Lezen

Spiegel van Emoties

Dit gedicht neemt ons mee op een reis door de verschillende fasen van het leven, waarin emoties zoals liefde, verdriet, angst en vreugde zich manifesteren vanuit verschillende perspectieven. Van de onbevangen blik van een kind tot de wijsheid van een ouder en de diepe verbinding van vriendschap en liefde, weerspiegelt het de complexiteit en vergankelijkheid van ons bestaan. Emoties worden hier gepresenteerd als de spiegel van ons leven, die ons vormt en ons richting geeft. ------------------------------------------------------------- Spiegel van Emoties Vanuit de ogen van een kind,is alles groot, alles nieuw,de wereld een kleurrijk spel,gevoelens stromen als een rivier, puur. Liefde is een onbekende bloem,een geur die de lucht vult,verdriet is een schaduw die je niet begrijpt,maar toch als een wolk om je hoofd blijft. In de ogen van een ouder,is liefde een brand die langzaam verandert,zorg die als regen valt,vreugde die soms in stilte brandt. Angst is een muur die we bouwen,hopend op bescherming, maar toch benauwd,trots is een vlam die je hoger tilt,maar ook de weg naar een valkuil in de lucht. In de ogen van een vriend,is lachen het medicijn voor de pijn,samen in de stilte of in de storm,emoties die verenigen, groot of klein. Verdriet is soms een diepe zee,een oceaan van onbegrepen tranen,onzekerheid is een vlam in de nacht,die je vasthoudt, maar je niet laat gaan. In de ogen van een geliefde,is elke aanraking een belofte, een lied,verlangen is een heimwee die je niet kunt ontvluchten,een dans tussen vrijheid en verdriet. Vanuit de ogen van de tijd,is alles vergankelijk, alles vluchtig,geluk als zand dat door je vingers glipt,de herinnering als een vlam die langzaam uitdooft. Emoties zijn de spiegel van ons bestaan,ongrijpbaar, maar allesbepalend,ze kleuren ons leven, ons verleden,en geven de toekomst een stem die blijft resoneren. Vanuit elk perspectief zijn ze waar,de liefde, het verlies, de vreugde, de pijn,ze vormen het verhaal van wie we zijn,van wat we zoeken, en wat we laten zijn.

