. De zon brandde op mijn hoofd. Daarom kocht ik op aanraden van onze jongste maar een strohoed. "Me hot", zei ik tegen de verkoper, waarna hij me ietwat raar aankeek.

Rudi Lavreysen
14 0

Botermelk op vrijdag

Er rest amper één zakje rijst in de voorraadkast. “Daarmee komen we er niet”, zeg ik tegen onze jongste. “Iemand zal naar de winkel moeten.” Kort daarna zit ik op de fiets. Ik parkeer mijn stalen ros aan de supermarkt. Met het zelfscanpistool in de hand heb ik de rijst snel afgerekend. “Ik schiet sneller dan mijn schaduw”, wil ik Lucky Luke-gewijs tegen de winkelmevrouw zeggen. Ze staat er met haar armen over elkaar zoals een sheriff bij. “Tot ziens”, zeg ik. Bij het naar huis fietsen passeer ik opnieuw de lagere school. Het is half vier. Ook voor de kinderen mag het weekend beginnen, want het is vrijdag. “Oma, wat eten we vandaag?”, hoor ik een vrolijk huppelend meisje aan haar oma vragen, waarmee ze hand in hand loopt. Alsof ze tegelijkertijd wil zeggen: “Jou wil ik nooit meer kwijt.” Oma huppelt niet mee, maar ze vindt het duidelijk plezierig. “Het zijn aardappelen met rode kool en…”, zegt oma net verstaanbaar. Het vlees waait tijdens het voorbijfietsen weg. Het zal wellicht worst zijn. Of chipolata’s. Thuis kwam er op vrijdag vaak botermelk op tafel. Afgewisseld met vis. Vlees ging er op die heilige dag niet in. Het was nog een restje van het geloof. We hadden het er onlangs over tijdens een gesprek over de ramadan. “Het is niet zo gek lang geleden dat de mensen hier op vrijdag geen vlees aten”, zei ik. Omdat iemand vertelde dat het toch maar iets raar was, dat vasten en zo. Mijn vrouw – toen nog vriendin – vond het ook maar een raar gegeven. Vooral niet lekker, die warme botermelk. Met wit brood, want dat hoorde erbij. Maar sinds ik het ondertussen verdwenen ouderlijk huis enkel in de achteruitkijkspiegel zie, heb ik het nooit meer gegeten. Of zeg je daar drinken tegen?

Rudi Lavreysen
15 1

De vakantie ingezet

We zouden de vakantie inzetten op een terrasje in de provinciehoofdstad. Dat was het plan en zo geschiedde, maar het ging niet zonder slag of stoot. Al hadden we er rechtstreeks niet veel mee te maken. Het waren eerder de buren. Niet die van thuis, maar de buren aan het tafeltje naast ons. Zij hadden postgevat onder een grote boom. Het was ongetwijfeld de mooiste plek van het terras. Maar dat was zonder de duif gerekend die in de boom vrolijk zat te roekoeën. Het koppel had net hun bord met een overheerlijke pasta geserveerd gekregen, toen de duif met een welgemikte poging ‘iets’ liet vallen op de broek van de mevrouw. Smakelijk is natuurlijk anders. Stel je voor dat het in de pasta was beland. De mevrouw ging onmiddellijk op het toilet haar broek schoonmaken en de meneer begon met de pasta’s te schuiven, onderwijl naar boven kijkend om te zien wat de plannen van de duif waren. Nu weet ik ook niet hoe vaak een duif gemiddeld iets laat vallen, maar ik zou er ook niet gerust in zijn geweest. Ondertussen was de ober op de hoogte gebracht. Ze kregen een nieuw tafeltje en op het andere plaatste hij een bordje met ‘gereserveerd’. Ik meende de duif te zien lachen, maar mijn vrouw zei dat er nog nooit een duif heeft gelachen. Toch meende ik in het geroekoe een cynische ondertoon te herkennen. De takken van de boom reikten ook een stukje over onze tafel. Ik zag de duif opschuiven. “Ik had toch naar de kapper gemoeten”, zei ik. “Onze oudste zei gisteren dat mijn kapsel op een mussennest begint te gelijken. Misschien ziet de duif het ook en vliegt ze er dadelijk in.” “Een duif is geen mus”, zei mijn vrouw. Daar kon ik niets tegen inbrengen.

