Lezen

De Dans van Woorden en Gevoelens -II-

Het station kwam langzaam in zicht; mijn opwinding groeide met elke seconde. Binnenkort zou ik, na al die tijd van schrijven en berichten sturen, haar eindelijk in het echt zien - die charmante en innemende vrouw. Toen de trein tot stilstand kwam en ik uitstapte, had ik nog ongeveer tien minuten te voet naar onze afgesproken ontmoetingsplek. Er was nog een half uur voordat we elkaar zouden zien. Hoewel ik de drang voelde om te rennen, wist ik dat ik mezelf moest beheersen; ik wilde dit moment ten volle beleven en besloot rustig verder te lopen. Onderweg ontving ik een bericht: "Ik kan vijf minuten te laat zijn." Ze schreef dat ze haar pakketje moest ophalen en daarna meteen zou komen. Ik liep onverstoorbaar door richting het plein waar we elkaar zouden treffen. Meerdere keren twijfelde ik of ik een sigaret zou opsteken; het zou me misschien helpen te kalmeren, maar ik wilde niet met een sigarettengeur op onze eerste ontmoeting verschijnen. Uiteindelijk besloot ik om niet te roken. Eindelijk kwam ik aan op het plein dat we van tevoren hadden afgesproken. Het was druk, want het was weekend. We hadden echter tot in detail besproken waar we zouden gaan zitten, zelfs op welke bank. Ook hadden we samen besloten hoe onze eerste begroeting zou zijn; we bespraken of een omhelzing of een handdruk warmer zou aanvoelen. Alles was doordacht om dit moment zo speciaal mogelijk te maken. Toen ik haar een bericht stuurde met "Ik ben er," antwoordde ze: "Waar ben je precies?" Terwijl ik haar van een afstandje al zag staan, beschreef ze de kleur van haar jas. Ik antwoordde door de kleur van haar baret te noemen: "Ik zie je." Dit kleine maar betekenisvolle moment versterkte onze gedeelde opwinding nog meer. Na deze korte uitwisseling keek ze geconcentreerd rond, haar ogen op zoekend en licht nerveus, totdat ze me ontdekte. Terwijl ik naar haar toe liep, stond ze op, zette een paar stappen in mijn richting, en toen volgde onze eerste warme omhelzing. Dat eerste moment, die eerste aanraking, was werkelijk onbeschrijfelijk. Alles wat we in onze gesprekken hadden gedeeld, onze gezamenlijke interesses en gedeelde gedachten, voelde alsof een ontbrekend stukje eindelijk op zijn plaats viel. Het voelde niet alsof we elkaar voor het eerst ontmoetten, maar alsof we elkaar al jaren kenden en nu eindelijk samen waren. We gingen samen op de bank zitten, alsof we oude vrienden waren die elkaar na lange tijd weer ontmoetten. Mijn eerdere verlangen naar een sigaret verdween volledig toen zij aangaf dat ze zelf ook niet rookte. In plaats van een sigaret op te steken, keken we aandachtig naar elkaars gezichten, alsof we de details in elkaars uitdrukking wilden vastleggen. Haar diepblauwe ogen straalden een mysterieuze warmte uit, en haar fijn gevormde lippen bewogen op zo'n sierlijke manier terwijl ze sprak, dat ik erdoor werd betoverd. Toen we onze sigaretten uiteindelijk toch opstaken en daarna van de bank opstonden, begonnen we samen te wandelen. Op een gegeven moment vroeg ze: "Wat wil je doen?" Aangezien we in haar stad waren en zij de omgeving beter kende, waardeerde ik haar voorstel. Stiekem dacht ik: 'Praat jij maar, dan kijk ik gewoon vol bewondering naar je, dat is genoeg.' Op dat moment herhaalde ze haar vraag: 'Zullen we eerst iets drinken of gaan we ergens eten?' In de buurt was een toeristische brug, waar mensen een glas wijn haalden bij een winkeltje en vervolgens op de brug genoten van het uitzicht en gesprekken voerden. Wij sloten ons aan bij de rij en kochten allebei