Guy Van Damme
33 1
Tip

SAMEN OUD

Het had iets van een date, toen ik me klaarmaakte om met Diane Broeckhoven naar de boekpresentatie van Autobiografie van mijn lichaam van Lize Spit te gaan in De Singel vorige vrijdag. Dat had misschien te maken met de avond zelf, waar heel wat chic volk rondliep, maar ook met innemende persoonlijkheid van Diane zelf en haar woordkeuze die ze voordien had gebruikt, namelijk dat ik haar +1 was. We hadden om 19u30 afgesproken voor de ingang. Zij ging met de tram, ik nam de fiets. Dat ze binnen aan de vestiaire op me wachtte, las ik in een berichtje, terwijl ik mijn fiets vastzette, het was wellicht te koud om buiten te wachten. Ze zag er keurig en fleurig uit, ze ging in het paars gekleed en droeg ook jeugdigheid in haar ogen. Ik volgde haar voorbeeld en het boek voor de aanvang van de presentatie. Ik grapte dat ik mijn exemplaar even ging ruilen, nadat ik opmerkte dat het mijne vol gaatjes zat. Nee, zulke speciale covers maken ze niet voor zomaar iedereen. Een vijftal minuten later liepen we door naar de blauwe zaal, waar de presentatie zou plaatsvinden. In het midden van de gang, die rook naar renovatie, had men strategisch enkele statafels geplaatst met twee medewerkers die toegangscodes moesten scannen. Diane had me al ingelicht over haar persoonlijke uitnodiging door Lize zelf en de problemen met het reserveringssysteem die zich op dat moment hadden voorgedaan. Ze haalde haar smartphone boven en veegde hem open met een vloeiende beweging die millennials het nakijken zouden geven. Ze begon te scrollen in haar mailbox en prevelde woorden die aan niemand in het bijzonder gericht waren, namelijk dat het al wel lang geleden was dat ze de reservering had gedaan. Terwijl ze zocht, werd er gretig om ons heen gescand en doorgelopen. Ze verontschuldigde zich, ik wuifde haar woorden weg. ‘Je mag niet meer met een bejaarde afspreken’, sprak ze met profetische toon. Ik moest erom lachen, maar sprak haar moed in dat dit niets met leeftijd te maken heeft, iedereen sukkelt wel eens met die dingen. Wanneer ze me uiteindelijk om hulp smeekte, ontpopte ik me als een helpdeskvirtuoos en stelde haar gerichte vragen zoals: weet u nog wie de afzender van die mail was? Oké, dat vousvoyeren verzin ik erbij.Ik begon de zoekfunctie te gebruiken als een mislukte Sherlock Holmes om de mail in kwestie op te sporen. Wanneer er zelfs bij verschillende spellingen niets opdook van ene Ste(f)(ph)(a)an(e), besloot ik de bevestigingsmail, die ze wél had maar die helaas geen broodnodige barcode bevatte, onder mijn loep te nemen. In héél kleine lettertjes spotte ik de woorden ‘download hier uw tickets’, waarbij ‘hier’ een hyperlink was.Trots als de kleinzoon die ik ooit was toen ik mijn grootmoeder wegwijs maakte in het digitale landschap, toonde ik haar mijn overwinning. Maar die was te vroeg gekraaid. We strandden op een inlogpagina en zij wist uiteraard het wachtwoord niet. Ook daarvoor kwamen excuses, die ik eveneens terugkaatste, en haar verklapte dat ik al mijn wachtwoorden ook ergens digitaal bewaar om ze niet te vergeten, het zijn er ook zoveel (en verschillende, anders ben je de pineut bij een datalek). Diane was het ondertussen, volledig terecht, beu. Ze zei nu iets strenger tegen het meisje dat al een halve blauwe zaal had gescand dat ze de mail niet vond en misschien nooit had gekregen, en dat ze persoonlijk uitgenodigd was. Het meisje herhaalde dat ze een code moest scannen, alsof we dat nog niet wisten, en voegde eraan toe dat ze het eens zou vragen aan haar collega. Diane zette met retoriek de absurde situatie in de verf. ‘Wij zien er toch niet uit alsof we illegaal binnen proberen te komen?’ Ik voegde eraan toe dat de toegang overigens gratis was. ‘Kijk, ik heb zelfs het boek bij me.’ Het meisje glimlachte alsof het haar eerste dag was, en zei kort daarna dat het haar eerste dag was. Diane legde een begripvolle hand op haar arm, maar wat mij betreft mocht ook de jonge vrouw, eerste dag of niet, begrip tonen voor ons. Maar ik zweeg. Na veel aandringen zei haar collega dan uiteindelijk dat het in orde was, zonder meer. We volgden de massa en die kwam opnieuw tot stilstand voor de deuren van de zaal. Mensen begonnen met elkaar een gesprek te zoeken, plukten uit interesse of net uit verveling een brochure uit een houder of namen hun telefoon ter hand. Een tijd later gingen de deuren open en schoven we op richting de zaal. Na een klein vraaggesprek over vaste plaatsen, besloten we gewoon ergens te gaan zitten, aangezien we er toch nooit achter zouden komen welke stoelen voor ons waren, die informatie stond immers op de officiële kaartjes, naast de barcode. Nog aan het nagenieten van de moeizame entree viel het me op dat er bovenaan het podium in grote letters een naam prijkte die ik niet kende. Het leek me een Japanse vrouw. Terwijl ik een verband probeerde te bedenken met Lize Spit of deze boekpresentatie, zat ook Diane te mijmeren bij de gedachte dat dit niet helemaal juist aanvoelde. ‘Voor een blauwe zaal is dit niet echt blauw’, zei ze schamper. Ik gaf haar gelijk, ik kon me niet verstoppen achter mijn licht daltonisme, deze zaal was volledig rood, afgezien van de grijze muren. ‘We zullen toch niet in de verkeerde zaal zitten zeker?’ vroeg ze, maar het klonk eerder als een aha-erlebnis. Haar grootste zorg was ook niet de kleur van de zaal, maar de haar onbekende mensen. Onze beider waarnemingen deed me opstaan en in snelle tred de zaal uitwandelen om me te vergewissen van haar naam. Die loog niet: RODE ZAAL. Ik snelwandelde weer naar binnen om Diane te wenken, zo subtiel als ik kon, als iemand die tevergeefs rent om de trein te halen en dan doet alsof hij toevallig jogde langs de sporen. In de blauwe zaal kwamen we tot rust. Blauw heeft doorgaans dat effect op mij, maar nu kwam het vooral doordat we in de juiste zaal zaten. Diane kende vele gezichten, de stoelen waren effectief blauw en als ultieme check stak ik het boek in de lucht, zodat het naast de afbeelding van het boek hing dat op een groot scherm boven het podium werd geprojecteerd. ‘We zitten juist nu’, besloot ik droog. De avond kon beginnen. En die begon mooi, met een kwartier gezamenlijk lezen in stilte. Muisstil was het in die zaal, op één vrouw na die beter thuis was gebleven met haar hoest. Diane had zich nog twee keer verontschuldigd, maar ik vond dat oprecht helemaal niet erg. Gewoon je barcode laten scannen en in de juiste zaal gaan zitten is wat het leven saai maakt. Ik gaf ook toe dat zulke stoten me niet vreemd zijn, dat ik zelf een afwijking heb als het om oriëntatie gaat. Als dit is wat oud worden is, voelt het nu al vertrouwd. Dat vind ik een troostende gedachte. Achteraf stuurde Diane me dat ik aangenaam gezelschap was en dat we het zeker nog eens moeten over doen. Dat doen we zeker, zei ik, en ik hoop dat we ons dan opnieuw samen oud kunnen voelen.

