Lezen

En toen maakte ik het uit

Nochtans was het gezellig aan tafel. Wellicht had Wim gekookt, en had ik samen met de kinderen de tafel gedekt. We zaten er met z’n vieren rond, de tafellamp boven ons verspreidde een zacht licht. Ik weet niet meer precies wat er gezegd werd. Ik reageerde op iets, zei tegen een van de kinderen dat papa het niet juist voorhad, zoiets. Al had ik het toen al gevoeld. Ik had het gezien aan zijn blik, die kende ik. Zijn ogen die langs me heen keken, alsof ik er niet was. Er klopte iets niet, maar ik wist niet wat. En dan, plots. Een donderslag bij heldere hemel. Hoe hij in mijn beleving over de tafel vloog met ogen vol haat, hoe ik in één tel van een seconde verwachtte hoe zijn handen om mijn nek zouden grijpen en me zouden wurgen. Dat deed hij niet. Hij was opgestaan, boog zich over de tafel, en zijn stem klonk luid, scherp, dreigend. Hij had me niet aangeraakt, nóg niet, toch hing het gevaar in de lucht. Gevaar voor mij, voor mijn kinderen. Ik zag al de titel van een krantenartikel voor mij,  iets van een gezinsdrama. En ik, vol verantwoordelijkheidszin, nam het zekere voor het onzekere. De vastberadenheid won het van de paniek in mijn keel. Ik nam mijn handtas, mijn jas, en de jassen van de kinderen. Kalm vroeg ik Yaro en Yonas op te staan van hun stoel, want we gingen naar huis. Yonas, die luid begon te schreeuwen -  zijn bord lag nog vol en hij had honger - greep ik onder zijn armen uit zijn stoel en we vertrokken door de deur die zelden gebruikt werd, de deur die het dichtst bij de voordeur was. Buiten liep ik snel, met Yaro aan de hand en Yonas op mijn arm, naar de auto, met drie erin, de deuren op slot. Maar ik had me niet hoeven haasten, Wim was ons niet gevolgd. Toen ik de straat uitreed, zag ik hem steun zoeken tegen de spijlen van de voordeur, een donkere schaduw tegen het licht binnen. Eens thuis stuurde ik hem bericht dat ik het uitmaakte, er was een grens overschreden. Er volgde een antwoord met sorry, en nog een, en nog een.  Tientallen. Ik zette mijn telefoon uit. Het was echt voorbij, geen sorry kon daar nog wat aan veranderen.

HildeA
2 0

1975… Met de 2 CV naar Platja d'Aro (waargebeurd)

