Een terugblik.
Het is Aswoensdag en op de autoradio speelt Tourist LeMC. Hij zingt over de liefde en hoe daar niet mee hoort gesjacherd te worden. Vandaag begint Dagen Zonder Vlees en voor de vierde keer neem ik deel. Het lijkt routine geworden – kaas en veggiesmeersels op de boterham, quorn in de hutsepot – maar dit jaar is er iets verschoven, als een beeld dat door de cameralens eindelijk scherp wordt gesteld.
De voorbije jaren had ik een dubbele missie: niet alleen minderen in vlees en vis, maar ook nog eens in alcohol. Een bijna katholieke invulling: spijs en drank derven. Ik had een welomlijnd doel: als ik op het einde van de Dagen Zonder Vlees, met Pasen dus, aan vijftig dagen ‘zonder iets’ zou komen, dan was ik geslaagd. Een dag zonder vlees of vis was evenveel waard als een dag zonder alcohol. Een dag zonder beide telde dubbel. Op het prikbord hing een papier met twee kolommen: ‘vlees/vis’ en ‘alcohol’. Op elke dag zonder mocht ik een kruisje zetten. Soms dus twee.
Om dat doel te bereiken had ik een eigen telling. Twee dagen met alleen maar vis en geen vlees was toch goed voor één kruisje in de vlees/vis-kolom. Schaaldieren rekende ik niet mee, want die zijn vis noch vlees, toch? Dat maakte het handig om ‘s middags in de bedrijfskantine de dagschotel te omzeilen met een tomate-crevette. En een glaasje wijn na middernacht: ach kom, dat mocht wel op het conto van de volgende dag. Alles om de vijftig kruisjes te halen – wat op die manier ook gemakkelijk lukte.
U merkt het: arithmétique hollandaise. Ik maakte mijn eigen versie van Tourist LeMC zijn lied.
Maar dit jaar reed ik op de eerste Dag Zonder Vlees naar de redactie en neuriede ik in mijn hoofd mee:
ik heb zitten marchanderen
opportunist
moar met ons eten
onderhandelde ni
Gedaan dus. Geen rekensommetjes meer. Geen vlees-vis-garnaalgesjacher meer. Oké, ook geen grote alcoholdervingsplannen meer, maar je moet niet meer hooi – no pun intended – op de vork nemen dan je kunt dragen. Ik zou cold turkey gaan met vlees en vis.
Die middag was er in de bedrijfskantine een vegetarisch alternatief voorzien. Het universum knipoogde naar mij.
Vijf weken later.
Cold turkey gaan bleek gemakkelijker dan verwacht. En het is nog gemakkelijker als je het met anderen deelt. Ik heb gemerkt: men is (doorgaans aangenaam) verrast, je krijgt tips, je wordt aangemoedigd… Ik heb ondertussen mijn weg naar de biowinkel gevonden, daar zijn meer alternatieven voorhanden en de veggiesmeersels zijn er smakelijker dan in de supermarkt – om van die mieters lekkere spinazieburgers nog te zwijgen.
Heb ik niet gezondigd in die vijf weken? Jawel. Ik heb op bezoek bij mijn moeder één keer vis gegeten. En op een quizavond zaten er plots enkele balletjes in de verse soep. En na het voetballen taste ik onnadenkend toe wanneer er een portie bitterballen op tafel verscheen. Waarmee nog maar eens bewezen is: bij een maaltijd denk je na, snacks werk je achteloos naar binnen. Soit.
Vijf weken dus. En nog steeds geen afkickverschijnselen. Daar gaan we een glas op drinken.