Lennart Vanstaen
109 5

Vrije Val Boven Newfoundland

Een rustige avond in Chicago De dag begon perfect, misschien té perfect. Chicago gaf ons een afscheid vol schoonheid, maar in de lucht boven Newfoundland zouden we de controle volledig kwijtraken. Onze onvergetelijke rondreis door Amerika zat erop, en we stonden op het punt om huiswaarts te keren. Chicago, de laatste halte van ons avontuur, had ons nog een paar heerlijke uren gegeven. We hadden door Millennium Park gewandeld, genoten van de indrukwekkende skyline en afgesloten met een dampend bord deep dish pizza in een knus restaurant. Terwijl de zon achter de hoge wolkenkrabbers verdween, voelden we ons voldaan. Het was een moment van pure tevredenheid, alsof alles precies klopte. René en Annie, onze trouwe reisgenoten, zaten ontspannen naast ons op een bankje aan de rivier.“Wat een afsluiting,” zei René terwijl hij zijn arm om Annie sloeg.Vera glimlachte en leunde tegen mijn schouder. “Hier kunnen we nog lang op teren,” zei ze zacht. En dat was ook zo. Onze reis had ons langs de overweldigende natuur van Yellowstone, de bruisende energie van Las Vegas en de adembenemende stilte van de Grand Canyon geleid. Elk moment had zijn eigen hoogtepunten, maar Chicago voelde als de perfecte afsluiter. Een vleugje weemoed Bij het instappen in het vliegtuig voelde ik een lichte weemoed. Het was moeilijk om afscheid te nemen van de avonturen van de afgelopen weken. Maar het vooruitzicht van thuiskomen gaf ook rust. Vera pakte mijn hand, alsof ze mijn gedachten kon lezen. “Het was geweldig, maar thuis wacht ook iets moois,” zei ze bemoedigend.We zaten in een vliegtuig dat ons via Londen Heathrow naar Brussel zou brengen. Die tussenstop leek aanvankelijk een hinderlijke onderbreking, maar zou uiteindelijk onverwachte verlichting brengen tijdens een vlucht die ons letterlijk door elkaar zou schudden. De eerste uren De eerste uren van de vlucht verliepen kalm. Het vliegtuig gleed soepel door de donkere lucht. Door de kleine raampjes was er niets te zien, behalve eindeloze duisternis, af en toe onderbroken door een flikkerende ster. Het had iets magisch, alsof we in een tijdloze ruimte zweefden.Tijdens het diner – standaard vliegtuigeten, maar acceptabel – bespraken we onze reiservaringen. René haalde herinneringen op aan onze tocht door Death Valley, terwijl Annie haar mooiste moment bij de Grand Canyon deelde. Vera luisterde glimlachend en leunde achterover. Haar ogen sloten zich half, en ik vermoedde dat ze al wegdroomde.Toch voelde ik een lichte spanning. Misschien kwam het door de verhalen over turbulentie boven Newfoundland, waar koude poollucht en warme oceaanstromingen elkaar raken. Of misschien was het gewoon mijn onrustige geest. Dit was een routinevlucht, wat kon er misgaan? De eerste schok Het begon met een harde dreun. Mijn ogen schoten open en mijn lichaam verstijfde. Het voelde alsof het vliegtuig ergens tegenaan botste. Even was er stilte, terwijl iedereen probeerde te begrijpen wat er net gebeurde. Voor ik die gedachte kon afmaken, zakte het toestel plotseling tientallen meters omlaag. Mijn maag draaide om. De gordel kneep zich hard tegen mijn borst.Een golf van paniek ging door de cabine. Bestek, kopjes en losse spullen schoten door de lucht. Een stewardess, die net door het gangpad liep, greep zich wanhopig vast aan een stoel. De stilte werd doorbroken door geschreeuw, en ik hoorde Annie trillend vragen: “Wat gebeurt er?” Haar grote ogen stonden vol angst. René probeerde haar te kalmeren, al verried zijn gezicht dezelfde emoties.Mijn hand vond die van Vera, en ze kneep er stevig in. “Het komt goed,” zei ik met trillende stem, terwijl ik wanhopig naar een teken van controle zocht. Chaos in de cabine De turbulentie werd heviger. Het vliegtuig leek heen en weer geslingerd te worden als een veertje in een storm. Dienbladen zweefden door de cabine. Een fles water ketste tegen een stoel, en een man die zijn gordel niet had vastgemaakt, werd tegen de bagagebakken geslingerd. Hij kreunde van de pijn terwijl een vrouw naast hem huilend haar hoofd tussen