Het was het jaar 1975, een zomer die de eerste mijlpalen markeerde in de prille relatie van Guy en Vera. Jong, verliefd en onbezonnen, stonden ze op het punt om samen een avontuur aan te gaan dat hen voor altijd zou bijblijven. De uitnodiging om met Vera's familie de vakantie door te brengen in het zonnige Platja d'Aro aan de Costa Brava voelde als een gouden kans. Maar het was niet zomaar een vakantie. Het was een soort inwijdingsritueel waarin Vera's familie deze nieuwe jongen, Guy, op de proef zou stellen. Het plan leek eenvoudig: Vera’s ouders en haar jongste broer, Marc, zouden in de ruime Renault naar Spanje rijden. Maar toen de auto eenmaal was volgeladen met bagage en proviand, bleek er geen plek meer over voor Guy en Vera. De oplossing? Ze mochten gebruikmaken van de blauwe 2CV van Vera's moeder. Een unieke kans voor het jonge stel om samen op pad te gaan. Maar toen het besef insloeg dat ze urenlang, helemaal alleen, door Frankrijk zouden rijden, maakte de familie zich toch wat zorgen. Wat zouden ze niet allemaal kunnen uitspoken? De familie kwam met een oplossing die hen allemaal geruststelde: Marc, Vera's jongere broer, zou mee reizen als een soort chaperon. Een beetje ongemakkelijk, maar ach, het was tenminste een oplossing. De reis begint Op een heldere zomerochtend stapten ze in de iconische eend: Guy achter het stuur, Vera naast hem, en Marc op de achterbank, met zijn kenmerkende droogkomische blik. De sfeer zat er meteen goed in. De zon scheen, de motor pruttelde opgewekt, en vanaf de achterbank schalde muziek uit Marc's draagbare cassettespeler. Maar net toen de reis goed en wel begonnen was, schoot Marc abrupt overeind. Net voorbij Waver schoot Marc ineens recht. "Verdomme, ik ben door een wesp gestoken!" riep hij uit, terwijl hij naar zijn bil wees. Nog geen twintig kilometer voorbij Waver en hun chaperon had al zijn eerste probleem te pakken. Guy zette de 2CV aan de kant, Vera pakte een fles water om de plek te koelen, en na een korte onderbreking kon de reis worden hervat. De sfeer bleef luchtig, al was Marc een beetje knorrig over zijn onverwachte ontmoeting met de wesp. Maar Guy voelde al een lichte spanning in de lucht: dit avontuur zou zeker niet saai worden. De Beatles als reisgezelschap De draagbare cassettespeler van Marc bleek zowel een zegen als een vloek. De 2CV had geen autoradio, dus Marc had deze oplossing bedacht om de lange rit wat aangenamer te maken. Het probleem? Hij had maar één cassette meegenomen, een compilatiealbum van de Beatles. Wat begon als een gezellige achtergrondmuziek, werd al snel een constante soundtrack. "Help!", "Hey Jude", en "Yesterday" schalden urenlang uit de luidsprekers. "We hebben tenminste goede muziek," grapte Marc, terwijl Guy en Vera zich afvroegen hoe vaak een mens dezelfde liedjes kon aanhoren voordat hij gek werd. Vera glimlachte af en toe naar Guy, maar in haar ogen was een lichte vermoeidheid te zien. Elke keer dat "Hey Jude" weer begon, voelde ze zich steeds verder wegzakken in gedachten. De reis was nu echt begonnen, maar het werd steeds moeilijker om haar geduld te bewaren. De kilometers gleden voorbij, en met elke uur kwamen ze dichter bij het warme zuiden. Toen ze voorbij Lyon reden, voelde het eindelijk alsof ze de grens tussen het bekende en het exotische hadden overgestoken. Het landschap veranderde, de lucht werd zwoeler, en het avontuur voelde nu echt. Guy merkte op hoe Vera iets meer ontspande, haar gespannen schouders begonnen te zakken. Dit was het moment waarop ze allebei wisten dat ze echt onderweg waren naar iets groters dan alleen een vakantie. Kamperen onder de sterren In het schemerlicht van de koplampen rolden ze hun slaapzakken uit tussen de wijnranken. Marc grijnsde breed terwijl hij zijn luchtmatras opblies, wat in het stille veld klonk als een op hol geslagen harmonica. De sterrenhemel bood een magisch decor, en de stilte leek hen te omarmen. Al snel vielen ze in een diepe slaap, uitgeput van de lange rit. Rond middernacht werd Guy wakker van een vreemd geritsel. Het klonk alsof iets, of iemand, door de wijnranken sloop. Hij spitste zijn oren en tikte Vera zachtjes aan. "Hoor je dat?" fluisterde hij. Vera richtte zich half op, haar ogen wijd open. "Wat is dat? Een everzwijn? Of een... dief?" Net op dat moment stootte Marc, die nog heerlijk sliep, een luid snurkgeluid uit. Guy schudde zijn hoofd. "Nee, dat is Marc. Maar het andere geluid komt dichterbij." Guy besloot wat stenen richting het geluid te gooien. De eerste steen raakte een wijnstok, waardoor het hele veld leek te bewegen. "Oh nee, het komt op ons af!" riep Marc ineens, die nu rechtop zat met een lege wijnfles in zijn hand alsof het een wapen was. "Ik zei toch dat kamperen in de natuur gevaarlijk was!" Binnen een minuut hadden ze in paniek hun spullen bij elkaar geraapt. De 2CV werd gestart, de motor pruttelde, en met piepende banden reden ze weg. Ze voelden hun hart in hun keel toen ze door de wijngaard raasden, maar eenmaal op de weg, met het donker achter zich, kwamen ze tot rust. Pas de volgende ochtend, bij het ontbijt, biechtte Guy op. "Het was waarschijnlijk niks. Waarschijnlijk... mijn eigen stenen." De stilte aan tafel werd onderbroken door een luid gelach van Marc. "Dus jij hebt ons laten vluchten voor je eigen aanval? Fantastisch!" Aankomst in Platja d'Aro Na een lange reis vol Beatles-muziek, wespensteken en nachtelijke escapades bereikten ze eindelijk Platja d'Aro. Het was alles wat ze hadden gehoopt: zonovergoten stranden, helderblauw water, en een ontspannen sfeer. De familie verwelkomde hen met open armen, en de avonturen van de heenreis werden al snel anekdotes die rond de eettafel werden verteld. Marc, hun chaperon, bleek al snel de grootste grappenmaker van het gezelschap, en zijn Beatles-cassette werd het onderwerp van vele lachsalvo's. Guy voelde zich steeds meer op zijn gemak in de familie, en Vera straalde. De spanning die tijdens de reis tussen hen had gespeeld, was verdwenen, vervangen door het comfort van de gezamenlijke herinneringen. Terugblik Jaren later, als de geur van wijnvelden hen weer terugvoert naar die zomer van 1975, denken Guy en Vera met warmte terug aan hun avontuur met de blauwe 2CV. Het was een reis vol kleine ongemakken en grote vreugde, een reis waarin liefde werd versterkt door humor en onvoorziene wendingen. "En de Beatles?" vraagt Vera soms met een grijns. "Die zitten nog steeds in mijn hoofd," lacht Guy. "Maar ik zet ze nooit meer op repeat."