een glas wijn. We vonden een rustige plek aan de reling van de brug, waar we ons gesprek verderzetten. Of het nu de manier was waarop ze sprak, haar glimlach, haar stem, of de wijn die op mijn lege maag insloeg - ik weet het niet, maar het gesprek liep zo soepel dat we de tijd volledig vergaten. Elke keer als ze lachte, zorgde de sierlijke beweging van haar lippen ervoor dat ik een warm gevoel van binnen kreeg. Na een tijdje gaf ze toe dat ze honger had en dat ze 's ochtends nog niets had gegeten. Blijkbaar deelden we zelfs dezelfde opwinding, want ik had die ochtend ook niets gegeten. Ze noemde een gezellig restaurant waar ze graag kwam, en zonder te aarzelen besloten we daarheen te gaan. Bij aankomst in het restaurant was het druk, wat typisch was voor de lunchuren. Een medewerker vroeg: "Waar willen jullie zitten?" Mijn oog viel op een tafel in de hoek, zo ver mogelijk van de mensen vandaan, en ik zei: "Daar," omdat ik op dat moment geen enkel detail van haar sierlijke ogen en oprechte uitdrukking wilde missen door de drukte om ons heen. We bestelden ons eten en een fles wijn, en het gesprek ging verder met lachen, grappen en het delen van mooie herinneringen. Af en toe gingen we naar buiten om een sigaret te roken, en daarna keerden we steeds weer terug naar onze tafel. Tijdens een van onze rookpauzes verzamelde ik al mijn moed en liet haar weten dat ik haar wilde kussen. Onze blikken hadden eigenlijk al talloze keren "ja" tegen elkaar gezegd, en toen onze lippen elkaar raakten, verdween elk gevoel van afstand tussen ons. Het voelde alsof alle uren die we achter schermen hadden doorgebracht, ons alleen maar dichter bij elkaar hadden gebracht en ons perfect hadden voorbereid op dit moment. De uren vlogen voorbij, en terwijl de dag langzaam ten einde liep, wilde ik niet dat deze magische eerste ontmoeting ooit zou eindigen. We bleven urenlang in het restaurant, misschien vijf, misschien langer, zonder ons bewust te zijn van de tijd. We hadden zoveel te bespreken, zoveel te delen, alsof we jaren van gemiste gesprekken inhaalden. De energie en harmonie tussen ons waren bijna tastbaar, en ik was ervan overtuigd dat zelfs de mensen om ons heen de warmte en helderheid van ons samenzijn voelden. Toen we uiteindelijk het restaurant verlieten, wandelden we door de straten van de stad. Het was inmiddels donker geworden, iets wat we pas beseften toen we uit het met glas omringde restaurant kwamen. Terwijl we door de smalle steegjes liepen, stopten we om de paar stappen om te kussen. De koude lucht deed ons huiveren, maar elke kus laaide een nieuwe warmte op tussen ons. Terwijl we verdwaald raakten in onze eigen wereld, besefte ik opeens dat ik de laatste trein moest halen. Het betekende dat deze bijzondere dag tot een einde kwam, iets wat ik absoluut niet wilde. Na elf magische uren samen, moest ik afscheid nemen. Natuurlijk was dit slechts onze eerste ontmoeting; er zou een vervolg komen, maar ik wenste dat deze dag nooit zou eindigen. Na een laatste omhelzing haastte ik me naar het station en haalde op het nippertje mijn trein. Terwijl ik op mijn stoel zat, klonk de muziek in mijn oren, en ik tikte zachtjes mee op de maat. In de reflectie van het raam zag ik mijn eigen glimlach. Ik negeerde de nieuwsgierige blikken van de andere reizigers en koesterde de onbeschrijfelijke vreugde die ik met me meedroeg. Hoe vaak in een mensenleven maakt iemand zoiets mee? Hoeveel mensen ontmoeten hun andere helft echt? Wat een geluk dat ik haar heb mogen leren kennen – die warme, charmante en betoverende vrouw.