haar handen verborg.De verlichting begon te flikkeren, en het leek alsof we in een rampenfilm waren beland. Ik hoorde iemand bidden, een ander mompelde wanhopige woorden: “Dit kan niet gebeuren.” Mijn eigen gedachten waren niet minder verontrustend. Wat als de piloten de controle kwijt zijn? Voor mijn ogen flitsten doemscenario’s voorbij: vleugels die afbreken, een crash in het ijskoude water, een strijd om te overleven in de Atlantische Oceaan. Ik voelde me volledig machteloos, overgeleverd aan een kracht die ik niet kon begrijpen. De vrije val En toen gebeurde het. Het vliegtuig leek daadwerkelijk in een vrije val te zitten. Alles en iedereen in de cabine zweefde. Koffers, eten, zelfs mensen zweefden kortstondig in de lucht, volledig uit balans. Mijn maag draaide om, en de druk op mijn borst maakte het nog moeilijker om adem te halen.Naast me fluisterde Vera met een gebroken stem: “Guy, dit is het einde.” Haar ogen vulden zich met tranen, maar in haar blik lag ook een vreemde kalmte, alsof ze de situatie al had geaccepteerd. Die woorden sneden door mijn ziel. Ik wilde haar geruststellen, haar zeggen dat alles goed zou komen, maar mijn eigen angst smoorde elk woord. Flarden van mijn leven flitsten voor mijn ogen voorbij: mijn jeugd, onze trouwdag, momenten met Olivier, onze zoon. Een koude rilling trok door me heen. Is dit hoe het eindigt? Een onzichtbare hand En dan, uit het niets, stabiliseerde het vliegtuig. Het voelde alsof een onzichtbare hand ons had vastgepakt en terug in balans had gebracht. De duiken en schokken stopten. De cabine vulde zich met een zucht van opluchting. Sommigen barstten in tranen uit, anderen omhelsden elkaar. Ik hoorde een kind zachtjes zeggen: “Papa, is het voorbij?” terwijl een vader zijn hoofd knikte en hem stevig vasthield.De stem van de piloot klonk door de intercom. “Onze excuses voor de turbulentie. We hebben de situatie onder controle. Blijf alstublieft met uw gordels vastzitten totdat we veilig zijn.” Zijn woorden waren bedoeld om gerust te stellen, maar de spanning in zijn stem was onmiskenbaar. Het gaf weinig vertrouwen, maar op dat moment was het genoeg dat we niet meer vielen. De opluchting in Londen Toen we eindelijk Heathrow bereikten, voelde het alsof we een tweede kans op leven hadden gekregen. De zachte landing werd begroet met spontaan applaus. Vera pakte mijn hand stevig vast en keek me aan. Haar gezicht toonde een mengeling van vermoeidheid en opluchting.De luchthaven was een vreemd contrast. Het leven ging er gewoon door. Mensen liepen gehaast met koffers, kinderen lachten, en een medewerker van een koffiebar bood gratis samples aan. Het voelde bijna surrealistisch om weer op de grond te staan na wat we hadden meegemaakt.René keek om zich heen en brak de stilte. “Ik weet niet of ik straks weer in een vliegtuig stap,” zei hij met een gespannen glimlach. Annie knikte instemmend. “Misschien blijven we gewoon hier,” antwoordde ze. Het klonk als een grap, maar niemand lachte. De laatste etappe De vlucht van Londen naar Brussel was kort, maar elke luchtzak voelde als een waarschuwing. We hielden elkaars handen vast alsof dat ons beschermde tegen wat er zou kunnen gebeuren. De spanning was bijna tastbaar. Het enige geluid was het zachte gezoem van de motoren.Toen we eindelijk landden op Zaventem, klonk er opnieuw applaus. Dit keer ingetogen, bijna aarzelend, alsof niemand wist hoe ze moesten reageren. René gaf me een klap op mijn schouder. “Dit vergeet ik nooit meer,” zei hij met een zwakke glimlach. Ik knikte. Het zou ons allemaal nog lang bijblijven. De nasleep Sinds die vlucht kan ik geen turbulentie meer ervaren zonder terug te denken aan dat moment boven Newfoundland. Het gevoel van machteloosheid, die allesoverheersende angst, blijft in mijn achterhoofd hangen. Maar angst heeft me nooit tegengehouden. Reizen is wie ik ben, het zit in mijn bloed. De wereld wacht, en ondanks de risico’s blijf ik vliegen. Want elk avontuur, elke herinnering die we maken, maakt het waard om soms met onrustige luchten te leven. Met Vera aan mijn zijde blijf ik doorgaan.  