Rudi Lavreysen
0 0

Offday

De zomer begint al vroeg eind mei. Het is weekmarkt en de zon schijnt volop. Al jaren wil ik een zomerhoed. Lekker voor in de tuin of aan zee. Ik wil graag de show stelen op het strand, hier en in het buitenland. De één noemt het een zomerhoed de ander gaat voor strohoed of zonnehoed. Rond acht uur in de ochtend is de verkoper druk bezig met het opzetten van zijn kraampje. Ik ben al vroeg op de markt en ik heb stiekem al een favoriet zien hangen. Het zweet gutst van de marktkoopman zijn gezicht. Normaliter is zijn vrouw ook aanwezig voor de nodige vragen over hoeden en petten. De beste man staat al jaren op de markt. Zijn hoeden en petten zijn van goede kwaliteit en betaalbaar. Meestal heeft hij de nieuwste trends in zijn assortiment. Rond half negen hoop ik de eerste te zijn. Wat een teleurstelling. Er staat een flinke rij wachtenden voor de kraam. Mannen, vrouwen en kinderen willen een zomerse aankoop doen voor een nieuwe look. Ik sluit achteraan en wacht geduldig. Het wachten wordt beloond en ben aan de beurt. Ik vraag met veel interesse naar de mogelijkheden qua zonnehoed en kleur. Plots gaat zijn mobiel af. Het contact tussen ons wordt gelijk onderbroken. Druk gebarend en met luide stemverheffing ziet hij mij niet meer staan. Tien minuten sta ik in de wacht. Van een fijn gesprek tussen ons is geen sprake. Hij loopt naar achteren en verdwijnt achter zijn bestelbusje. Ik probeer zijn aandacht te trekken. Een glimlach van hem voor mijn geduld is mijn deel. Ik ben het wachten zat en loop teleurgesteld naar huis. Rond twaalf uur loop ik weer over de markt en kom mijn buurvrouw tegen. We lopen langs de kraam met de hoeden. Ik vertel haar dat ik een mooie zomerse hoed wil kopen bij deze kraam. Mijn buurvrouw heeft haar woordje klaar. ‘Oh, die vent is er toch nooit’, krijg ik te horen en ze loopt door. Waar ik ook kijk. De verkoper staat nog altijd met zijn mobiel aan zijn oor en is nog altijd druk in gesprek. Als hij mij ziet draait hij pontificaal zijn rug naar mij toe. Heeft deze man echt zo’n slechte reputatie? Ik geef hem het voordeel van de twijfel. Mijn laatste poging en ik loop om twee uur in de middag langs zijn kraam maar nog geen teken van leven van de verkoper. Ik vraag aan de verkoopster naast de hoedenkraam waar de verkoper is. Als antwoord krijg ik, ‘Hij is altijd weg. De beste man is nu even een brood halen. Het kan wel even duren.’ Rondom zijn kraam is het inderdaad stil. Ik loop wat rond en zie in mijn ooghoek een verfrommeld A4’tje hangen tussen de hoeden. Het kwartje is gevallen, ‘Ik ben heel de dag gesloten voor belangstellenden vanwege een ingelaste telefonische bespreking .’

Jan Sluimer
12 0
Tip

Navelbreuk

  Neen. Nee. Echt. We nemen ze niet mee die twee. De dieren stemden unaniem. Het is een njet. Zij zijn niet zot. Een zeerob als kapitein is even goed als paté van everzwijn. Neen. Dat kan enkel een uitspraak zijn van mensen en die moeten we niet. Hoe wreed kan een wezen zijn. Vraag het eens aan zo’n kale aap die zich zorgen maakt om zijn kapsel. Om zijn voortuin, de kleur van de voordeur en het merk van zijn sterke drank. Neen. Bedankt. Blijft waar gij zijt in uw getto pretpark holiday resort of hemels hol. Noah is de sinterklaas voor eenieder die denkt gered te kunnen worden zonder stoom af te blazen en het cruiseschip draagt onder in het ruim zo veel vals geluk gestapeld in kartons. Bananen. Meloenen ook. Schatje toch. Ik heb met kurken brochettestokken en een vuilniszak ooit eens zo’n vlotje gemaakt. Het leek op een schuit uit de prehistorie. Denk maar niet dat ik het weet. Hoe het moet. Zo ja. Convectie. 210° en 10 minuten om een pizza mortale te bereiden die mij in de wangen bijt. Bevrijd mij, mi amor, van die smakeloosheid. Neem wat krijt en teken op de rots nog eens zo’n oertekening. Ja zo. Zo wild als je kan. Zo eenvoudig als het mag. Wie is vandaag nog in het bezit van de gitaar van nonkel Bob en als iemand mij redden kan dan is het beertje Colargol oftewel jouw lach. Ze hebben 300 helikopters neergehaald en zijn zo veel zielen simpelweg vergeten. Horrorcrash op de expresweg, aardbeien liefst lichtrood en als er eentje in je schoot valt, mag ik dan zoeken naar de ingang. Als je het kan. Vang me dan nog eens op als ik zink, wanneer de boog een knikje zoekt. Straks. Krijg ik bezoek van de premier. Om me te bedanken. Spindoctor Bernd en dankzij mij wordt de boel straks gered. Ik wens anoniem te blijven. Vooral. Omdat er eerst veel aan vooraf zal gaan. Zondvloed. Navelbreuk. Miserie in het groot. Gewoon. Omdat gij zo driest bezig zijt, gij onmenselijke apensoort. Zelfs de berggeit voelt dat er iets mis is en mijn hondje is de herder van mijn troost. Meer rest mij niet en ik proef van haar. Mijn pizza. Voeg nog niets toe. Als je wilt. Bedenkingen olijven of een glimlach die wat brengt. Soelaas. Misschien vermetelheid.     uit de reeks 'Waanhoop'