Guy Van Damme
21 1

ONZE levende AARDE;

Stel u eens voor de aarde als, levend. Waneer de zwarte damp van onze menselijke uitstoot onze planeet zal omringen, dan zal onze aarde kuchen. Iedere kuch betekent een verstoorde wierewal van winden, de ademhaling van onze planeet, die dwarrelen, die verwoesting na verwoesting veroorzaken. De mens kan alleen het kuchen proberen te stoppen. Hopend dat het kuchen zal stoppen.    Stel u eens voor de aarde als, levend. Waneer de zwarte damp van onze menselijke uitstoot onze planeet zal omringen, dan zal onze aarde kuchen. Iedere kuch betekent een verstoorde wierewal van winden, de ademhaling van onze planeet, die over elkaar dwarrelend verwoesting na verwoesting veroorzaken. De mens kan alleen het kuchen proberen te stoppen. Hopend dat het kuchen zal stoppen.      Stel u eens voor de aarde als, levend. Waneer de zwarte damp van onze menselijke uitstoot onze planeet zal omringen, dan zal onze aarde kuchen. Iedere kuch betekent een verstoorde wierewal van winden, de ademhaling van onze planeet, die over elkaar dwarrelen, die verwoesting na verwoesting veroorzaken. De mens kan alleen het kuchen proberen te stoppen. Hopend dat het kuchen zal stoppen.    ****************************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ schilderij RITME https://www.2dehands.be/q/verf+ed+ritme+akkoord/ ********************************************************************************  

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
4 0

Zeppelin boven de Efteling

Vroeger. Toen heeft mijn vader veel verteld. Over hoe het was in de Efteling. Ik was nog zo klein van brein dat ik nog geen herinneringen kon creëren. Verhalen helpen. Voor reconstructies van mogelijke waarheden. Zo is dat. Meer hoeft Ignace niet te zeggen opdat dit een echt dialoog zou zijn. Ignace kijkt begrijpend. Dat hebben we zo afgesproken en de volgende keer doen we het andersom. Ik zal dan ogen vormen die niet tegenspreken. Wij moeten dat oefenen. Het is voor de wereld. Hij, mijn vader, sprak ook over zijn studententijd. Nochtans heeft hij geen diploma, at hij vooral biefstuk en rosbief. Toen en in die tijd. Ja. Er werden echte kwastreken uitgehaald. Ik maakte me daarbij realistische voorstellingen. Ik deed gewoon. Alles was normaal en mijn bestaan was nog van geen betekenis. Niet voor deze planeet, amper voor mezelf. Op een dag. Mijn vader leek er echt bij aanwezig geweest te zijn. Ze hadden het slangetje van de fietspomp in iemands gat gestoken. Hij was eraan gestorven. Niet mijn vader. Anders zou ik dit niet kunnen schrijven noch zijn wie ik ben. Intussen en echt waar. Ik ben iemand van betekenis geworden. De voorstellingen van alles wat er mij verteld is of echt gebeurd is, kan ik wonderlijk overstijgen. Nu kan men een medestudent waarlijks oppompen tot een zeppelin met alles erop en eraan. Een hoofd, romp en vier ledematen. We mogen enkel repliceren in zuivere evidenties. Dat hebben Ignace en ik zo afgesproken. De beeldvorming in eenieders hoofd is echter volledig vrij. Weet ook dat vandaag de dag het bestaan van elke mens van betekenis geworden is. Dat betreft vooral zijn (of haar) destructieve aard, ook al is de gebeurtenis ogenschijnlijk van geen enkel belang. Zoals het laten van een scheet en het methaan dat daarbij vrijkomt. We kunnen ook terugkeren. Naar de Efteling. Voor een update. Naar het bord met biefstuk of rosbief. Of erger nog. Geheel naar mezelf, naar mijn allereigenste celdelingen, hun onvermijdbaarheid en het noodlot. Omdat het van betekenis werd, moest ik het wel proberen. Om die evolutie tegen te houden. Ik heb me bewapend. Domweg. Met het jachtgeweer van mijn vader. Om een zeppelin neer te halen, te mikken op de ogen en goed. Dan valt het zicht weg  Het is de eerste troost. Blindheid en toch. Alle herinneringen blijven. Voorlopig blijft alles komen. Ezelscheten, het noodlot, reclame voor de Efteling, wij naar dit frietkot. Wees gerust. Wij weten het. Dit is de enigste manier. Wij moeten het vernietigd krijgen. Elk ongeloof. Elke verwondering. Alles wat betekenis probeert te zoeken. Het moet wegzinken in een blik vol begrip. Stilte wil het vinden. Ignace antwoordt niet. Graven doet de mol. Dat is zo afgesproken.     uit de reeks 'Dialogen met monsters en dia's'

Bernd Vanderbilt
0 0