Lijstje
Ik vind het belangrijk om tijdens het winkelen een boodschappenlijstje bij me te hebben. Het biedt me de zekerheid niets te vergeten voor onze provisiekast. Zeker in tijden van COVID19, waar hamsteren soms nog de norm is, hou ik me graag vast aan de strohalm van het boodschappenlijstje. Vroeger lukte het me aardig een resem aan artikelen te memoriseren maar sinds de gezinsuitbreidingen - elk met hun specifieke noden en eisen - past mijn hippocampus voor de taak. Het arme onderdeel heeft al meer dan een dagtaak aan het onthouden van onze verjaardagen, de dag dat mijn vrouw en mezelf elkaar ontmoetten (owee als het die dag pleegt te vergeten…) en onze huwelijksverjaardag. Maar kom, het vlezige ding kwijt zich nog aardig van deze taken. Bij de extra opdracht boodschappen te leiden houdt hij zich liever op de achtergrond. De zekerheid van het boodschappenlijstje biedt ons rust.
Een boodschappenlijstje vertelt veel over de persoon die het bij zich heeft. Met voorkennis van een winkel zorgt een gestructureerde aanpak voor een gemak bij het uitpikken van elke order. Bij het opstellen van mijn lijstje hou ik steevast rekening met de infrastructuur van mijn favoriete winkel. Mijn verleden als magazijnier zal dit alleen maar versterken.
Niets meer frustrerend dan te gaan windowshoppen in de lokale versmarkt. Iedereen kent ze wel, de windowshoppers die her en der opduiken in de rayon waar nu net jij aanwezig moet zijn. Het onvoorspelbare gedrag van winkelkarren draaien, het snuisteren in de vele artikelen niet wetend wat ze eigenlijk nodig hebben. Ik proef hun vraagtekens als gepekelde citroenen in mijn mond. Maar ik ben welopgevoed en wacht dus mijn beurt af.
“Nee Bart, dit hebben we niet nodig! We hebben er nog.”
Een vrouw wijst haar man terecht als hij haar dartel vier pakken fettucini aanbiedt; o ja, ik vind het ook belangrijk om pasta niet zomaar pasta te noemen. Ik respecteer de herkomst, de eenvoud en de vorm van het product zodanig dat een onderscheid bij mij de norm is geworden.
“Maar we hebben enkel nog spaghetti in huis, geen fettucini meer.”
De mannelijke windowshopper slaat nagels met koppen. Spaghetti is inderdaad geen fettucini, mevrouw. Fettucini is heerlijk met kip of vis. Spaghetti vindt dan weer zijn harmonie in het huwelijk tussen een fruitige tomatensaus en parmezaanse kaas.
Ik wil me mengen in het gesprek als een volleerd pastakenner maar een proces van inhibitie zet zich in gang. Een combinatie van opvoeding en moedeloosheid maakt zich van mij meester. De ratio neemt het over en stuurt me richting lijstje waar we rust vinden.
Ik voel me superieur terwijl ik het koppel goeiedag knik en een nieuwe rayon aansnijd. Ik wil hier vlug weg. Naar huis. Naar ware rust.
Appel
Banaan
Blauwe bes
Kiwi
(Ik gebruik alleen maar het enkelvoud als ik het lijstje opmaak. Op die manier maak ik mijn lijst erg snel. Ik heb zelfs ooit eens geprobeerd enkel de eerste twee letters van een item te gebruiken maar mijn hippocampus begon weer te sputteren. Het enkelvoud biedt ons het meeste rust.)
Tandpasta (zonder fluor)
Reinigingsmelk
Talkpoeder
Luiers
(Ja, luiers is het enige woord dat ik in het meervoud schrijf. Het zijn dan ook meervouden die bij ons thuis worden verwerkt.)
Ik keer terug naar de rayon van het overleggende koppel. Ze zijn weg. Vier pakken fettucini bleven verweesd achter tussen de spaghetti. Ik neem nog snel twee pakken rigatoni, één pak fusilli, één pak farfale en twee pakken macaroni.
Met veel pathos schrap ik de laatste woorden van mijn lijstje. Het aanschuiven aan de kassa is een noodzakelijk kwaad maar het vooruitzicht op de goudblonde kassierster geeft me de verdiende afleiding.
Het verfrommelde lijstje is al verdwenen tussen de vier pakken fettucini. Rust.