Bernd Vanderbilt
81 3

Het geluid van de zomer

Nog meer dan het radiogeluid van de Tour, de bel van de ijskar, echoënde festivalmuziek, het ijsgerinkel in een glas frisdrank of het rietsjesgeslurp van het laatste restje ijskoffie, is het geluid van de zomer dat van de stilte. Of dat was zo. De stilte onder een boom. Of in huis. Of in de tent die twee maanden op het gazon bleef staan. In september zag je nog waar ze had gestaan. De hondsdagen van toen. Je hoorde niets. Naast een krekel in het gele gras hooguit het zacht gerammel met de borden en het bestek in de afwasbak. En helaas het piepende geluid in de kersenboom van de buurman, dat de vogels moest wegjagen. Zogezegd een toon die enkel de vogels konden horen, maar ik hoorde het ook. Ik kon goed fluiten in die tijd, dat wel. De rolluiken gingen naar beneden op het warmste van de dag. Net als de blaffeturen voor de ogen van vader na het middageten. Ik moet hem gelijk geven. Een mens is na een middagdutje een ander mens. Je moest toen niet bewijzen dat je ergens was geweest. Hooguit in een gesprek, maar dan nog. Als je al ergens kwam natuurlijk. Vandaag zoeken we een moment verkoeling en wat ijsgerinkel bij de Parijse terrastafeltjes. Daar is het zelden stil. Want Parijzenaars staan bekend voor hun gekwetter. Al is het natuurlijk Nederlands dat ze spreken. "Daar moet ge kijken. Onnozelaars, echt schandalig.” Je moet er een zijn om er een te herkennen, durf ik denken. In het Engels klinkt dat beter: It takes one to know one. De radicale roepster heeft het tegen de parkeerwachter, die gewoon haar job doet. Een tafel verder rinkelt de telefoon van een man. Zeer luid. "Wienist?", vraag de vrouw naast hem. "Ik pak niet op", zegt hij.

Rudi Lavreysen
2 0

Cocktalesaus

  Mag ik alstublieft niet meer moeten nadenken. Ja zo. Dank u wel. De volgorde de logica het spel van wel of niet, misschien toch maar vergetelheid. Ik wil nog enkel lauwe dagen, luwte en een duwtje in de rug van het geluk. Kon ik het mij nog maar percies herinneren. Beter. Zonder die kloven, eelt en vele barsten. Het is niet mijn gelaat, noch het vel dat mij nog bindt, het zit veel dieper. Riep daar iemand in de achtergrond om hulp? Hij is gewoon die ravijn ingetuimeld. Eén dag stilte dan. Vergeet het brandhout dat je maakt van bomen, eerlijke gedachten, stop eens aan die overweg, daar waar dat boemeltreintje reed. De sporen zijn verwijderd. Er is een pad gelegd, papaver bloeit en uit de wilg zijn kop schieten de takken in de lucht. Er staat witte koe met zwarte plekken naast een zwarte stier met wit behaarde ballen. Sinterklaas is niet in aantocht. Geloof me maar. Bootje varen alover de zee. Mijn mamaatje kan garnalen pellen terwijl ze met haar linker pink de neus leegpeutert en niets laat vallen. Geen wartaal. Gewoon. Woorden zoals ik ze braak en als er sprake is van onmacht dan weet mijn moeder dat goed. Ik ken dat! Het zal mij nooit meer gerust laten. Dat verleden. Het leven en mijn hobbelpaardje op de zolder krijgt al jaren hooi van gemengd met distels, berenklauw. Alles went. Behalve de leugen en het is daarom. Ik luister niet meer. De haag rond mijn tuin, de stekels en de meidoorn. Ik snoei ze in mijn blote bovenlijf en zelfs mijn handen zijn niet bang meer van hetgeen mij steken wil. Er is een zenuw hier en daar die dat beweert. Je voelt dat toch niet meer. Zo. Alles is losgekoppeld en de egonaut zit in al een tijdje klaar in zijn capsule. Hij nam een pil tegen de mensheid, denkt de zwaartekracht te overwinnen. Duw op deze rode knopje en ze komt gezwind. Het is mijn lief. Topless. Stewardess. Een stukje bloemkool met cocktalesaus. Voor U meneer. Ik mag haar tepeltjes kussen. Dank U wel en in het vrachtruim slaapt hetgeen verging. Daar rust mijn hondje. Straks mag het deurtje open. Dan zullen we vrijen en samen dat beestje strelen.     uit de reeks 'Waanhoop'

Bernd Vanderbilt
3 1