Guy Van Damme
46 1

De dans van de hamburgereter

Met een stevige wandelpas in de benen botste ik op twee personen die me prompt deden stilstaan. Het koppel was druk doende een hamburger te verorberen. Elk op zich, niet samen één hamburger. Er waren twee redenen om mijn pas in te houden. Om te beginnen was ik redelijk ontsteld over het feit waar ze die hamburger vandaan hadden gehaald. Er moest een of ander evenement gaande zijn. Maar bovenal was het een plezier om de twee hamburgereters te aanschouwen. Het lijkt wel een dans. De dans van de hamburgereter. Ze zouden het als toelatingsproef bij de toneel- of dansschool kunnen geven. Als de eter zijn mond in de hamburger zet, gaat het hoofd steevast ietwat schuin naar beneden. Als ze wandelend eten, wordt er gestopt, want de twee gaan moeilijk samen. Na de beet doet de tong het nodige werk, want een hamburger eten zonder etens- of sausresten achter te laten rond de mond is onmogelijk. Soms blijft het daarbij niet en valt er saus naar beneden. In het slechtste geval op de jas of de schoenen, waarna er een nieuwe danspas volgt. Geloof me, het is een waar spektakel.  Plots zag ik de hamburgerwagen staan. Het was een geel en mooi vintage model. Het leek wel of hij uit de straten van New York was geplukt. De wagen stond er als een ster aan de hemel die me de weg wees. Maar ook al passeerde ik nog een paar hotdog- en hamburgereters, en nestelde de heerlijke geur van gebakken ajuin, zuurkool en vlees zich in mijn neus, toch kon ik er aan weerstaan.  En daar was ik best trots op. Maar ondertussen, iets later op de dag, heb ik er dik spijt van. Dju toch, wat zou een hamburger hebben gesmaakt. Zou die gele wagen er nog staan?  

Rudi Lavreysen
15 1