Schaduwpen
48 1

かなまら祭り

Valt er nog wat te lachen? Het weer was heerlijk en ja, ik heb er van genoten. Maar dé opwarming in vraag stellen, dat is me ondertussen toch een paar bruggen te ver. Net zoals het lijden van, in willekeurige volgorde, Congolezen, Palestijnen, oorlogskinderen, oudjes wiens kleinkinderen sneuvelen aan een front, vrouwen die moeten vrezen voor aanranding als perfide oorlogswapen. Er is galgenhumor als schild, cynisme, après nous le déluge, maar het lukt me niet meer. De personages Lodewijk en Billy Budd, Madame Nybros en Nameloos, de naamloze marmot, Anna-Maria Gauguin, die in een novelletje, dat nooit gepubliceeerd is, de zeven wereldzeeën overvoeren, en fabelachtige avonturen beleefden, zijn al een decennium stom. Lachen met Kierkegaard zit er niet meer in. Kapitein Jolly Roger heeft ondertussen ook de pijp aan Maarten gegeven, en zal nooit meer in zijn blote flikker de wal van de oudste stad van Europa onveilig maken. Toch even een poging. In Game of Thrones laat George R. R. Martin de piraat Salladhor Saan zeggen dat hij over heel de wereld geweest is, en overal vereren ze een andere ware god, maar volgens hem is er maar één ware god en die bevindt zich tussen de benen van een vrouw. Het getuigt misschien van een zekere mysoginie, of reductionisme, maar ik neig ermee akkoord te gaan. Als hetero man weliswaar. De aantrekkingskracht van een orgasme in een vrouw die je begeert, is één van de krachtigste bronnen van energie denkbaar voor sommige mannen. Lust is een drug die het een mens wellicht moeilijker maakt dan makkelijk. Maar de gloed van het romantische begin die leidt naar die explosie, het spel van verleiding, de eerste zoen, monden die versmelten, vreemde geuren en smaken, vlees en bloed in volle levenslust, dan zijn we even terug lichaam en geen brein meer. Ik herinner me de competitie nog als puber: hoe tongzoen je? 'Zie dat je geen mixer bent.' De angst om een stinkende adem te hebben, het knauwen van kauwgom en muntjes om 'in de smaak te vallen'. Onze hygiëne en tandartsen hebben er in ieder geval voor gezorgd dat onze intimiteit een pak meer verbeelding aankan. In schril contrast moet ik dan denken aan koningen en koninginnen die er ooit prat op gingen dat ze in hun leven nooit in bad waren geweest. Maar die ware god dus, wat zou die dan zijn voor homofiele mannen? Want zonder religieus te willen zijn, hun zaad belandt wel degelijk op steriele grond. Verliefdheid hoeft dus niet te leiden tot nageslacht. De orgasmes creëren een band. Net zoals bij heterokoppels, en dan op een gegeven moment is de gloed weg, en blijft er in het beste geval respect, waardering, vriendschap, loyaliteit, het L-woord. Een band, een verband, een verbond, een pact. Maar wat is de ware god voor een vrouw dan? Daar waar wij als hetero mannen, maar even goed lesbiennes, naar snakken, wat is het equivalent ervan voor een heterovrouw of een lesbienne? Ook de lust, het orgasme, de verbinding, de versmelting? Het sperma, de penis, de andere vagina, of de vrucht, het kind dat uit de eigen baarmoeder komt, uit het eigen lichaam, geen kloon, maar een zygote, de versmelting van zaad- en eicel? En dan dat vrouwenlichaam dat zoogdier wordt, de gezwollen borsten die miraculeus melk kunnen geven, nectar en ambrozijn van de goden, manna uit de hemel voor het nieuwe leven. De ware god ... de vrouwen, en wat zich tussen hun benen bevindt. Wie kent nog de prehistorische vruchtbaarheidsbeeldjes met buitenproportionele billen en borsten? Kunstenares Niki de Saint Phalle maakte er een persiflage van door de hoofden minuscuul te maken, als kritiek, omdat vrouwen gereduceerd worden tot louter lustobject, en wie ze zijn, wat ze voelen, wat ze denken, tot welke wereldschokkende daden, uitvindingen, theorieën en creaties ze in staat zijn, dat telt niet mee. Nog steeds geen humor. Over een andere boeg dan, even. De Franse homofiele schrijver Edouard Louis, die wonderwel aan zijn arme arbeidermilieu is kunnen ontkomen, schrijft dat hij, eenmaal 'gearriveerd', op een avond bij een rijke bankier thuis gewaarschuwd werd om niet te morsen met de wijn op het tapijt. Het was namelijk van ijsbeer ... U leest het goed, een pels van ijsbeer als decoratie. Ik kan het slechts op één manier ethisch verantwoorden, en dat is als de ijsbeer van ouderdom gestorven zou zijn, en dan nog. Misschien was hij verdronken door het smelten van de ijskappen, en lag hij opgeblazen te drijven in de Noordelijke IJszee. Ook dat is een semi-natuurlijke dood, ze hebben hem alvast niet moeten schieten. Mijn Zilte Ballades hadden een gigantisch rubber eendje als onderwerp, mijn gedichten de karkassen van vogels in hun nesten op het eiland Midway. Hun vlees en spieren vergaan, maar hun geraamte en pluimen nog niet, net als het plastic in hun ingewanden. Ik troost me met een über-absurdisme à la Camus. Ik ben te nietig om de anarcho-kapitalisten een halt toe te roepen, ik ben zelf erfgenaam van het hedonistische individualisme dat voortvloeide uit de trente glorieuses. Maar het einde van de wereld, dat spektakel wil ik voor geen geld van de wereld missen. Die miljarden menselijke piemels en vagina's die krijg je nog niet zo snel kapot. Je zult zien, zelfs die albino's zullen plots een evolutionair voordeel hebben, als een nucleair armageddon het licht heeft uitgedaan. Een conclusie? Ik weet niet of het uit de shinto-traditie komt maar Japanners zouden, zoals het kort bloesemen van hun sakura's, iets met tijdelijkheid en verval hebben. De vergankelijkheid als antithese van de eeuwigheid. En zo eindigen we dan niet alleen zonder humor maar ook met onzekerheid, als de kat van Schrödinger, want na ons leven komt de absolute duisternis, of de megalomanie van de onsterfelijkheid, en wie weet is die god dan even rancuneus als die tussen de benen van een vrouw, en volgt het negatieve laatste oordeel: geen rijstpap met gouden lepels, geen veertig maagden van wie het maagdenvlies telkens terug aangroeit (wat is daarvoor het vrouwelijke equivalent?), geen vagevuur, maar de hel, de worm en Lucifer. Lang leve het Oosten, lang leve de Japanners, lang leve hun IJzeren fallus-festival of Kanamara Matsuri, een shinto-vruchtbaarheidsfeest dat eindelijk eens de penis aanbidt, dat miskend mormel dat er tegenwoordig op zijn slapst uitziet als een naakte molrat, en zelden op zijn krachtigst vijfentwintig centimeter lang is. Banzai! Red Hot Chili Peppers - Catholic School Girls Rule

Kameraad 60
39 1